Rechtbank Leeuwarden, 27-06-2008, ECLI:NL:RBLEE:2008:577 BD6559, AWB 07/1872
Rechtbank Leeuwarden, 27-06-2008, ECLI:NL:RBLEE:2008:577 BD6559, AWB 07/1872
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 27 juni 2008
- Datum publicatie
- 8 juli 2008
- ECLI
- ECLI:NL:RBLEE:2008:BD6559
- Zaaknummer
- AWB 07/1872
Inhoudsindicatie
Recht op kinderbijslag staat aftrek van uitgaven voor levensonderhoud kinderen van eiseres' nicht op voorhand in de weg.
Uitspraak
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht, belastingkamer
procedurenummer: AWB 07/1872
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 juni 2008 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[eiseres],
wonende te [woonplaats],
eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Emmen,
verweerder,
gemachtigde H. Smid.
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2004 een aanslag (aanslagnummer [nummer].H.46) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 21.138,--.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 juni 2007 de aanslag gehandhaafd. Bij die uitspraak is geen rechtsmiddelverwijzing opgenomen.
Eiseres heeft haar bezwaren tegen de uitspraak op bezwaar met redenen omkleed bij brief van 28 juni 2007 aan verweerder kenbaar gemaakt.
Verweerder heeft eiseres bij brief van 11 juli 2007 in kennis gesteld van de haar beschikbare rechtsmiddelen.
Eiseres heeft bij brief van 1 augustus 2007, ontvangen bij de rechtbank op 6 augustus 2007, beroep ingesteld.
Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 mei 2008 te Leeuwarden.
Eiseres is daar, met kennisgeving aan de rechtbank, niet verschenen. Verweerder is vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
Motivering
Feiten
Op grond van de stukken van het geding stelt de rechtbank als tussen partijen niet in geschil, de volgende feiten vast:
1.1 Eiseres is geboren op [datum] 1967 en heeft in 2004 op het adres [A-straat te B] gewoond.
1.2 Eiseres' nicht, [X], is geboren op [datum] 1983 en heeft drie kinderen: [Y], geboren op [datum] 1999, [Z], geboren op [datum] 2000 en [Q], geboren op [datum] 2001.
1.3 Voornoemde nicht en haar drie kinderen hebben in 2004 voor de gemeentelijke basisadministratie ingeschreven gestaan op het adres [A-straat te B].
1.4 Voornoemde kinderen hebben in 2004 op het adres [A-straat te B] gewoond. Eiseres heeft de kinderen van haar nicht in 2004 de zorg en opvoeding gegeven als ware het haar eigen kinderen.
1.5 Voornoemde nicht heeft in 2004 op haar naam kinderbijslag volgens de Algemene Kinderbijslagwet voor haar drie kinderen ontvangen.
1.6 In 2004 was eiseres voogdes over de kinderen [Y] en [Z]; in 2006 is eiseres tot tijdelijk voogdes benoemd over [Q].
Geschil
2.1 In geschil is het antwoord op de vragen of eiseres tijdig een beroepschrift heeft ingediend en of eiseres recht heeft op aftrek wegens uitgaven voor levensonderhoud voor de drie kinderen van haar nicht tot een bedrag van € 3.240,--.
2.2 Eiseres beantwoordt deze vragen bevestigend en verweerder ontkennend.
2.3 Eiseres voert daartoe aan dat de vertraging met betrekking tot het beroepschrift is ontstaan door het ontbreken van een rechtsmiddelverwijzing. Wat betreft de aftrek van kosten voert eiseres aan dat zij de opvoeding van de drie kinderen van haar nicht op zich heeft genomen en dat de gemaakte kosten ten behoeve van die kinderen onvermijdelijk waren, omdat de kinderen anders uit huis geplaatst zouden moeten worden.
2.4 Verweerder voert ter onderbouwing van zijn antwoord op de vragen aan dat eiseres' beroepschrift van 1 augustus 2007 na de afloop van de beroepstermijn is ingediend en dat geen sprake is van een verschoonbare termijnoverschrijding. Wat betreft de aftrek van kosten voert verweerder aan dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar nicht, die de kinderbijslag voor de kinderen ontving, niet tot haar huishouden behoorde. Daarenboven voert verweerder aan dat wanneer eiseres' nicht niet tot eiseres' huishouden behoorde, eiseres eveneens geen recht op aftrek van kosten voor levensonderhoud van kinderen zou hebben, omdat eiseres in dat geval zelfstandig recht zou hebben op kinderbijslag.
2.5 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.
Beoordeling van het geschil
omtrent de ontvankelijkheid van het beroep
3.1 De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt ingevolge artikel 6:7 van de Awb zes weken. Deze termijn vangt ingevolge artikel 26, aanhef en onder c, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen aan op de dag na die van dagtekening van een uitspraak op bezwaar, tenzij de dag van dagtekening is gelegen vóór de bekendmaking. De uitspraak op het bezwaarschrift is gedateerd 19 juni 2007, zonder dat hier een rechtsmiddelverwijzing bij is opgenomen. Eiseres heeft haar bezwaren tegen de uitspraak op bezwaar met redenen omkleed bij brief van 28 juni 2007 aan verweerder kenbaar gemaakt. De rechtbank is van oordeel dat verweerder dit geschrift van eiseres op grond van artikel 6:15 Awb naar de rechtbank had moeten doorsturen. Op grond van lid 3 van artikel 6:15 Awb is de datum van 28 juni 2007 bepalend voor de tijdigheid van het beroepschrift. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiseres tijdig een beroepschrift heeft ingediend en is het beroep ontvankelijk.
omtrent het eigenlijke geschil
3.2 Als uitgaven voor levensonderhoud van kinderen worden, ingevolge artikel 6.13, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: de Wet), aangemerkt uitgaven voor levensonderhoud van kinderen jonger dan 30 jaar die ten minste in belangrijke mate door de belastingplichtige worden onderhouden. In artikel 6.14 van de Wet is bepaald dat uitgaven voor levensonderhoud van een kind niet in aanmerking worden genomen indien de belastingplichtige of een persoon die tot zijn huishouden behoort, voor het kind recht heeft op kinderbijslag volgens de Algemene Kinderbijslagwet.
3.3 Daargelaten het antwoord op de vraag of eiseres aannemelijk heeft gemaakt dat zij tenminste € 386,-- per kwartaal per kind heeft uitgegeven voor kosten van levensonderhoud en daargelaten het antwoord op de vraag of eiseres' nicht al dan niet tot het huishouden van eiseres behoorde, overweegt de rechtbank dat zo eiseres' nicht inwonend was, gelijk verweerder stelt, eiseres niet in aanmerking komt voor aftrek van kosten voor levensonderhoud van kinderen, vanwege het (geëffectueerde) recht van eiseres' nicht op kinderbijslag volgens de Algemene Kinderbijslagwet en zo eiseres' nicht niet inwonend was, gelijk eiseres stelt, eiseres in dat geval zelfstandig recht had op kinderbijslag volgens de Algemene Kinderbijslagwet en op die grond niet voor aftrek van kosten voor levensonderhoud van kinderen in aanmerking komt. Of het (zelfstandig) recht van eiseres op kinderbijslag al dan niet is geëffectueerd doet hieraan niet af.
3.4 Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 27 juni 2008 door mr. J.W. Keuning, rechter, en op dezelfde dag in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van mr. H.J. Haanstra, griffier.
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.