Home

Rechtbank Leeuwarden, 06-01-2011, BP2246, AWB 09/985

Rechtbank Leeuwarden, 06-01-2011, BP2246, AWB 09/985

Gegevens

Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Datum uitspraak
6 januari 2011
Datum publicatie
27 januari 2011
ECLI
ECLI:NL:RBLEE:2011:BP2246
Zaaknummer
AWB 09/985

Inhoudsindicatie

Artikel 4 AWR. Woonplaats. Eiser verblijft een aantal weken per jaar in Nederland voor medische behandeling. De rechtbank is van oordeel dat het duurzame middelpunt van eisers persoonlijke levensbelangen zich in Portugal bevindt.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht, belastingkamer

procedurenummer: AWB 09/985

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 januari 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[eiser],

te [adres] (Portugal),

eiser,

gemachtigde [gemachtigde],

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland,

verweerder,

gemachtigde [gemachtigde].

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2005 een aanslag (aanslagnummer [aanslagnummer]) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 89.513 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.530, alsmede een beschikking heffingsrente ten bedrage van € 1.666.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 19 maart 2009 de aanslag gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen bij brief van 27 april 2009, ontvangen bij de rechtbank op 28 april 2009, beroep ingesteld.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn ter zitting in afschrift verstrekt aan eiser.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 november 2010 te Leeuwarden.

Namens eiser en verweerder zijn daar verschenen hun gemachtigden.

Partijen hebben desgevraagd ter zitting ingestemd met de bevoegdheid van deze rechtbank om in het onderhavige geval uitspraak te doen, ook voor het geval de rechtbank tot het oordeel zou komen dat eiser niet zijn woonplaats in Nederland heeft.

Motivering

Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

1.1 Eiser is geboren op [geboortedatum]. Hij is getrouwd met [echtgenote], geboren op [geboortedatum]. Zowel eiser als zijn echtgenote heeft de Nederlandse nationaliteit.

1.2 Het paspoort en rijbewijs van eiser zijn afgegeven door de gemeente [X].

1.3 Vanwege de chronische ziekte van eisers echtgenote en het daarvoor gunstigere klimaat in Portugal, besloten eiser en zijn echtgenote in 1999 tot aanschaf van een bouwterrein in Portugal.

1.4 Eiser heeft op 15 juni 1999 van de Portugese belastingdienst een Portugees fiscaal nummer verkregen in verband met de aankoop van het onder 1.3 genoemde bouwterrein in Portugal.

1.5 Eiser heeft op het onder 1.3 genoemde bouwterrein een ruïne laten slopen en een woning laten bouwen. Een gedeelte van voormelde woning was in het najaar van 2003 gereed voor bewoning. De verbouwing van het andere gedeelte van voormelde woning is later voltooid.

1.6 Eiser was met zijn echtgenote eigenaar van een woning aan de [adres 2] te [Y]. Deze woning is in 2002 te koop gezet en in 2004 verkocht.

1.7 Volgens de basisregistratie persoonsgegevens heeft eiser zich op 5 oktober 2004 uitgeschreven op zijn Nederlandse adres. Zijn nieuwe adres luidt [adres] in Portugal.

1.8 In 2004 manifesteerde zich bij eiser eveneens een chronische ziekte.

1.9 Na de door eiser gestelde emigratie naar Portugal bleek eiser dat hij was aangewezen op de zorgverlening in Portugal. Volgens eiser is deze beduidend slechter en slechter verkrijgbaar dan in Nederland. Eiser heeft een krantenartikel uit een Engelstalige Portugese krant overgelegd van 27 december 2008 waaruit blijkt dat er tekort is aan medisch specialisten is in de Algarve. Om die redenen hebben eiser en zijn echtgenote gekozen voor medische behandeling in Nederland. Eiser en zijn echtgenote komen drie à vier keer per jaar voor een paar weken naar Nederland voor medische behandeling.

1.10 Eiser is vanwege zijn chronische ziekte uitsluitend in behandeling bij een Nederlandse arts. Hij krijgt telkens voor een periode van maximaal drie maanden medicijnen. Na afloop van die drie maanden moet hij zich weer bij zijn behandelend arts in Nederland melden.

1.11 Eiser maakt in Portugal gebruik van eerstelijnszorg.

1.12 Eiser heeft - gedurende zijn medische behandelingen in Nederland - in eerste instantie in hotels overnacht. Echter, vanwege oplopende hotelkosten huren eiser en zijn echtgenote vanaf oktober 2004 een seniorenwoning op het adres [adres 3] te [Z], voor een huurprijs van € 381 per maand.

1.13 De echtgenote van eiser heeft zich per 15 oktober 2004 laten inschrijven op het adres [adres 3] te [Z]. Daarvoor stond zij nog ingeschreven op het adres [adres 2] te [Y]. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser verklaard dat de echtgenote van eiser zich niet in Nederland heeft laten uitschrijven, omdat zij op het moment van de door eiser gestelde emigratie al ziek was. Bij een uitschrijving zou haar recht op medische behandeling in Nederland komen te vervallen.

1.14 Eiser heeft zich per 14 maart 2005 weer laten inschrijven bij de gemeente [X], op het adres [adres 3] te [Z]. De gemachtigde van eiser heeft ter zitting verklaard dat eiser zich weer in Nederland heeft ingeschreven nadat ook hij gezondheidsklachten kreeg. Eiser stelt dat 'het recht op zorg' de enige reden is waarom hij zich weer heeft ingeschreven in Nederland.

1.15 Eiser heeft in Nederland de beschikking over een auto uit 1991 met een Nederlands kenteken, die ook in Nederland verzekerd is. De auto heeft een aansprakelijkheidsverzekering voor een gebruik van maximaal 5.000 kilometer per jaar. Eiser en zijn echtgenote gebruiken deze auto in verband met bezoeken aan de arts, de fysiotherapeut en het ziekenhuis.

1.16 Eiser heeft in Portugal de beschikking over een auto met een Portugees kenteken.

1.17 Eiser en zijn echtgenote wonen jaarlijks minimaal 42 weken per jaar in Portugal. In 2005 verbleef eiser gedurende ongeveer 60 dagen in Nederland en de overige 305 dagen in Engeland en Portugal.

1.18 Eiser is in Portugal lid van de plaatselijke Rotary Club ([naam]) en de Nederlandse Club Algarve.

1.19 Eiser heeft geen abonnementen op Nederlandse dagbladen en/of magazines.

1.20 Eiser bedrijft in Nederland geen sport en/of hobby's.

1.21 Eiser houdt zowel in Nederland als in Portugal bank- en/of girorekeningen aan.

1.22 Eiser heeft een lijfrenteverzekering bij [Nederlandse bank].

1.23 Eiser heeft een collectieve ziektekostenverzekering van [Nederlandse instantie].

1.24 Eiser stelt dat hij en zijn echtgenote om medische redenen niet door andere Nederlandse of buitenlandse zorgverzekeraars zouden worden geaccepteerd. Eiser heeft voorts verklaard met zijn Nederlandse zorgverzekeraar te hebben gecommuniceerd omtrent zijn status als 'pensionado' in Portugal en dat daarom in overleg een ziektekostenverzekering met zogenaamde 'Europa-dekking' is afgesloten.

1.25 De woning in Portugal is verzekerd bij [Portugese bank] te Portugal. Eisers heeft zijn overige verzekeringen ondergebracht bij de [Nederlandse bank].

1.26 Eiser en zijn echtgenote hebben twee kinderen. Het ene kind woont in Engeland, het andere kind in Nederland. Eisers familie bezoekt eiser en zijn echtgenote in Portugal.

1.27 In de aangiften IB/PVV over de jaren 2003 en 2004 heeft eiser aangegeven woonachtig te zijn in Portugal. Verweerder heeft de aanslagen IB/PVV 2003 en 2004 opgelegd conform eisers aangiften. Voor het jaar 2004 heeft verweerder aan eiser een conserverende aanslag opgelegd. Deze conserverende aanslag is later ambtshalve vernietigd.

1.28 In de aangifte IB/PVV 2005 heeft eiser ervoor gekozen om te worden behandeld naar de regels die gelden voor binnenlands belastingplichtigen.

1.29 Eiser heeft domicilie gekozen ten kantore van zijn gemachtigde.

Geschil

2.1 In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder de onderhavige aanslag tot het juiste bedrag heeft vastgesteld. Het geschil spitst zich toe op de vraag of eiser voor toepassing van artikel 4 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR) moet worden aangemerkt als een inwoner van Nederland of als een inwoner van Portugal.

2.2 Eiser neemt het standpunt in dat hij zijn fiscale woonplaats uitsluitend in Portugal heeft en voert daartoe kort gezegd aan dat hij feitelijk reeds per september 2003 naar Portugal is geëmigreerd en slechts naar Nederland komt voor medische behandeling. Voorts doet eiser een beroep op het vertrouwensbeginsel.

2.3 Verweerder neemt het standpunt in dat eiser zijn fiscale woonplaats in Nederland heeft.

2.4 Ter zitting zijn partijen overeengekomen dat, indien de rechtbank zou oordelen dat eiser moet worden aangemerkt als inwoner van Portugal, de door eiser in zijn aangifte IB/PVV geclaimde aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van € 449 moet komen te vervallen en dat eiser slechts recht heeft op een algemene heffingskorting van € 100.

2.5 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

Beoordeling van het geschil

3.1 Waar iemand woont wordt volgens artikel 4 van de AWR naar de omstandigheden beoordeeld. Bepalend is of uit uiterlijk waarneembare omstandigheden blijkt dat de banden van eiser met Nederland voldoende sterk zijn om te oordelen dat hij hier te lande het duurzame middelpunt van zijn persoonlijke levensbelangen heeft. Verweerder, die eiser als een inwoner van Nederland aanmerkt, dient feiten en omstandigheden te stellen en, bij betwisting, aannemelijk te maken op grond waarvan kan worden geconcludeerd dat eiser in Nederland woont.

3.2 Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder met hetgeen hij heeft aangevoerd, tegenover de betwisting daarvan door eiser, niet geslaagd in deze bewijslast. Daarbij neemt de rechtbank het volgende in aanmerking.

3.3 Op grond van de feiten zoals hiervoor weergegeven bij punt 1.3 tot en met 1.28, in hun onderlinge verband en samenhang beschouwd, is de rechtbank van oordeel dat in 2005 het duurzame middelpunt van eiser zijn persoonlijke levensbelangen in Portugal lag. Weliswaar beschikte eiser zowel in Portugal als in Nederland over een duurzaam tehuis, maar uit genoemde feiten volgt naar het oordeel van de rechtbank dat zijn persoonlijke betrekkingen met Portugal het nauwst waren. Daarbij kent de rechtbank met name waarde toe aan de omstandigheden dat eiser het overgrote gedeelte van het jaar in Portugal verblijft (zie 1.17), in Portugal over een koopwoning beschikt en in Nederland over een huurwoning (zie 1.5 en 1.12), het sociale leven van eiser zich vooral in Portugal afspeelde en niet in Nederland (zie 1.18, 1.20 en 1.26), eiser in Portugal gebruikt maakt van eerstelijnszorg (zie 1.11) en dat onweersproken is gesteld dat eiser voornamelijk in Nederland verblijft in verband met te verkrijgen zorg (zie 1.9 en 1.14).

3.4 De hierboven bij punt 3.3 weergegeven feiten en omstandigheden, in onderlinge samenhang bezien, rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank de conclusie dat het duurzame middelpunt van eisers persoonlijke levensbelangen in 2005 in Portugal lag.

3.5 Hieraan doet niet af dat eiser in Nederland een duurzaam tehuis tot zijn beschikking had, dat hij zich op een Nederlands adres had ingeschreven en in Nederland over een auto beschikte. Al deze omstandigheden zijn, zoals namens eiser gesteld en door verweerder niet weersproken, namelijk terug te voeren op het feit dat eiser in Nederland medische behandeling genoot. Deze omstandigheden leiden de rechtbank niet tot een ander oordeel ten aanzien van het antwoord op de vraag waar het middelpunt van eiser zijn persoonlijke levensbelangen ligt.

3.6 Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat eiser in 2005 in Portugal woonde en dat zijn banden met Nederland onvoldoende waren om te oordelen dat hij op grond van artikel 4 van de AWR in dat jaar zijn woonplaats in Nederland had. Eisers beroep op het vertrouwensbeginsel behoeft derhalve geen behandeling.

3.7 Uit het voorgaande volgt dat het beroep tegen de onderhavige aanslag gegrond dient te worden verklaard. Uit 2.4 volgt dat voor dat geval tussen partijen niet in geschil is dat de door eiser in zijn aangifte IB/PVV geclaimde aftrek ter voorkoming van dubbele belasting van € 449 moet komen te vervallen en dat eiser slechts recht heeft op een algemene heffingskorting van € 100. Dit resulteert in een vermindering van het verschuldigde belastingbedrag naar een bedrag van € 6.341.

3.8 Nu verweerder op het bezwaar tegen de beschikking inzake heffingsrente niet afzonderlijk uitspraak heeft gedaan, gaat de rechtbank ervan uit dat in de onderhavige uitspraak op bezwaar ook de beslissing ligt besloten om de beschikking inzake heffingsrente te handhaven. De rechtbank ziet aanleiding om verweerders beslissing om de beschikking heffingsrente te handhaven, te vernietigen, aangezien de met de beschikking heffingsrente samenhangende aanslag zal worden verminderd. De rechtbank verstaat dat verweerder het bedrag van de heffingsrente dienovereenkomstig zal verminderen.

3.9 Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen gegrond te worden verklaard.

Proceskosten

De rechtbank vindt aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser in verband met de behandeling van het bezwaar en het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken. Deze kosten zijn op de voet van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 966 (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het verschijnen ter hoorzitting met een waarde per punt van € 161, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 322 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:

- verklaart de beroepen gegrond;

- vernietigt de uitspraak op bezwaar;

- vermindert de belastingaanslag naar een belastingbedrag van € 6.341 en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde besluit;

- bepaalt dat verweerder de beschikking heffingsrente dienovereenkomstig vermindert;

- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser ten bedrage van € 966;

- gelast dat verweerder het door eiser betaalde griffierecht van € 41 vergoedt.

Aldus gegeven door mr. M. van den Bosch, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A.J.S. Verbeek-van der Kroft, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 januari 2011.

w.g. A.J.S. Verbeek-van der Kroft

w.g. M. van den Bosch

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.