Home

Rechtbank Leeuwarden, 22-12-2011, BV1649, AWB 11/849 tot en met 11/856

Rechtbank Leeuwarden, 22-12-2011, BV1649, AWB 11/849 tot en met 11/856

Gegevens

Instantie
Rechtbank Leeuwarden
Datum uitspraak
22 december 2011
Datum publicatie
24 januari 2012
ECLI
ECLI:NL:RBLEE:2011:BV1649
Zaaknummer
AWB 11/849 tot en met 11/856

Inhoudsindicatie

Bijtelling privégebruik auto schildersbedrijf

Uitspraak

RECHTBANK LEEUWARDEN

Sector bestuursrecht, belastingkamer

procedurenummers: AWB 11/849 tot en met 11/856

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 december 2011 als bedoeld in afdeling 8.2.6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)

in het geding tussen

[eiser],

wonende te [woonplaats],

eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Noord/kantoor Leeuwarden,

verweerder,

gemachtigde [gemachtigde].

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2004 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].H47) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (IB/PVV) opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 16.741, vermeerderd met een bedrag van € 218 aan heffingsrente.

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2004 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].S47) ziekenfondswet (ZFW) opgelegd, berekend naar een grondslag van € 15.386, vermeerderd met een bedrag van € 50 aan heffingsrente.

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2005 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].H57) IB/PVV opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 18.731, vermeerderd met een bedrag van € 205 aan heffingsrente.

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2005 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].S57) ZFW opgelegd, berekend naar een grondslag van € 17.376, vermeerderd met een bedrag van € 43 aan heffingsrente.

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2006 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].H67) IB/PVV opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 22.177, vermeerderd met een bedrag van € 201 aan heffingsrente.

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2006 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].W67) zorgverzekeringswet (ZVW) opgelegd, berekend naar een bijdrage inkomen van € 22.177, vermeerderd met een bedrag van € 16 aan heffingsrente.

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2007 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].H77) IB/PVV opgelegd, berekend naar uitsluitend een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.410, vermeerderd met een bedrag van € 144 aan heffingsrente.

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2007 een navorderingsaanslag (aanslagnummer [nummer].W77) ZVW opgelegd, berekend naar een bijdrage inkomen van € 24.455, vermeerderd met een bedrag van € 12 aan heffingsrente.

Verweerder heeft in één geschrift van 23 maart 2011 uitspraak op bezwaar gedaan en de navorderingsaanslagen alsmede de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd.

Eiser heeft bij brief van 5 april 2011, ontvangen bij de rechtbank op 13 april 2011, derhalve in één geschrift vervat, beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar.

Verweerder heeft de op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 oktober 2011 te Leeuwarden.

Eiser is daar in persoon verschenen.

Verweerder is (aangetekend) schriftelijk uitgenodigd om ter zitting aanwezig te zijn, maar zonder kennisgeving aan de rechtbank, is namens hem niemand verschenen.

Motivering

Feiten

Op grond van de stukken van het geding en het verhandelde ter zitting staat het volgende vast:

1.1 Eiser is geboren op [datum] 1960. Eiser is gehuwd en heeft twee kinderen.

1.2 Eiser exploiteert in de vorm van een eenmanszaak een schildersbedrijf.

1.3 In de onderhavige jaren behoort tot het ondernemingsvermogen van het schildersbedrijf een bestelauto van het merk [merk], model [model], met kenteken: [kenteken] en cataloguswaarde € 14.000. De bestelauto beschikt naast de bestuurdersstoel over een bijrijdersstoel.

1.4 Verweerder heeft bij eiser op 17 november 2009 een boekenonderzoek ingesteld, waarvan hij de gevolgen in een rapport van 26 november 2009 heeft vastgelegd. Verweerder schrijft daarin onder meer:

"4.2 Kilometeradministratie

(…)

Over de jaren 2004 tot en met 17 november 2009 is geen kilometeradministratie bijgehouden.

(…)

6.1 Fiscale verwerking van auto’s 2004 tot en met 2008

De auto’s zijn tot het ondernemingsvermogen gerekend en alle autokosten zijn in aftrek gebracht. In de omzetbelasting is voor de jaren 2004 tot en met 2008 echter geen rekening gehouden met de privé-bijtelling van de auto in de omzetbelasting. In de inkomstenbelasting is voor de jaren 2004 tot en met 2007 geen rekening gehouden met de privé-bijtelling auto. Er wordt over die jaren door de belastingplichtige geen kilometeradministratie bijgehouden waaruit blijkt dat er minder dan 500 kilometer voor privé-doeleinden met de auto is gereden. Ook kon niet op een andere wijze worden aangetoond dat er geen sprake is privé-gebruik auto.

De bijtelling privé-gebruik auto voor de inkomstenbelasting is 22% van de aanschafprijs inclusief BPM en omzetbelasting. Het betreft een [merk] [model] met kenteken [kenteken] van 16 januari 2003. De auto heeft een catalogusprijs van € 14.000.

Met ingang van 17 oktober 2008 heeft de belastingplichtige een zakelijke auto aangeschaft een [auto] met kenteken [kenteken]. De auto heeft een catalogusprijs van € 26.904.

De verschuldigde omzetbelasting bedraagt 12% van de onttrekking die in de inkomstenbelasting in aanmerking wordt genomen

De bijtelling in de inkomstenbelasting over de jaren 2004 tot en met 2007 bedraagt € 14.000 x 22% is € 3.080. De omzetbelasting hierover bedraagt € 3.080 x 12% is € 369. De correctie autokosten, exclusief omzetbelasting, over de jaren 2004 tot en met 2007 bedraagt € 2.711.

De bijtelling in de omzetbelasting over het jaar 2008 bedraagt voor de [merk] € 14.000 x 25% X 12% x 12/9,5 maanden is € 332. De bijtelling in de omzetbelasting over het jaar 2008 bedraagt voor de [auto] € 26.904 x 25% X 12% x 12/2,5 maanden is € 168.

De correctie autokosten 2004 bedraagt € 2.711.

De correctie autokosten 2005 bedraagt ( 2.711.

De correctie autokosten 2006 bedraagt € 2.711.

De correctie autokosten 2007 bedraagt € 2.711.

(…)

6.2 MKB vrijstelling

De MKB vrijstelling 2007 bedraagt 10% over de winst indien wordt voldaan aan het urencriterium. Voor hel jaar 2007 voldoet de belastingplichtige aan het urencriterium en komt hierdoor in aanmerking voor de MKB vrijstelling. Door de correctie in 2007 wijzigt de MKB vrijstelling van € 2.447 naar € 2.719. De correctie MKB vrijstelling 2008 bedraagt € 272.

De correctie MKB vrijstelling 2007 bedraagt € 272.

(…)

6.3.1. Ziektekosten

Door de correcties in de aangiften 2004 loten met 2007 wijzigt de drempel voor de buitengewone uitgaven.

In 2006 was geen persoonsgebonden aftrek geclaimd.

De persoonsgebonden aftrek 2004 was € 93 en wordt nu correctie € 0.

De persoonsgebonden aftrek 2005 was € 302. en wordt na correctie € 0.

De persoonsgebonden aftrek 2007 was € 356 en wordt na correctie € 45.

De correctie buitengewone uitgaven 2004 bedraagt € 93.

De correctie buitengewone uitgaven 2005 bedraagt € 302.

De correctie buitengewone uitgaven 2007 bedraagt € 312.

(…)

8 Overzicht correcties

8.1 Inkomstenbelasting/Premie volksverzekeringen

8.1.1 Inkomen uit werk en woning (box 1)

Tabel 1

1.5 Tot eisers privé-vermogen behoren een [personenauto] en twee motorfietsen.

1.6 Eiser heeft eerst vanaf 2010 voor de tot het ondernemingsvermogen behorende bestelauto, een rittenadministratie gevoerd.

Geschil

2.1 In geschil is het antwoord op de vraag of verweerder aan eiser terecht onderhavige navorderingsaanslagen IB/PVV, ZFW en ZVW heeft opgelegd. Het geschil spitst zich toe op het antwoord op de vraag of terecht een bijtelling vanwege het privégebruik van de tot het ondernemingsvermogen behorende bestelauto heeft plaatsgevonden.

2.2 Eiser beantwoordt deze vraag ontkennend en verweerder bevestigend.

2.3 Eiser voert daartoe - kort gezegd - aan dat hij voor zijn privéritten gebruik maakt van de onder 1.5 vermelde vervoermiddelen. Voorts voert eiser aan dat de onder 1.3 vermelde bestelauto te vies is voor privégebruik en dat uit zijn rittenadministratie voor het jaar 2010 blijkt dat er minder dan 500 kilometer voor privé wordt gereden met de bestelauto van het schildersbedrijf. Tenslotte is eiser geïrriteerd over de feitelijke onjuistheden in de stukken van verweerder.

2.4 Verweerder voert ter onderbouwing van zijn standpunt - kort gezegd - aan dat de onder 1.3 vermelde bestelauto niet te vies is om in privé mee te rijden en dat eiser er niet in is geslaagd aan te tonen dat er met de onder 1.3 vermelde bestelauto minder dan 500 kilometer voor privé is gereden.

2.5 Partijen doen hun standpunten steunen op de gronden die daartoe door hen zijn aangevoerd in de van hen afkomstige stukken.

Beoordeling van het geschil

3.1 Ingevolge artikel 3.20, eerste lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (Wet IB) (tekst 2004 tot en met 2007) wordt, indien aan de belastingplichtige ook voor privédoeleinden een auto ter beschikking staat, op jaarbasis ten minste 22% van de waarde van de auto als onttrekking in aanmerking genomen. De auto wordt in ieder geval geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te staan tenzij blijkt dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt.

3.2 De in aanmerking te nemen onttrekking wegens privégebruik auto wordt ingevolge het tweede lid van artikel 3.20 van de Wet IB op nihil gesteld, indien uit een rittenadministratie of anderszins blijkt dat de auto op jaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden werd gebruikt.

3.3 Met "blijken" in de zo even bedoelde zin, is bedoeld dat de belastingplichtige overtuigend moet aantonen dat aan de voorwaarde is voldaan. Op eiser rust derhalve de last om op overtuigende wijze aan te tonen dat hij in de onderhavige jaren op jaarbasis met de bestelauto minder dan 500 kilometer in privé heeft gereden.

3.4 Ingevolge het derde lid van artikel 3.20 van de Wet IB wordt onder auto in de zin van deze artikelen niet verstaan een bestelauto die door aard of inrichting uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt blijkt te zijn voor vervoer van goederen.

3.5 De rechtbank is ten aanzien van de bestelauto van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat deze door aard of inrichting niet uitsluitend noch nagenoeg uitsluitend geschikt is voor vervoer van goederen. De rechtbank overweegt daartoe dat sprake is van een bestelauto met twee zitplaatsen voorin (zie 1.3) en dat eiser ter onderbouwing van zijn stelling dat de bestelauto zo vies is, dat deze in wezen niet geschikt is om voor privédoeleinden te gebruiken, geen, althans onvoldoende, feiten en omstandigheden heeft aangevoerd. Eisers enkele verklaring en de omstandigheid dat hij niet over een bedrijfsruimte beschikt zijn daartoe, naar het oordeel van de rechtbank, onvoldoende.

3.6 Nu eiser ter zake van de bestelauto voor onderhavige jaren geen rittenadministratie heeft bijgehouden (zie 1.6), dient eiser op een andere manier overtuigend aan te tonen dat niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden is gereden. De rechtbank acht eiser niet geslaagd in deze bewijslast. Zoals onder 3.5 reeds overwogen sluit het interieur van de bestelauto privégebruik niet uit. Dat eiser en zijn echtgenote in privé over één andere (moderne) auto en twee motorfietsen beschikken, die zij, gelet op de kilometerstanden van die auto, behoudens het woonwerk-verkeer van zijn echtgenote, tevens voor vakantieritten en andere privéritten hebben gebruikt, sluit evenmin uit dat de bestelauto voor privéritten gebruikt wordt. De rechtbank overweegt daarbij bovendien dat het niet ongebruikelijk is dat binnen één huishouding van meerdere auto's gebruik wordt gemaakt. Eisers overgelegde rittenadministratie met betrekking tot het jaar 2010 kan eiser niet baten, nu voor onderhavige regeling ieder jaar op zich moet worden beoordeeld. Gelet op het voorgaande heeft eiser naar het oordeel van de rechtbank niet voldaan aan de op hem rustende, zware bewijslast. Het gelijk is derhalve aan verweerder. Voorts oordeelt de rechtbank dat de door eiser gestelde irritatie over de vele slordigheden en feitelijke onjuistheden in het overgelegde verweerschrift, welke de rechtbank ook heeft geconstateerd, niet kan leiden tot een andere uitkomst. Aan de rechtsgeldigheid van de bestreden navorderingsaanslagen en de beschikkingen kan zulks immers niet afdoen.

3.7 Nu eiser overigens geen grieven heeft aangevoerd tegen de cijfermatige uitwerking van verweerders standpunt, komt de rechtbank tot de conclusie dat onderhavige navorderingsaanslagen terecht en tot de juiste bedragen zijn opgelegd.

3.8 Nu verweerder op de bezwaren tegen de beschikkingen heffingsrente niet afzonderlijk uitspraak heeft gedaan, gaat de rechtbank ervan uit dat in de onderhavige uitspraken op bezwaar ook de beslissing ligt besloten om de beschikkingen heffingsrente te handhaven. De rechtbank ziet geen aanleiding om van deze beslissing af te wijken.

3.9 Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

De rechtbank ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Aldus gegeven door mr. M. van den Bosch, rechter, in tegenwoordigheid van

mr. H.J. Haanstra, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2011.

w.g. H.J. Haanstra

w.g. M. van den Bosch

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Leeuwarden (belastingkamer), Postbus 1704, 8901 CA Leeuwarden.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.