Home

Rechtbank Leeuwarden, 28-05-2010, ECLI:NL:RBLEE:2010:1365 BN8844, AWB 08/2172

Rechtbank Leeuwarden, 28-05-2010, ECLI:NL:RBLEE:2010:1365 BN8844, AWB 08/2172

Gegevens

Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Datum uitspraak
28 mei 2010
Datum publicatie
1 oktober 2010
ECLI
ECLI:NL:RBLEE:2010:BN8844
Zaaknummer
AWB 08/2172

Inhoudsindicatie

In geschil is of de diensten van eiseres op het gebied van de mesologie zijn vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet OB.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht, belastingkamer

procedurenummer: AWB 08/2172

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2010 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[eiseres],

wonende te [woonplaats],

eiseres,

gemachtigden [gemachtigden eiseres],

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Assen,

verweerder,

gemachtigde [gemachtigde verweerder].

Procesverloop

Eiseres heeft op aangifte € 1.020 aan omzetbelasting voldaan over het vierde kwartaal 2004.

Eiseres heeft bij brief van 13 januari 2005 bezwaar gemaakt tegen de hiervoor bedoelde voldoening.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 26 augustus 2008 het bezwaar afgewezen.

Eiseres heeft daartegen bij brief van 30 september 2008, ontvangen bij de rechtbank eveneens op 30 september 2008, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 18 januari 2010 te Leeuwarden.

Eiseres is daar, bijgestaan door haar echtgenoot, in persoon verschenen. Voorts zijn namens eiseres en namens verweerder hun respectievelijke gemachtigden verschenen.

Motivering

Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

1.1 Eiseres oefent een praktijk uit voor mesologie te [woonplaats]. Zij doet dit in de vorm van een eenmanszaak. Eiseres heeft geen personeel in dienst. Voor deze activiteit wordt eiseres aangemerkt als ondernemer in de zin van artikel 7, eerste lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968 (hierna: Wet OB).

1.2 Mesologen richten zich op de gezondheidskundige verzorging van de mens door middel van het stellen van diagnoses en de behandeling van ziekten of andere gezondheidsproblemen. Mesologie kan worden omschreven als de combinatie van de reguliere en de alternatieve gezondheidszorg. De academische kennis uit de reguliere geneeskunde wordt gekoppeld aan de inzichten uit de complementaire geneeswijzen. Uit beide richtingen worden de goede en zinvolle aspecten gebruikt en samengevoegd. Dit geldt zowel voor de onderzoeksfase als voor de behandelfase. Mesologie maakt hierbij gebruik van kennis van de reguliere geneeskunde, homeopathie, acupunctuur, ayur veda en psychologie. De mesoloog is in staat te communiceren met artsen, verpleegkundigen en andere vertegenwoordigers van de reguliere gezondheidszorg. Anderzijds kan hij de vertaalslag maken naar de verschillende alternatieve geneeswijzen. Een mesoloog behandelt vooral chronische aandoeningen en zal voor klachten die acuut ingrijpen vereisen altijd verwijzen naar een arts.

1.3 Eiseres heeft de opleiding tot mesoloog aan het Academisch College voor Mesologie (ACM) afgerond. Deze opleiding wordt omschreven als een vijfjarige deeltijd beroepsopleiding op HBO plus-niveau. De opleiding geniet geen erkenning als HBO-opleiding van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) op grond waarvan een bachelors- of een masters-titel kan worden verkregen.

1.4 Eiseres is geregistreerd bij het Nederlands Register voor Mesologie (NRM). Het ACM regelt de wijze waarop de aan de inschrijving voorafgaande belofte van geheimhouding wordt afgelegd.

1.5. Eiseres is lid van de beroepsorganisatie de Nederlandse Vereniging Voor Mesologie (NVVM). Uitsluitend mesologen die zijn afgestudeerd aan een door de NVVM erkende opleiding voor mesologie worden als lid van de NVVM geaccepteerd.

1.6 De leden van de NVVM zijn, naast de statuten en het huishoudelijk reglement, onderworpen aan de voorschriften zoals omschreven in:

- beroepsprofiel mesologie;

- beroepcode mesologie (gedragsregels & ethiek);

- klachtenreglement mesologie en

- reglement tuchtrechtspraak voor mesologie.

Genoemde voorschriften zijn opgesteld door het Academisch College voor Mesologie.

1.7 De tuchtrechtspraak wordt in eerste aanleg uitgeoefend door de commissie van toezicht en in hoger beroep, tevens hoogste ressort, door de Commissie van Beroep. Beide zijn gevestigd ten kantore van het Register voor Mesologie. De commissie van toezicht wordt gekozen door de Algemene vergadering van de ACM, NVVM en NRM.

1.8 Eiseres staat niet ingeschreven in een register als bedoeld in artikel 18 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (hierna: Wet BIG).

1.9 Nagenoeg alle verzekeringsmaatschappijen vergoeden de kosten van een behandeling door een mesoloog, mits deze lid is van de NVVM.

Geschil

2.1 In geschil is of de diensten van eiseres op het gebied van de mesologie zijn vrijgesteld op grond van artikel 11, eerste lid, onderdeel g, van de Wet OB.

Eiseres beantwoordt deze vraag bevestigend. Verweerder beantwoordt deze vraag ontkennend.

2.2 Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en het verlenen van een teruggaaf omzetbelasting over het vierde kwartaal van 2004 van € 1.020.

2.3 Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

2.4 Voor een uitgebreide weergave van de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de van hen afkomstige gedingstukken.

Beoordeling van het geschil

3.1 Ingevolge artikel 13, A, lid 1, aanhef en onder c, van de Zesde richtlijn inzake omzetbelasting (thans artikel 132, lid 1, onder c, van de Richtlijn 2006/112/EG), voor zover hier van belang, dienen de lidstaten vrijstelling te verlenen voor gezondheidskundige verzorging van de mens c.q. medische verzorging in het kader van de uitoefening van medische en paramedische beroepen als omschreven door de betrokken lidstaat.

3.2 Ter uitvoering daarvan is in artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel g, onder 1e, van de Wet OB (tekst 1 januari 2001 tot en met 31 december 2007), voor zover hier van belang, bepaald dat de diensten door beoefenaren van een beroep, waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet BIG, zijn vrijgesteld.

3.3 In zijn uitspraak van 27 april 2006 in de gevoegde zaken C-443/04 en C-444/04, LJN AY 964 (arrest Solleveld), oordeelde het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen (hierna HvJ EG) dat het aan elke lidstaat vrij staat om in zijn nationale recht de paramedische beroepen te omschrijven in het kader waarvan de gezondheidskundige verzorging van de mens overeenkomstig artikel 13, A, lid 1, sub c, van de Zesde richtlijn is vrijgesteld van de BTW waaronder de voor die beroepen vereiste kwalificaties. In de uitoefening van die beoordelingsvrijheid moeten de lidstaten echter het door die bepaling nagestreefde doel, namelijk te garanderen dat de vrijstelling uitsluitend geldt voor gezondheidskundige verzorging die gelet op de beroepsopleiding van de zorgverleners voldoende kwaliteitsniveau heeft, alsmede het beginsel van fiscale neutraliteit in acht nemen. In de genoemde uitspraak werd geoordeeld dat een nationale regeling die het beroep van psychotherapeut uitsluit van de omschrijving van paramedische beroepen, slechts dan in strijd is met dat doel en dat beginsel voor zover - hetgeen door de verwijzende rechter moet worden nagegaan - de psychotherapeutische behandelingen zouden zijn vrijgesteld van btw indien zij door psychiaters, psychologen of elk ander (para)medisch beroep werden uitgevoerd, hoewel zij, wanneer zij door psychotherapeuten worden verleend, gelet op de beroepskwalificaties van deze laatste, van een gelijkwaardige kwaliteit kunnen worden geacht.

3.4 Uit de onder 3.3 bedoelde uitspraak volgt dat wanneer de diensten van een beoefenaar van de mesologie vrijgesteld zijn, indien zij door een arts of andere beoefenaar van een beroep waarvoor regels zijn gesteld bij of krachtens de Wet BIG (hierna: BIG-beroepsbeoefenaren) worden uitgevoerd, deze diensten niet van de vrijstelling kunnen worden uitgesloten wanneer zij door mesologen/niet BIG-beroepsbeoefenaren worden verleend, wanneer deze diensten gelet op de beroepskwalificaties van deze laatste, van een gelijkwaardige kwaliteit kunnen worden geacht. Hetgeen partijen verdeeld houdt, is of de diensten van eiseres van gelijkwaardige kwaliteit kunnen worden geacht in vorenbedoelde zin en of daarom sprake is van schending van het neutraliteitsbeginsel.

3.5 De rechtbank stelt voorop dat de bewijslast dat de vrijstelling van artikel 11, eerste lid, aanhef en onderdeel g, van de Wet OB van toepassing is, op eiseres rust. Gelet op het hiervoor overwogene is het aan eiseres om aannemelijk te maken dat haar diensten gelet op de beroepskwalificaties, van gelijkwaardige kwaliteit kunnen worden geacht als wanneer deze door een mesoloog/ BIG-beroepsbeoefenaren worden verricht.

3.6 Aan eiseres kan worden toegegeven dat de kwaliteit van de behandeling niet uitsluitend kan worden afgeleid van de vooropleiding die iemand heeft genoten. Daar stelt de rechtbank echter tegenover dat de vooropleiding wel een belangrijk instrument is. In de Wet BIG, die beoogt de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg te bevorderen en te bewaken en de patiënt te beschermen tegen ondeskundig en onzorgvuldig handelen door beroepsbeoefenaren, is de opleiding de belangrijkste voorwaarde voor inschrijving in het BIG-register. Ter zitting is vastgesteld dat de door eiseres gevolgde opleiding (thans) geen publiekrechtelijk erkende HBO-opleiding betreft. Hoewel een publiekrechtelijke erkenning van een gevolgde opleiding een belangrijke indicatie zou zijn geweest, staat het ontbreken daarvan er niet aan in de weg dat eiseres anderszins de gelijkwaardigheid van het niveau van haar beroepskwalificaties aannemelijk maakt. De rechtbank acht eiseres hierin niet geslaagd. Het feit dat de door haar gevolgde opleiding is erkend door de NVVM kan aan dit oordeel niet afdoen nu deze vereniging niet kan worden aangemerkt als een onafhankelijke en door anderen dan haarzelf erkende (keur)instantie. De kwaliteitsnormen die NVVM nastreeft, zijn opgesteld door het ACM, dat tevens de opleiding verzorgt. Het lidmaatschap van de NVVM, noch de inschrijving in het NRM, waarborgt dan op een objectieve en toetsbare wijze de kwaliteit van de opleiding, nascholing en dienstverlening van haar leden. Het tuchtrecht is evenmin belegd bij een onafhankelijke instantie, zodat er naar het oordeel van de rechtbank sprake is van een zelfregulerende vereniging die naar eigen inzichten kwaliteitsnormen stelt en keurmerken verleent. De rechtbank overweegt dat mesologen, die tevens BIG-beroepsbeoefenaren zijn, gebonden zijn aan de voor hen bij of krachtens wet gestelde (gedrags)regels, welke regels in belangrijke mate de kwaliteit van de door BIG-beroepsbeoefenaren uitgevoerde handelingen waarborgen. In een soortgelijke objectieve kwaliteitswaarborging is ten aanzien van niet BIG-beroepsbeoefenaren, zoals eiseres, niet voorzien. Uit het voorgaande volgt dat eiseres er naar het oordeel van de rechtbank niet in is geslaagd om aannemelijk te maken dat de kwaliteit van de door haar verleende diensten van een gelijkwaardige kwaliteit zijn dan die welke worden uitgevoerd door een mesoloog/BIG-beroepsbeoefenaren. Een schending van het neutraliteitsbeginsel is dan ook niet aan de orde. Het gelijk is in zoverre aan verweerder.

Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. A.F. Germs-de Goede, rechter, in tegenwoordigheid van mr. H.J. Haanstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 28 mei 2010.

w.g. H.J. Haanstra

w.g. A.F. Germs-de Goede

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.