Home

Rechtbank Leeuwarden, 24-11-2011, BU8354, AWB11/2560

Rechtbank Leeuwarden, 24-11-2011, BU8354, AWB11/2560

Gegevens

Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Datum uitspraak
24 november 2011
Datum publicatie
23 december 2011
ECLI
ECLI:NL:RBLEE:2011:BU8354
Zaaknummer
AWB11/2560

Inhoudsindicatie

Rechtbank onbevoegd bij uitblijven beslissing op verzoek kwijtschelding.

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht, belastingkamer

procedurenummer: AWB11/2560

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 november 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.4 en 8.2.4a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[eiseres], wonende te [woonplaats], eiseres,

gemachtigde: [gemachtigde],

en

de ontvanger van de gemeente Dongeradeel, verweerder.

Procesverloop

1.1 Eiseres heeft bij brief van 21 juni 2011, ontvangen door verweerder op 3 juni 2011 verzocht om kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen over de jaren 2005, 2007, 2008 en 2009.

1.2 Verweerder heeft eiseres bij brief van 28 juli 2011 een viertal verzoekformulieren kwijtschelding voor de jaren 2005, 2007, 2008 en 2009 toegezonden.

1.3 Eiseres heeft verweerder bij brief van 23 september 2011 in gebreke gesteld en schrijft daarin onder meer:

"Belanghebbende kan zich niet verenigen met het feit dat haar aanvraag kwijtschelding d.d. 21 juni 2011 nog steeds niet is afgehandeld en stelt de gemeente hierbij in gebreke.

(…)

Namens belanghebbende verzoeken wij u dan ook op basis van de bij u bekende gegevens binnen twee weken een beslissing op haar aanvraag te nemen. Alvast bedankt voor uw medewerking.".

1.4 Verweerder heeft eiseres bij brief van 28 september 2011 onder meer als volgt geïnformeerd:

"Het komt er dus op neer dat [eiseres], een verzoek om kwijtschelding van gemeentelijke belastingen moet indienen op een daartoe bedoeld formulier, welke zoals u zelf aangeeft, met dagtekening 28 juni 2011 aan haar toegezonden zijn.

Bij een verzoek om kwijtschelding zullen de benodigde bewijsstukken overlegd moeten worden.

Op ieder aanvraagformulier kwijtschelding staat vermeld welke kopie bewijsstukken bijgevoegd moeten worden.

Wij hebben nog geen verzoek om kwijtschelding ontvangen en zolang er geen verzoek om kwijtschelding ingediend is, kan er ook geen beslissing op genomen worden.

Mocht u veronderstellen dat na twee weken door ons een dwangsom verbeurd, dan mag u uit al het bovenstaande begrijpen dat wij het daar niet mee eens zijn.".

1.5 Vervolgens heeft eiseres bij brief van 8 oktober 2011, ontvangen door de rechtbank op 11 oktober 2011, beroep ingesteld wegens het niet tijdig nemen van een besluit.

Eiseres schrijft daarin onder meer:

"1. Belanghebbende heeft op 23 juni 2011 verzocht om kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen over e jaren 2005 en 2007 tot en met 2009. Op 23 september 2011 hebben gemachtigden de gemeente in gebrekengesteld daar er nog steeds geen beslissing was genomen op haar aanvraag. Verzocht werd om binnen twee weken alsnog een beslissing te nemen. Helaas heeft belanghebbende na twee weken nog steeds geen beslissing ontvangen op haar aanvraag.

2. Belanghebbende verzoekt het beroep gegrond te verklaren en te beslissen dat er zo spoedig mogelijk een beslissing op de aanvraag wordt genomen onder toepassing van een dwangsom.

3. Tevens verzoeken gemachtigden namens belanghebbende om de kosten van rechtshulp, verbonden aan deze procedure te vergoeden.".

Motivering

2.1 Eiseres is van mening dat verweerder ondanks de ingebrekestelling niet binnen veertien dagen daarna een beslissing heeft genomen. Eiseres is van mening dat verweerder, op straffe van een dwangsom alsnog op korte termijn een beslissing op aanvraag wordt genomen. Tenslotte verzoekt eiseres de rechtbank verweerder te veroordelen in de proceskosten.

Beoordeling van het geschil

wettelijk kader

3.1 Ingevolge artikel 231, eerste lid, Gemeentewet geschieden de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen onverminderd het overigens in paragraaf 4 van hoofdstuk XV bepaalde, met toepassing van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de Invorderingswet 1990 (de Invorderingswet) en de Kostenwet invordering rijksbelastingen als waren die belastingen rijksbelastingen.

3.2 Ingevolge artikel 255, tweede lid, Gemeentewet zijn met betrekking tot het verlenen van gehele of gedeeltelijke kwijtschelding de krachtens artikel 26 van de Invorderingswet door Onze Minister van Financiën bij ministeriële regeling gestelde regels van toepassing.

3.3 Ingevolge artikel 26, eerste lid, van de Invorderingswet, worden bij ministeriële regeling regels gesteld krachtens welke aan de belastingschuldige die niet in staat is anders dan met buitengewoon bezwaar een belastingaanslag geheel of gedeeltelijk te betalen, gehele of gedeeltelijke kwijtschelding kan worden verleend.

3.4 Ingevolge artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb kan bezwaar en beroep worden gemaakt tegen het niet tijdig nemen van een besluit. Deze bepaling ziet niet alleen op beschikkingen op aanvraag, maar ook op ambtshalve door het bestuursorgaan te nemen besluiten (zie ook arrest van de Hoge Raad van 24 juni 2011; LJN BP8929).

3.5 Ingevolge artikel 8:5, eerste lid, van de Awb kan geen beroep worden ingesteld tegen een besluit, genomen op grond van een wettelijk voorschrift dat is opgenomen in de bijlage die bij de Awb hoort. In voormelde bijlage (negatieve lijst) wordt onder meer vermeld de Invorderingswet 1990, met uitzondering van de artikelen 30 en 49.

omtrent het geschil

3.6 Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat een beslissing tot het verlenen van kwijtschelding een besluit is dat wordt genomen op grond van een wettelijk voorschrift dat is opgenomen op de zogeheten negatieve lijst (zie 3.5), zodat een dergelijk besluit onder de werkingssfeer van artikel 8:5 eerste lid, Awb valt. De rechtbank neemt daarbij in aanmerking dat de formele basis voor de bevoegdheid tot kwijtschelding is neergelegd in artikel 26 van de Invorderingswet in samenhang met artikel 231 Gemeentewet. Tegen een dergelijk besluit kan geen beroep worden ingesteld bij de rechtbank.

3.7 Voorts is de rechtbank van oordeel dat tegen de weigering een besluit te nemen als bedoeld in artikel 8:5, of het niet tijdig nemen van een dergelijk besluit - wat daar overigens ook van zij - ook geen beroep openstaat op grond van het onder 3.4 vermelde artikel 6:2 Awb.

3.8 De rechtbank komt tot de slotsom dat zij kennelijk onbevoegd is.

3.9 Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.

Aldus gegeven door mr. A.F. Germs-de Goede, rechter, in tegenwoordigheid van

mr. H.J. Haanstra als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 24 november 2011.

w.g. H.J. Haanstra

w.g. A.F. Germs-de Goede

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat voor belanghebbenden het rechtsmiddel verzet open. Indien u daarvan gebruik wenst te maken dient u binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak een brief (verzetschrift) te zenden aan:

Rechtbank Leeuwarden

sector Bestuursrecht

Postbus 1702

8901 CA Leeuwarden

In het verzetschrift vermeldt u waarom u de uitspraak niet juist vindt. U kunt daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.