Rechtbank Leeuwarden, 12-02-2010, ECLI:NL:RBLEE:2010:400 BL4197, AWB 09/1247
Rechtbank Leeuwarden, 12-02-2010, ECLI:NL:RBLEE:2010:400 BL4197, AWB 09/1247
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Leeuwarden
- Datum uitspraak
- 12 februari 2010
- Datum publicatie
- 17 februari 2010
- ECLI
- ECLI:NL:RBLEE:2010:BL4197
- Zaaknummer
- AWB 09/1247
Inhoudsindicatie
Afwijzing van een verzoek om restitutie van leges in verband met vermissing van het paspoort door straatroof. Gelijkheidsbeginsel. Hardheidsclausule.
Uitspraak
RECHTBANK LEEUWARDEN
Sector bestuursrecht, belastingkamer
procedurenummer: AWB 09/1247
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 februari 2010 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)
in het geding tussen
[naam],
wonende te [woonplaats],
eiser,
gemachtigde: [naam],
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Leeuwarden,
verweerder,
gemachtigde: [naam], werkzaam bij de gemeente Leeuwarden.
Procesverloop
Bij besluit van 22 december 2008 heeft verweerder het verzoek van eiser om restitutie van leges afgewezen. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 24 april 2009 het besluit gehandhaafd. Eiser heeft daartegen bij brief van 4 juni 2009, ontvangen bij de rechtbank op 4 juni 2009, beroep ingesteld. Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiser heeft op 21 december 2009 nadere stukken ingediend. Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 januari 2010 te Leeuwarden. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Motivering
Feiten
1.1 Eiser heeft op 4 december 2008 een verzoek ingediend om restitutie van de door hem betaalde leges van € 37,80 in verband met vermissing van zijn paspoort door straatroof. Bij besluit van 22 december 2008 is het verzoek afgewezen, nu er geen restitutieregeling meer is opgenomen in de “Verordening op de heffing en invordering van leges 2008” (hierna: Verordening). Na bezwaar is het besluit gehandhaafd.
Geschil
2.1 In geschil is de vraag of het verzoek om restitutie terecht is afgewezen.
2.2 Eiser beantwoordt deze vraag ontkennend. Eiser heeft hiertoe aangegeven dat het college van B&W in strijd heeft gehandeld met artikel 2:3, eerste lid, van de Awb door het bezwaar door te zenden, zonder eiser hierover in te lichten. Daarnaast heeft verweerder nagelaten een rechtsmiddelenclausule op te nemen bij het besluit van 22 december 2008 en is de sectormanager Financiële Dienstverlening niet bevoegd een dergelijk besluit te nemen, als gevolg waarvan - naar de mening van eiser - het besluit onrechtmatig is. Eiser doet tevens een beroep op het gelijkheidsbeginsel, nu er in 2005 een soortgelijke zaak is geweest, waarbij een verzoek om restitutie gehonoreerd werd op grond van de restitutieregeling zoals opgenomen in de Verordening. Ten slotte voert eiser aan dat verweerder de hardheidsclausule ingevolge artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) had moeten toepassen.
2.3 Verweerder beantwoordt de onder 2.1 gestelde vraag bevestigend. Met betrekking tot de doorzending en het achterwege laten van de rechtsmiddelenclausule merkt verweerder op dat eiser hierdoor niet in zijn belangen is geschaad en het derhalve niet tot vernietiging van het besluit leidt. Ingevolge de mandaatregeling is de sectormanager Financiële Dienstverlening wel bevoegd om te beslissen over het besluit en gaat het beroep van eiser op het gelijkheidsbeginsel niet op, nu de restitutieregeling in 2007 is komen te vervallen. Ook overigens gaat eisers beroep op de hardheidsclausule niet op.
Beoordeling van het geschil
3.1 Ingevolge artikel 219, tweede lid, van de Gemeentewet kunnen gemeentelijke belastingen worden geheven naar in de belastingverordening te bepalen heffingsmaatstaven, met dien verstande dat het bedrag van een gemeentelijke belasting niet afhankelijk mag worden gesteld van het inkomen, de winst of het vermogen.
3.2 Ingevolge artikel 229, eerste lid, aanhef en onder b, van de Gemeentewet kunnen rechten worden geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten.
3.3 Ingevolge artikel 2 van de Verordening worden onder de naam “leges” rechten geheven ter zake van het genot van door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten, genoemd in deze verordening en de daarbij behorende tarieventabel. Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Verordening worden de leges geheven naar de tarieven, opgenomen in de bij deze verordening behorende tarieventabel.
3.4 Met betrekking tot de doorzending van het bezwaar en het niet opnemen van de rechtsmiddelenclausule is de rechtbank van oordeel dat eiser hiermee niet in zijn processuele belangen is geschaad. Het beroep treft in zoverre geen doel.
3.5 Ten aanzien van eisers stelling dat het besluit van 22 december 2008 door een onbevoegd persoon is genomen, overweegt de rechtbank als volgt. Ingevolge artikel 2 van het “Aanwijzingsbesluit B&W ten aanzien van de sectormanager FD als heffingsambtenaar en invorderingsambtenaar” (hierna: Aanwijzingsbesluit) is de sectormanager AZ/FD op grond van artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, bevoegd als heffingsambtenaar op te treden. Ingevolge artikel 5 van het Aanwijzingsbesluit is de Teamleider Belastingen bevoegd wat betreft de heffing en invordering inzake reisdocumenten (code 2.12 van de tarieventabel). De sectormanager Financiële Dienst en de Teamleider Belastingen zijn derhalve bevoegd en het besluit van 22 december 2008 is rechtmatig genomen.
3.6 Met betrekking tot het beroep op het gelijkheidsbeginsel oordeelt de rechtbank dat de situatie waarop eiser zich beroept niet vergelijkbaar is met het onderhavige geval. Een zekere mevrouw Gardenier heeft in 2005 eveneens een verzoek om restitutie van de door haar betaalde leges in verband met vermissing van haar paspoort door straatroof gedaan. Naar aanleiding van het verzoek van mevrouw Gardenier heeft de gemeenteraad voor het belastingjaar 2006 een restitutieregeling opgenomen in de Verordening 2006. Nu mevrouw Gardenier reeds in 2005 het verzoek om restitutie heeft ingediend is op grond van de hardheidsclausule de door mevrouw Gardenier betaalde leges gerestitueerd. Ten tijde van het verzoek van eiser was de restitutieregeling echter niet meer opgenomen in de Verordening, nu de gemeenteraad er in 2007 voor heeft gekozen de restitutieregeling te laten vervallen. Daardoor ontbreekt in eisers geval de wettelijke grondslag voor een restitutie en kan naar het oordeel van de rechtbank niet gesproken worden over gelijke gevallen. Eisers verzoek om restitutie is derhalve terecht en op juiste gronden afgewezen.
3.7 Ten slotte overweegt de rechtbank met betrekking tot het beroep van eiser op de hardheidsclausule ingevolge artikel 63 van de AWR, dat eiser hiertoe geen verzoek heeft ingediend bij zijn verzoek om restitutie en ook niet in bezwaar. Bovendien heeft verweerder niet de bevoegdheid om de hardheidsclausule toe te passen. Deze bevoegdheid is slechts voorgehouden aan het college van B&W van de gemeente Leeuwarden.
3.8 Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Aldus gegeven door mr. P.G. Wijtsma, rechter, in tegenwoordigheid van mr. M.B. de Gooijer, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 12 februari 2010.
w.g. M.B. de Gooijer
w.g. P.G. Wijtsma
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.