Home

Rechtbank Leeuwarden, 24-02-2010, BO3279, AWB 07/1354

Rechtbank Leeuwarden, 24-02-2010, BO3279, AWB 07/1354

Gegevens

Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Datum uitspraak
24 februari 2010
Datum publicatie
8 november 2010
ECLI
ECLI:NL:RBLEE:2010:BO3279
Zaaknummer
AWB 07/1354

Inhoudsindicatie

Het per fax indienen van de motivering van het bezwaarschrift kan niet leiden tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar, nu verweerder eiser niet in de gelegenheid heeft gesteld dit verzuim te herstellen.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht, belastingkamer

procedurenummer: AWB 07/1354

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 februari 2010 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

gemachtigde [gemachtigde],

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Groningen,

verweerder,

gemachtigde [gemachtigde].

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 28 december 2006 over het tijdvak 1 januari 2005 tot en met 31 december 2005 een naheffingsaanslag omzetbelasting (aanslagnummer [aanslagnummer].F.0155014) ten bedrage van € 4.475 opgelegd, alsmede bij beschikking een boete van € 1.118 en een beschikking heffingsrente van € 172.

Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 2 mei 2007 de naheffingsaanslag, de boetebeschikking en de beschikking heffingsrente gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen per fax ontvangen op 12 juni 2007 bij de rechtbank beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 4 november 2009 te Leeuwarden. Namens eiser en verweerder zijn verschenen hun bovengenoemde gemachtigden.

Motivering

Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

1.1 Namens eiser is op 8 februari 2007 pro-forma bezwaar aangetekend tegen de onderhavige naheffingsaanslag omzetbelasting.

1.2 Bij brief van 13 februari 2007 heeft verweerder eiser tot uiterlijk 8 maart 2007 in de gelegenheid gesteld om de gronden van zijn bezwaar kenbaar te maken.

1.3 Eiser heeft op 7 maart 2007 per fax verweerder om uitstel verzocht voor de indiening van de gronden van het bezwaarschrift tegen de onderhavige naheffingsaanslag.

1.4 Verweerder heeft bij brief van 8 maart 2007 schriftelijk aan eiser uitstel verleend tot uiterlijk 22 maart 2007 voor het motiveren van zijn bezwaarschrift. In deze brief vermeldt verweerder: "Ik wijs u erop dat ik het bezwaarschrift niet ontvankelijk zal verklaren als u niet voldoet aan dit verzoek.

p.s. faxen worden niet (meer) geaccepteerd."

1.5 Verweerder heeft op 22 maart 2007 eisers faxbericht van dezelfde datum ontvangen, waarin eiser de gronden van het bezwaar kenbaar heeft gemaakt. Deze brief heeft verweerder op 27 maart 2007 eveneens via zijn antwoordnummer ontvangen.

1.6 In zijn motivering van de uitspraak op bezwaar van 16 april 2007 geeft verweerder aan dat hij geen reactie heeft ontvangen op zijn verzoek van 8 maart 2007 en dat hij eiser om die reden niet-ontvankelijk verklaart in zijn bezwaar.

Geschil

Tussen partijen is in geschil het antwoord op de vraag of eiser terecht

niet-ontvankelijk is verklaard in zijn bezwaar.

Beoordeling van het geschil

3.1 Ingevolge artikel 6:6 van de Awb kan een bezwaarschrift niet-ontvankelijk worden verklaard, indien niet aan de voorwaarden van artikel 6:5 van de Awb is voldaan, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad om het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.

3.2 Ingevolge artikel 2:13, eerste lid, van de Awb kan in het verkeer tussen burgers en bestuursorganen een bericht elektronisch (waaronder mede te verstaan is per telefax) worden verzonden, mits de bepalingen van afdeling 2.3 in acht worden genomen. Ingevolge artikel 2:15, eerste lid, dat deel uitmaakt van afdeling 2.3, kan een bericht elektronisch naar een bestuursorgaan worden verzonden voor zover het bestuursorgaan kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend. Het bestuursorgaan kan nadere eisen stellen aan het gebruik van de elektronische weg.

3.3 In zijn besluit van 27 april 2005 (nr. CPP2004/2807M) heeft de Staatssecretaris van Financiën het elektronisch verkeer voor een aantal gevallen niet opengesteld, waaronder bezwaarschriften, ex artikel 6:5 en 6:6 van de Awb. Ten aanzien van het gebruik van de telefax vermeldt het besluit:

"Gegeven het feit dat de fax technisch niet kan voldoen aan de vereisten voor vertrouwelijkheid en ondertekening wordt de fax niet opengesteld voor het zenden van formele / vertrouwelijke berichten aan de Belastingdienst zoals voor het doen van aangifte en het indienen van (pro-forma) bezwaarschriften. Dit heeft tot gevolg dat berichten die desondanks per fax worden ontvangen worden geweigerd. (…) Weigering houdt in dat het bericht zondermeer niet in behandeling wordt genomen. Ook wordt geen mogelijkheid van herstel van vormverzuimen gegeven anders dan dat belanghebbende via een ander (wel opengesteld) kanaal zijn bericht in kan zenden."

3.4 Verweerder heeft gewezen op een werkinstructie (Instructie faxgebruik en faxberichten, externe e-mail en e-mailberichten, B/CPP FR) van september 2005 waarin staat vermeld dat het verzenden van (pro-forma) bezwaarschriften per fax niet is toegestaan, doch dat dit wel wordt opgevat als een verzuim dat kan worden hersteld. Volgens de werkinstructie wordt een belanghebbende gewezen op de vereiste nazending van het bezwaarschrift per post.

3.5 Verweerder heeft eiser in de gelegenheid gesteld uiterlijk 22 maart 2007 de gronden van het bezwaar kenbaar te maken. Op grond van de feiten (zie punt 1.5) staat vast dat verweerder de gronden van het bezwaar op 22 maart 2007 per telefax heeft ontvangen. De rechtbank stelt vast dat, zo het onder 3.3 bedoelde besluit ook van toepassing wordt geacht op de inzending van de gronden van bezwaar, aan deze indiening van de gronden een vormgebrek kleeft. In dat geval had verweerder, gelet op de slotzin vermeld onder 3.3 gelezen in samenhang met de onder 3.4 bedoelde werkinstructie, aan eiser de mogelijkheid moeten bieden dit vormgebrek te herstellen door hem in de gelegenheid te stellen de gronden alsnog via een ander, opengesteld kanaal in te dienen. Dat verweerder eiser in een brief van 8 maart 2007 er op gewezen heeft dat faxen niet (meer) worden geaccepteerd, kan aan het voorgaande naar het oordeel van de rechtbank niet af doen.

3.6 Verweerder heeft een mogelijkheid tot herstel van het vormgebrek echter niet geboden. Dit brengt naar het oordeel van de rechtbank mee, dat verweerder het bezwaarschrift ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank zal daarom verweerders uitspraak van 2 mei 2007 vernietigen, eiser alsnog ontvankelijk in zijn bezwaar verklaren en de zaak met inachtneming van de door eiser ingediende stukken voor inhoudelijke behandeling terugwijzen naar verweerder.

Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 644 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322,- en een wegingsfactor 1). Nu deze zaak samenhangt met de procedure onder 07/1353, worden deze samenhangende zaken voor de veroordeling in de proceskosten gezien als één zaak, zodat in beide procedures een proceskostenvergoeding van € 322 zal worden toegekend.

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart het beroep gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- verklaart het bezwaar ontvankelijk;

- draagt verweerder op om binnen twaalf weken na dagtekening van deze uitspraak op eisers bezwaarschrift uitspraak te doen;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 322.

Aldus gegeven door mr. A.F. Germs-de Goede, rechter, in tegenwoordigheid van mr. K. van der Leij, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 24 februari 2010.

w.g. K. van der Leij

w.g. A.F. Germs-de Goede

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.