Rechtbank Leeuwarden, 09-08-2007, BG3905, AWB06/1397, 06/1398 en 06/1399
Rechtbank Leeuwarden, 09-08-2007, BG3905, AWB06/1397, 06/1398 en 06/1399
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 9 augustus 2007
- Datum publicatie
- 11 november 2008
- ECLI
- ECLI:NL:RBLEE:2007:BG3905
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHLEE:2008:BE9791
- Zaaknummer
- AWB06/1397, 06/1398 en 06/1399
Inhoudsindicatie
In geschil het antwoord op de vraag of eiser grond van opgewekt vertrouwen slechts omzetbelasting verschuldigd is over het bedrag dat de kaartverkopers aan hem hebben afgedragen.
Uitspraak
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht, belastingkamer
Procedurenummers: AWB06/1397, 06/1398 en 06/1399
Uitspraakdatum: 9 augustus 2007
Uitspraak als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) in het geding tussen
[eiser], wonende te [woonplaats], eiser,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Leeuwarden, verweerder.
Procesverloop
1.1 Verweerder heeft aan eiser over het tijdvak 1 januari 2000 tot en met 31 december 2000 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) omzetbelasting opgelegd van € 12.998, alsmede bij afzonderlijke beschikkingen een boete van € 1.784 en heffingsrente van € 2.449. Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 6 mei 2006 de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief van 14 juni 2006, ontvangen bij de rechtbank op 15 juni 2006, beroep ingesteld.
1.2 Verweerder heeft aan eiser over het tijdvak 1 januari 2001 tot en met 31 december 2004 een naheffingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) omzetbelasting opgelegd van € 115.350, alsmede bij afzonderlijke beschikkingen een boete van € 18.717 en heffingsrente van € 8.794. Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 6 mei 2006 de naheffingsaanslag en de boetebeschikking gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief van 14 juni 2006, ontvangen bij de rechtbank op 15 juni 2006, beroep ingesteld.
1.3 Verweerder heeft aan eiser over het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 mei 2005 (enkel) een naheffingsaanslag (aanslagnummer [nummer]) omzetbelasting opgelegd van € 26.981. Verweerder heeft bij zijn uitspraak op bezwaar van 19 mei 2006 de naheffingsaanslag gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief van 15 juni 2006, ontvangen bij de rechtbank op 16 juni 2006, beroep ingesteld.
1.4 Verweerder heeft de op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Bij brief van 9 mei 2007, ingekomen bij de rechtbank op 10 mei 2007, heeft eiser zijn conclusies in de onderhavige zaken cijfermatig uitgewerkt.
1.5 Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 13 juni 2007 te Leeuwarden.
Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde drs. [gemachtigde eiser], werkzaam bij [belastingadvieskantoor]. Namens verweerder is verschenen [gemachtigde verweerder].
Motivering
Feiten
Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:
2.1 Eiser exploiteert sinds 1 januari 1997 in de vorm van een eenmanszaak onder de naam [uitgeverij] een uitgeverij annex handel in wenskaarten. Daarnaast verkoopt hij door tussenkomst van kaartverkopers wenskaarten aan particulieren. Per verkoopregio zijn één of meerdere teamleiders werkzaam, die in loondienst zijn bij eiser. De teamleiders hebben de beschikking over een voorraad wenskaarten. Voorts staan de teamleiders autobusjes ter beschikking, welke door eiser bij diverse autoverhuurbedrijven zijn gehuurd. Deze busjes worden onder andere gebruikt voor de opslag van de voorraad wenskaarten en het vervoer van de kaartverkopers. De ontwerpen van de wenskaarten worden gemaakt door een ontwerpbureau in samenspraak met eiser. Eiser werkt als partner samen met een aantal goededoelenorganisaties in Nederland. Deze samenwerking bestaat onder andere uit het voeren van gezamenlijke verkoopacties, waarbij naam en logo van het desbetreffende goede doel gebruikt mag worden. In het kader van de samenwerking is eiser verplicht het goede doel financieel te ondersteunen met een in een sponsorovereenkomst vastgestelde donatie. Per 31 maart 2005 is de onderneming ingebracht in [uitgeverij] BV. De kaartverkopers, die door eiser worden aangeduid als "wederverkopers", zijn veelal studenten. De kaartverkopers verkopen de wenskaarten langs de deur voor een adviesprijs van f. 4,95 (prijsniveau 1997). De kaartverkopers moeten per verkocht setje kaarten f. 2,70 (prijsniveau 1997) aan eiser afdragen. In 2004 bedroeg de adviesprijs € 5,95 en de afdracht aan eiser € 4,50 per verkocht setje wenskaarten.
2.2 Op 26 september 1996 heeft bij eiser een startersbezoek plaatsgevonden. In het op 30 september 1996 opgemaakte rapport van dit onderzoek wordt onder meer aangegeven dat eiser omzetbelasting is verschuldigd over het volledige bedrag van de door de kaartverkopers gerealiseerde omzet.
2.3 In een brief van 26 februari 1997 van eiser aan verweerder heeft eiser als volgt aangegeven dat hij van mening is dat hij de setjes wenskaarten verkoopt aan zijn kaartverkopers:
"Ik koop zelf producten in en verkoop deze aan de "wederverkopers". De wederverkopers zijn zelfstandige ondernemers met een eigen beleid, ook wat betreft inkoop en verkoop. Ik kan geen enkele invloed uitoefenen op de activiteiten en het beleid. Prijsbeleid, verkoopbeleid, productbeleid enz. is volledig in handen van de wederverkopers. Mijn verplichtingen gaan dus niet verder dan de eigen verplichtingen, ook wat betreft de wet omzetbelasting."
Eiser heeft deze brief geschreven zonder bijstand van een belastingkundige adviseur.
2.4 Bij brief van 18 maart 1997 heeft verweerder als volgt gereageerd op de onder 2.3 vermelde brief en een met eiser op 17 maart 1997 gevoerd telefoongesprek (waarvan inhoudelijk niets is vastgelegd):
"In tegenstelling tot wat in het rapport van [naam] van 30-9-1996 staat onder "slotopmerkingen en afspraken" bent u geen BTW verschuldigd over de omzet gerealiseerd door de wederverkopers indien u de ansichtkaarten aan deze wederverkopers verkoopt voor een bepaald bedrag; over deze ontvangsten dient u BTW af te dragen. Indien de wederverkopers de ansichtkaarten namens u verkopen dient u over de gehele door de wederverkopers gerealiseerde omzet BTW af te dragen."
2.5 Eiser heeft steeds omzetbelasting voldaan over het bedrag dat de kaartverkopers aan hem hebben afgedragen en niet over de door de kaartverkopers gerealiseerde omzet.
2.6 Bij een op 19 mei 2005 aangevangen boekenonderzoek heeft verweerder -blijkens het op 14 december 2005 gedateerde rapport- op grond van de volgende gang van zaken vastgesteld dat de wenskaarten door de kaartverkopers namens eiser worden verkocht:
- De kaartverkopers verkopen wenskaarten aan derden uitsluitend voor eiser.
- Eiser verstrekt aan de kaartverkopers een legitimatiepasje met pasfoto. Bij verlies of beschadiging van de pas worden kosten in rekening gebracht. Tegen betaling worden T-shirts met een opdruk van eisers bedrijfsnaam aan de kaartverkopers verstrekt.
- De plaats (meestal woonwijken) en het tijdstip van verkoop wordt per dag door eiser vastgesteld. Per regio kent men vaak vaste opstapplaatsen, vaste verkoopdagen en -tijden.
- De kaartverkoper bepaalt zelf wanneer hij/zij meegaat. Na afloop van een verkoopdag kan de kaartverkoper zich op de verkooplijst weer inschrijven voor een volgende keer. Deze inschrijving wordt door eiser gebruikt voor de inzet en planning van de kaartverkopers.
- Het vervoer naar en van de verkoopplaats wordt verzorgd door eiser die daarvoor bestelbusjes huurt. De kaartverkopers hoeven van dit vervoer geen gebruik te maken. Maken zij daarvan wel gebruik - wat veelal gebeurt - dan moet hiervoor in de regel een vaste vergoeding worden betaald.
- Eiser heeft in 2003 in enkele gevallen een vergoeding voor uitgaven openbaar vervoer aan
kaartverkopers uitbetaald.
- Op de verkooppunten worden aan de kaartverkopers setjes wenskaarten door eiser ter beschikking gesteld voor de verkoop. Op het moment dat de verkoopactiviteiten worden gestopt, worden de niet verkochte setjes weer ingeleverd bij eiser. De kaartverkoper loopt daardoor geen financieel risico over de niet verkochte setjes kaarten.
- Eiser heeft ter zake aan de kaartverkopers geen facturen opgemaakt en uitgereikt.
- De maximumverkoopprijs van een setje wenskaarten ligt in het algemeen vast en staat vermeld op de envelop. Als een kaartverkoper setjes wenskaarten voor een lagere prijs verkoopt dan is dat voor diens eigen rekening. Direct na afloop van de verkoopactiviteit dragen de kaartverkopers een vast bedrag per verkocht setje wenskaarten af aan eiser. Het verschil tussen de door de kaartverkoper ontvangen verkoopprijs en de afdracht aan eiser is de provisie voor de kaartverkoper. Eiser past daarnaast nog een bonusregeling toe die onder meer afhankelijk is gesteld van het aantal verkochte setjes wenskaarten.
- De kaartverkoper is aansprakelijk voor verlies van en beschadiging van de door eiser aan hem/haar voor de verkoop beschikbaar gestelde setjes wenskaarten. De kosten per set wenskaarten, die hiervoor door eiser in rekening wordt gebracht, zijn blijkens de door eiser met de kaartverkopers gesloten overeenkomsten bepaald op € 6 (jaar 2004), hetgeen vrijwel overeenkomt met de op de set vermelde verkoopprijs.
- Op de verkooplijsten wordt onder meer per verkoper het aantal verkochte setjes wenskaarten met de bijbehorende afdracht aan eiser genoteerd. De verkooplijsten worden door de kaartverkopers ondertekend.
- Gedurende de verkoopactiviteit is een teamleider ter plaatse beschikbaar voor vragen en eventuele aanvulling van setjes wenskaarten. De kaartverkoper is vrij te bepalen aan wie hij de setjes wenskaarten verkoopt.
2.7 Naast enkele niet in geschil zijnde correcties heeft verweerder bij de bestreden belastingaanslagen de omzetbelasting nageheven over de provisie van de kaartverkopers. Ter zake van de niet voldane omzetbelasting over de provisie heeft verweerder tevens een tweetal boetes opgelegd. Verweerder heeft gesteld dat het aan de (voorwaardelijke) opzet van eiser is te wijten dat hij te weinig omzetbelasting heeft voldaan. De boetes zijn gematigd van 50 naar 15 percent op grond van disproportionaliteit tussen de ernst van het feit en de hoogte van de boete.
Geschil
3.1 Primair is in geschil het antwoord op de vraag of de brief van verweerder van 18 maart 1997 (zie 2.4) het in rechte te beschermen vertrouwen bij eiser heeft kunnen opwekken dat hij slechts omzetbelasting was verschuldigd over het bedrag dat de kaartverkopers aan hem hebben afgedragen. Indien deze vraag ontkennend wordt beantwoord is subsidiair in geschil het antwoord op de vraag of het niet aan eisers opzet was te wijten dat hij geen omzetbelasting over de provisie van de kaartverkopers heeft betaald. Eiser beantwoordt beide vragen bevestigend, verweerder ontkennend.
3.2 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
Beoordeling van het geschil
4.1 De rechtbank overweegt dat tussen partijen niet (meer) in geschil is dat de wenskaarten namens eiser worden verkocht en dat eiser bij toepassing van de wettelijke bepalingen omzetbelasting is verschuldigd over het volledig bedrag van de door de kaartverkopers gerealiseerde omzet. Eiser beroept zich, waar het de enkelvoudige belasting betreft, op het vertrouwensbeginsel.
4.2 Het vertrouwensbeginsel brengt mee dat als verweerder heeft toegezegd dat hij aan de van toepassing zijnde rechtsregels een bepaalde toepassing zal geven, verweerder die toezegging honoreert. Voor zover thans van belang is voor een verweerder rechtens bindende toezegging vereist dat de door eiser aan verweerder verschafte, voor diens toezegging relevante gegevens juist en volledig zijn, terwijl de toezegging zonder voorbehoud moet zijn gedaan.
4.3 Daargelaten de juistheid van de door eiser in de onder 2.3 bedoelde brief gegeven voorstelling van zaken, heeft de inspecteur in zijn onder 2.4 bedoelde brief, die als een toezegging is aan te merken, expliciet een voorbehoud gemaakt voor de situatie als geconstateerd bij het boekenonderzoek. Gelet op dat voorbehoud is de rechtbank van oordeel dat laatstbedoelde brief bij eiser niet het in rechte te beschermen vertrouwen kan hebben opgewekt dat hij, in afwijking van het wettelijk stelsel, slechts omzetbelasting was verschuldigd over de door hem na aftrek van de provisie van de kaartverkopers ontvangen opbrengsten. Anders dan eiser kennelijk heeft opgemaakt uit de woorden "In tegenstelling tot" kan, bij volledige kennisname van de laatstbedoelde brief en gelet op de daarin overigens gebezigde heldere bewoordingen, redelijkerwijs niet anders worden geoordeeld dan dat verweerder zich op het standpunt heeft gesteld dat, voor het geval de kaartverkoop namens eiser zou blijken plaats te vinden, eiser, gelijk verweerder had aangegeven in het onder 2.2 vermelde rapport, over de gehele door de kaartverkopers ontvangen vergoedingen omzetbelasting diende te voldoen.
4.4 Eiser heeft, door af te wijken van de, naar het oordeel van de rechtbank, duidelijke brief van 18 maart 1997 en slechts omzetbelasting te voldoen over de met de kaartverkoop gerealiseerde omzet na aftrek van de provisie voor de kaartverkopers, bewust de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij te weinig belasting voldeed. Mede gelet op hetgeen de rechtbank hierboven onder 4.3 heeft overwogen, kan eiser in redelijkheid niet gemeend hebben juist te handelen, zodat geen sprake is van een pleitbaar standpunt. Acht slaande voorts op de door verweerder toegepaste matiging komt de rechtbank tot het oordeel dat de opgelegde boete passend en geboden is.
4.5 De rechtbank komt tot de slotsom dat verweerder het gelijk aan zijn kant heeft, zodat de beroepen ongegrond zullen worden verklaard.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 9 augustus 2007 door mr. J.W. Keuning, voorzitter, mr.dr. P. van der Wal en mr. N.P. Witteveen, rechters, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. K van der Leij, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.