Rechtbank Maastricht, 25-07-2002, AE7414, 58170 / HA ZA 00-685
Rechtbank Maastricht, 25-07-2002, AE7414, 58170 / HA ZA 00-685
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Maastricht
- Datum uitspraak
- 25 juli 2002
- Datum publicatie
- 10 september 2002
- ECLI
- ECLI:NL:RBMAA:2002:AE7414
- Zaaknummer
- 58170 / HA ZA 00-685
Inhoudsindicatie
-
Uitspraak
Vonnis : 25 juli 2002
Zaaknummer : 58170 / HA ZA 00-685
De rechtbank te Maastricht, enkelvoudige kamer, belast met de behandeling van burgerlijke zaken, heeft het navolgende vonnis gewezen in de zaak van:
[eiseres] ,
wonende te [woonplaats],
eiseres,
procureur mr. J.F.C. Eliëns;
tegen:
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] (gemeente [woonplaats]),
gedaagde,
procureur mr. F.L.M. Heuts.
1. Het verloop van de procedure
Eiseres, hierna te noemen "[eiseres]", heeft bij naar de dagvaarding verwijzende conclusie van eis gesteld en geconcludeerd voor eis overeenkomstig de inhoud van die dagvaarding.
Gedaagde, hierna te noemen "[gedaagde]", heeft daarna geantwoord.
Op de voet van artikel 141a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (oud) is een comparitie na antwoord gelast, welke comparitie op 22 januari 2001 is gehouden. Nadat partijen hadden verzocht de comparitie op een nader te bepalen datum voort te zetten heeft de procureur van [eiseres] bij brief van 5 april 2001 stukken overgelegd ten behoeve van de voortzetting van de comparitie op 9 april 2001. Van het verhandelde ter comparities van 22 januari 2001 en 9 april 2001 zijn processen-verbaal opgemaakt, die zich bij de stukken bevinden.
[eiseres] heeft daarop gerepliceerd, waarna [gedaagde] onder overlegging van producties heeft gedupliceerd.
Ten slotte hebben partijen vonnis gevraagd op het rechtbankdossier. De uitspraak van het vonnis is nader bepaald op heden.
2. Het geschil
2.1
Tussen partijen staat het volgende vast:
- Op 8 juni 1999 heeft [eiseres] in aanwezigheid van [gedaagde] van haar rekening met nummer [rekeningnummer] bij de Kreissparkasse in Tuddern/Heinsberg haar gehele tegoed van DM. 51.340,56 op die rekening opgenomen;
- Van dat bedrag is een bedrag van fl. 10.000,-- in handen gekomen van [gedaagde], welk bedrag uiteindelijk in december 1999 op een ten name van [eiseres] staande bank-rekening bij de Rabobank te [woonplaats] is gestort;
- Vanaf 25 mei 1999 tot 15 december 1999 heeft [eiseres] bij voornoemde Kreissparkasse in Heinsberg een kluis gehuurd;
- [gedaagde] heeft op 8 juni 1999 bij diezelfde Kreissparkasse een bankrekening geopend, waarop op 8 juni 1999 een bedrag van DM. 40.000,-- is gestort.
2.2
[eiseres] stelt - naar de rechtbank begrijpt ([eiseres] heeft haar standpunt in deze procedure diverse malen gewijzigd) - thans voorts het volgende:
- Zij heeft op 8 juni 1999 het bedrag van DM. 51.340,56 in de door haar gehuurde kluis bij de Kreissparkasse doen deponeren;
- [gedaagde] was in het bezit van de sleutels van die kluis en zij heeft een bedrag van, naar de rechtbank begrijpt, DM 42.568,63 althans DM. 40.000,-- zonder haar ([eiseres]') medeweten en toestemming uit die kluis gehaald en op haar ([gedaagde]'s) eigen rekening gestort;
- Zij handhaaft onverkort haar standpunt dat zij het bedrag van DM 42.568,63 althans
DM. 40.000,-- niet aan [gedaagde] heeft geschonken en dat [gedaagde] dit bedrag zonder haar medeweten uit haar kluis heeft gehaald;
- Mocht evenwel komen vast te staan dat zij het bedrag van DM 42.568,63 althans DM. 40.000,-- wel aan [gedaagde] heeft geschonken dan beroept zij zich er op dat zij op dat moment wilsonbekwaam was en dat haar wil niet in overeenstemming was met haar verklaring;
- In dat geval vernietigt zij bij repliek deze schenking en vordert zij het bedrag ad DM 42.568,63 althans DM. 40.000,-- uit dien hoofde van [gedaagde] terug;
- In dat kader merkt zij nog op dat die schenking voor haar nadelig was.
2.3
[eiseres] heeft op grond van het vorenstaande gevorderd bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagde] te veroordelen om aan haar:
1. tegen behoorlijk bewijs van kwijting te betalen een bedrag ad DM. 42.568,63, althans de tegenwaarde daarvan in Nederlandse guldens danwel de tegenwaarde daarvan in Euro's, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 juni 1999 tot aan de dag der algehele voldoening;
2. te betalen een bedrag van fl. 1.000,-- ter zake buitengerechtelijke incassokosten;
het een en ander met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
2.4
De vordering wordt door [gedaagde] weersproken, waartoe wordt verwezen naar de conclusies van antwoord en dupliek.
De beoordeling
3.1
De discussie tussen partijen spitst zich toe op de vraag of [gedaagde] het bedrag van DM 42.568,63 althans DM. 40.000,-- tegen de wil en zonder toestemming van [eiseres] uit de door [eiseres] gehuurde kluis heeft gehaald - zoals [eiseres] stelt - of dat [eiseres] dat bedrag - zoals [gedaagde] stelt - aan [gedaagde] heeft geschonken. Feitelijk gaat het dus om de vraag of [gedaagde] het bedrag van DM 42.568,63 althans DM. 40.000,-- zonder recht of titel en zonder toestemming van [eiseres] onder zich heeft genomen.
3.2
Nu [eiseres] zich expliciet op het standpunt heeft gesteld dat [gedaagde] dat bedrag zonder recht of titel onder zich heeft, hetgeen [gedaagde] uitdrukkelijk heeft betwist, zal de rechtbank [eiseres] toelaten om haar standpunt door alle middelen rechtens, allereerst door middel van getuigen, te bewijzen.
3.3
[eiseres] heeft zich voorts - voor het geval zou komen vast te staan dat zij het bedrag van DM 42.568,63 althans DM. 40.000,-- wel aan [gedaagde] heeft geschonken - beroepen op haar wilsonbekwaamheid ten tijde van die schenking en gesteld dat haar wil niet in overeenstemming was met haar verklaring.
3.4
De rechtbank merkt op dit punt reeds thans het navolgende op:
De twee hiervoor weergegeven standpunten van [eiseres] - 1. [eiseres] heeft gemeld bedrag niet aan [gedaagde] geschonken en 2. [eiseres] heeft gemeld bedrag wel aan [gedaagde] geschonken maar [eiseres] was op dat moment wilsonbekwaam - zijn naar het oordeel van de rechtbank elkaar absoluut uitsluitende standpunten. Het als subsidiair ingenomen standpunt - wel schenking, maar wilsonbekwaam - kan daarom niet naast het standpunt
- geen schenking - worden gevoerd. De rechtbank gaat aan dit subsidiaire standpunt van [eiseres] daarom voorbij.
Ten overvloede overweegt de rechtbank nog, dat wil het beroep van [eiseres] op haar wilsonbekwaamheid ten tijde van de schenking slagen, dat dan zou moeten komen vast te staan dat er op dat moment sprake was van wilsonbekwaamheid en dat die wilsonbekwaamheid ook op enigerlei wijze voor [gedaagde] kenbaar was of behoorde te zijn.
Omtrent het bestaan van de wilsonbekwaamheid is door [eiseres] echter niet meer gesteld dan hetgeen is vermeld in de 2e alinea van haar conclusie van repliek, maar de rechtbank acht dat volstrekt onvoldoende: dat er volgens de verklaring van klinisch geriater Verheggen d.d. 8 oktober 2001 in augustus 2001 sprake was van wilsonbekwaamheid bij [eiseres] wil immers absoluut niet zeggen dat die wilsonbekwaamheid ook op 8 juni 1999 reeds bestond, laat staan dat dit voor [gedaagde] kenbaar was of hoorde te zijn. [eiseres] komt ook niet verder dan te stellen dat zij waarschijnlijk (cursivering Rb.) ook vóór 8 oktober (1999, Rb.) volledig of deels wilsonbekwaam is geweest.
3.5
Het beroep op wilsonbekwaamheid wordt derhalve reeds thans verworpen.
3.6
In afwachting van de bewijslevering houdt de rechtbank iedere verdere beslissing aan.
4. De uitspraak
De rechtbank:
laat [eiseres] toe om door alle middelen rechtens, allereerst door middel van getuigen, te bewijzen dat [gedaagde] het bedrag van DM. 42.568,63 zonder recht of titel, dus zonder toestemming van [eiseres], onder zich heeft genomen;
bepaalt dat het getuigenverhoor zal worden gehouden in het gerechtsgebouw te Maastricht aan het St. Annadal 1 op een datum en tijdstip als door de rechtbank zal worden bepaald, nadat [eiseres] bij akte heeft opgegeven of getuigen zullen worden voorgebracht, in dat geval onder opgave van het aantal en - zo mogelijk - de personalia van de getuigen;
verwijst de zaak naar de rol van 22 augustus 2002 met peremptoirstelling voor akte houdende opgave getuigen aan de zijde van [eiseres], alsmede voor akte houdende verhinderdata in de eerste vier maanden vanaf de datum van opgave aan de zijde van beide partijen;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. Huinen, coördinerend vice-president, en ter openbare terechtzitting uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
PZ