Home

Rechtbank Leeuwarden, 06-12-2010, BP7703, AWB 09/1886 IB/PVV

Rechtbank Leeuwarden, 06-12-2010, BP7703, AWB 09/1886 IB/PVV

Gegevens

Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Datum uitspraak
6 december 2010
Datum publicatie
17 maart 2011
ECLI
ECLI:NL:RBLEE:2010:BP7703
Zaaknummer
AWB 09/1886 IB/PVV

Inhoudsindicatie

Resultaat uit (overige)werkzaamheden en privé vermogen. Voor de vraag of de werkzaamheden een bron van inkomen vormen is van belang of met de werkzaamheden een voordeel is behaald. Beroep ongegrond.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht, enkelvoudige belastingkamer

Procedurenummer: AWB 09/1886 IB/PVV

Uitspraakdatum: 6 december 2010

Proces-verbaal van de mondelinge UITSPRAAK ingevolge artikel 8:67 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[X], wonende te [Z], eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/ [te P], verweerder.

De bestreden uitspraak op bezwaar

De uitspraak van verweerder van 8 juli 2009 op het bezwaar van eiser tegen de aan eiser voor het jaar 2005 opgelegde aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 35.746,- en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 606,-.

I ZITTING

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 22 november 2010. Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door [A]. Namens verweerder zijn verschenen [B] en [C].

II BESLISSING

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

III OVERWEGINGEN

3.1Eiser heeft in 2005 een arbeidsongeschiktheidsuitkering genoten van [D] ten bedrage van € 17.152,-. Daarnaast heeft eiser voor [E] B.V. werkzaamheden verricht als chauffeur (hierna: de werkzaamheden) en daarvoor een vergoeding ontvangen van € 0,34 per kilometer . In 2005 heeft eiser in totaal 81.416 kilometer voor [E] B.V. (hierna: de B.V.) gereden die hij overigens niet alle in 2005 heeft gedeclareerd.

3.2 Eiser heeft in zijn aangifte IB/PVV 2005 terzake van de werkzaamheden geen inkomsten aangegeven. Verweerder heeft, zoals aangegeven in zijn brief van 17 september 2007, bij het opleggen van de aanslag met dagtekening 17 oktober 2007 de aangifte op dit punt gecorrigeerd en, uitgaande van 55.450 gedeclareerde kilometers, het resultaat uit de werkzaamheden vastgesteld op € 18.853,- (55.450 × € 0,34).

3.3 Eiser heeft in zijn brief met dagtekening 3 oktober 2007 aangegeven dat in ieder geval op de vergoeding wegens gemaakte kosten forfaitair € 0,18 per kilometer in mindering dient te worden gebracht, zodat het resultaat € 8.872,- (55.450 × (€ 0,34 -/- € 0,18)) bedraagt. Verweerder heeft deze brief aangemerkt als bezwaarschrift en de aanslag bij "uitspraak" op bezwaar van 16 november 2007 dienovereenkomstig verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 25.765.

3.4 Een brief van eiser van 15 november 2007 heeft verweerder aangemerkt als een beroepschrift en doorgezonden naar de rechtbank. De rechtbank heeft zich bij uitspraak van 17 februari 2009 onbevoegd verklaard aangezien verweerder de brief van eiser van 3 oktober 2007 ten onrechte als bezwaarschrift heeft aangemerkt en derhalve ten onrechte uitspraak op bezwaar heeft gedaan. Verweerder heeft het bezwaarschrift van 15 november 2007 in behandeling genomen en heeft bij uitspraak op bezwaar van 8 juli 2009 de aanslag zoals verminderd bij de beschikking van 16 november 2007 in stand gelaten.

3.5 In geschil is of de werkzaamheden een bron van inkomen vormen. Indien zij een bron van inkomen vormen, is in geschil welk bedrag als resultaat uit overige werkzaamheden in aanmerking dient te worden genomen.

Bron van inkomen

3.6 Eiser betoogt dat geen sprake was van een bron van inkomen omdat hij geen voordeel heeft beoogd en dit ook redelijkerwijs niet viel te verwachten. Daartoe heeft hij aangevoerd dat hij de ritten als therapeutische werkzaamheden zag en dat hij nooit een geldelijk voordeel heeft beoogd. Dit viel ook niet te verwachten omdat volgens een berekening van de ANWB de kosten van een soortgelijke auto kunnen worden geraamd op € 0,439 per kilometer, en dat is meer dan de van de B.V. ontvangen vergoeding, aldus eiser.

3.7 De rechtbank overweegt als volgt. Uit de rechtspraak van de Hoge Raad in het kader van artikel 22, eerste lid, aanhef en onderdeel b van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 (hierna: Wet IB 1964) volgt dat bij in het economische verkeer verrichte werkzaamheden buiten dienstbetrekking in beginsel sprake is van een bron van inkomen indien een voordeel is behaald. Of enig voordeel werd beoogd of redelijkerwijs viel te verwachten is slechts van belang indien sprake is van een besteding van inkomen, van speculatieve transacties of van werkzaamheden die in de persoonlijke sfeer liggen, zie HR 3 oktober 1990, nr. 26.142, BNB 1990/329 en HR 14 april 1993, nr. 28.847, BNB 1993/203. Nu bij de invoering van de Wet IB 2001 voor het resultaat uit overige werkzaamheden is aangesloten bij de jurisprudentie in het kader van artikel 22, eerste lid, onderdeel b, van de Wet IB 1964, acht de rechtbank deze rechtspraak ook in het onderhavige geval van toepassing, zie Kamerstukken, 26.727, nr. 3, p. 132. Aangezien in het onderhavige geval geen sprake is van een besteding van inkomen, van speculatieve transacties of van werkzaamheden die in de persoonlijke sfeer liggen, is de rechtbank van oordeel dat voor het antwoord op de vraag of de werkzaamheden een bron van inkomen vormen, slechts van belang is of met de werkzaamheden een voordeel is behaald.

3.8 Het is aan verweerder om aannemelijk te maken dat met de werkzaamheden een voordeel is behaald. Verweerder heeft daartoe de ontvangen vergoeding op basis van het omzetstelsel berekend op € 28.552,- en heeft daarop brandstofkosten, afschrijving en motorrijtuigenbelasting in aftrek gebracht en komt aldus op een voordeel van € 18.809,70.

3.9 Eiser heeft de berekening van verweerder betwist en heeft aangevoerd dat de autokosten op grond van de onder 3.6 genoemde berekening dienen te worden geraamd op € 0,439 per kilometer. De rechtbank gaat hieraan voorbij nu deze kilometerprijs is berekend uitgaande van 30.000 kilometer per jaar en eiser in 2005 meer dan 80.000 kilometer heeft gereden. Zoals verweerder in zijn pleitnota met een berekening heeft aangetoond, zijn de kosten per kilometer bij 80.000 kilometer per jaar aanzienlijk lager.

3.10 Daarnaast heeft eiser aangevoerd dat een kasstelsel mag worden gehanteerd en dat op grond daarvan de aan 2005 toerekenbare vergoeding € 18.853,- dient te bedragen. Tevens dienen volgens eiser, verzekeringskosten, onderhoudskosten en hogere bedragen aan afschrijvingen en aan motorrijtuigenbelasting in aftrek te worden gebracht. Indien dit in aanmerking wordt genomen zoals eiser bepleit, resulteert er een voordeel van € 1.580,04.

3.11Nu ook indien het door eiser bepleite kasstelsel wordt gehanteerd en indien de door eiser opgevoerde kosten in aftrek worden gebracht, een voordeel resulteert, acht de rechtbank aannemelijk dat eiser met de werkzaamheden in 2005 een voordeel heeft behaald.

3.12 Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat sprake is van een bron van inkomen.

Resultaat uit overige werkzaamheden

3.13 Bij de vaststelling van het resultaat uit overige werkzaamheden is verweerder uitgegaan van een vergoeding van € 18.853,- voor 55.450 kilometer (hierna: de vergoeding). Dit komt overeen met hetgeen eiser bepleit.

3.14 Eiser heeft ter zitting aangevoerd dat de auto niet tot zijn privé-vermogen dient te worden gerekend, maar tot het vermogen van de werkzaamheden. Hieruit volgt dat de werkelijke kosten op de vergoeding in aftrek dienen te worden gebracht en dat het resultaat derhalve dient te worden vastgesteld op € 1580,04, aldus eiser.

3.15 Verweerder heeft de auto steeds als privé-vermogen beschouwd en heeft derhalve de op de vergoeding in mindering te brengen kosten ingevolge artikel 3.17, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet IB 2001 in aftrek beperkt tot € 0,18 per kilometer en het resultaat vastgesteld op € 8.872,-. Hij heeft erop gewezen dat in de benadering van eiser een bijtelling privégebruik auto (over 20% van € 45.000) dient plaats te vinden.

3.16 Tegenover de betwisting door verweerder is het aan eiser om aannemelijk te maken dat de auto tot het vermogen van de werkzaamheden dient te worden gerekend.

3.17 De rechtbank stelt voorop dat is gesteld noch gebleken dat eiser in het jaar of de jaren vóór 2005 ervoor heeft gekozen de auto tot zijn werkzaamhedenvermogen te rekenen. Afgaande op de gedragingen van eiser is de rechtbank van oordeel dat eiser de auto in 2005 als privé-vermogen heeft aangemerkt. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiser, die geadviseerd is door een professionele belastingadviseur, voor de werkzaamheden geen balans heeft opgesteld waarin de auto is geactiveerd en dat een bijtelling wegens privégebruik van de auto niet heeft plaatsgevonden terwijl eiser ter zitting heeft gesteld een lager privégebruik dan 500 kilometer niet aan te kunnen tonen.

3.18 Nu de auto tot het privé-vermogen behoort, volgt uit het bepaalde in artikel 3.17, eerste lid, aanhef en onderdeel b, van de Wet IB 2001 dat de door eiser gemaakte kosten in aftrek worden beperkt tot € 0,18 per kilometer. Derhalve dient het door eiser genoten resultaat uit de werkzaamheden te worden vastgesteld op € 8.872,-

Slotsom

3.19 Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

3.20 De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Aldus vastgesteld door mr. J.P.F. Slijpen, in tegenwoordigheid van de griffier mr. C.J.M. Reniers.

Uitgesproken in het openbaar op 6 december 2010.

RECHTSMIDDEL

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.