Rechtbank Midden-Nederland, 04-01-2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:22, 7351095 UT VERZ 18-24783
Rechtbank Midden-Nederland, 04-01-2019, ECLI:NL:RBMNE:2019:22, 7351095 UT VERZ 18-24783
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 4 januari 2019
- Datum publicatie
- 17 januari 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2019:22
- Zaaknummer
- 7351095 UT VERZ 18-24783
Inhoudsindicatie
Verzoek machtiging ex art. 1:345 BW om namens een minderjarige een schenking aan te nemen waaraan voorwaarden zijn verbonden. Verzoek kennelijk gedaan door grootouders. Zij worden niet-ontvankelijk verklaard. Overweging ten overvloede over de voorwaarden.
Uitspraak
Bewindsbureau
locatie Utrecht
zaaknummer: 7351095 UT VERZ 18-24783
VB nummer: 108315
Beschikking op een verzoek tot machtiging d.d. 4 januari 2019
ingediend door:
[verzoeker 1] en [verzoeker 2]
beide wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
met als gemachtigde mr. L.P. Kortland, notaris te Putten,
correspondentieadres: Postbus [postbusnummer] , [postcode] [vestigingsplaats] ,
hierna te noemen: verzoekers.
Het verzoek strekt tot machtiging betreffende het vermogen van de minderjarige:
[naam minderjarige] ,
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 2002,
wonende te [woonplaats] ,
hierna te noemen: minderjarige.
De wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige zijn:
[de moeder] ,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: de moeder,
en
[de vader] ,
wonende te [postcode] [woonplaats] , [adres] ,
hierna te noemen: de vader.
1 De procedure
Op 8 oktober 2018 is ter griffie ingekomen een verzoekschrift met bijlagen ingediend door mr. Kortland, waarin wordt gevraagd machtiging te verlenen tot het aangaan van de rechtshandeling van het aanvaarden door de moeder namens de minderjarige van een schenking (van verzoekers, te weten de ouders van de moeder) met bewindvoering.
De notaris heeft bij brief ter griffie ingekomen op 12 november 2018 meegedeeld dat de verzoekers te kennen hebben gegeven de bepalingen van het bewind aan te willen passen. Bij de brief is meegestuurd een aangepaste concept schenkingsovereenkomst gedateerd op 8 november 2018. Voor zover relevant staat in deze concept schenkingsovereenkomst de volgende bepalingen:
(…)
HOOFDSTUK 2. SCHENKINGSOVEREENKOMST
De schenkers en de begiftigde sluiten hierbij een overeenkomst van schenking. Ter uitvoering van deze overeenkomst betalen de schenkers ten laste van de tussen hen bestaande huwelijksgemeenschap aan elke begiftigde een bedrag van twee duizend een honderd zeven en veertig euro (€ 2.147,00). Het bedrag van twee duizend een honderd zeven en veertig euro (€ 2.147,00) per begiftigde, alzo totaal een bedrag van acht duizend vijf honderd acht en tachtig euro (€ 8.588,00) is door de schenkers betaald door storting op hun gezamenlijke rekening met nummer (…).
HOOFDSTUK 3. BEPALINGEN SCHENKINGSOVEREENKOMST
De schenkingen zijn gedaan onder de navolgende
VOORWAARDEN
Al hetgeen uit de onderhavige schenking wordt verkregen, waaronder begrepen de revenuen en herbeleggingen daarvan, zal onder bewind staan. (…)
Met betrekking tot dit bewind gelden de volgende bepalingen:
a. Het bewind vangt heden aan en eindigt als de jongste van de onderbewindgestelden de leeftijd van vijfendertig (35) jaren heeft bereikt. In tegenstelling tot het vorengenoemde geldt het bewind levenslang indien de begiftigde:
1. verslaafd is aan drugs of verslaafd is geweest;
2. verslaafd is aan alcohol of verslaafd is geweest en/of zich in coma heeft gedronken;
3. verslaafd is aan roken, lachgas of inhaleren van andere schadelijke middelen voor de gezondheid;
4. zich met meer dan één tatoeage heeft laten ontsieren groter dan twintig vierkante centimeter (20 cm2);
5. door géén gebruik te maken van zijn of haar talenten en zich niet ingespannen heeft om op basis van zijn of haar capaciteiten een eigen inkomen te generen;
6. door slecht beheer van zijn of haar financiële middelen een registratie heeft bij de Stichting Bureau Krediet Registratie (BKR); een registratie bij de Stichting Bureau Krediet Registratie geldt niet indien die tot stand is gekomen omdat men goederen heeft gekocht op afbetaling;
7. zijn of haar gezondheid dusdanig heeft verwaarloosd zodat ten gevolge daarvan zijn of haar body mass index (BMI) meer bedraagt dan vijf en twintig (25) voor vrouwelijke begiftigden of acht en twintig (28) voor mannelijke begiftigden of morbide obesitas heeft;
8. met justitie in aanraking is geweest en middels een veroordeling een strafblad heeft gekregen;
9. door haat of zijn onverantwoord rijgedrag zwaar lichamelijk letsel en schade heeft toegebracht aan zichzelf of aan derden.
Indien de begiftigde vijf (5) jaar na de constatering van de punten 1. tot en met 8. hiervoor genoemd aan kan tonen dat hij of zij ontdaan is van de za ken zoals in deze punten gemeld, dan wordt het bewind over het vermogen opgeheven ten gunste van de begiftigde en gelden de gewone regels zoals onder a. genoemd.
(…)
h. (…)
(…) Het geld mag worden aangewend voor een studie met dien verstande dat de uitkering jaarlijks niet meer mag bedragen dan één vijf/tiende (1,5) keerde leenbeurs die dan geldt van de Rijksoverheid. Een uitkering voor studie mag maximaal twee (2) jaar worden gedaan, indien géén vooruitgang is gemaakt met de studie.
Indien verzorging vereist is die niet wordt betaald uit de ziektekostenverzekering of andere sociale wetgeving, dan mag het bedrag worden aangewend tot maximaal het bedrag van de thans geldende persoonsgebonden budget. Indien het kapitaal niet wordt gebruikt voor a) de eigen woning; b) studie; c) verzorging; dan dient het vermogen/kapitaal te worden aangewend voor het verkrijgen van een pensioenvoorziening die ingaat op de vijf en zestigste (65e) verjaardag van de verkrijger.
(…)
m. Het is de wens van de schenkers dat deze bepalingen omtrent het bewind ook gelden voor de eerder gedane schenkingen aan de kleinkinderen.
(…)
De griffier heeft bij brief van 23 november 2018 aan de moeder nadere informatie gevraagd. Gevraagd is wie bepaalt óf er sprake is van één van de in de conceptovereenkomst opgenomen voorwaarden. Verder is gevraagd hoe de moeder aankijkt tegen de bepaling dat de voorwaarden van het bewind ook gelden voor eerdere gedane schenkingen aan de minderjarige.
De moeder heeft bij brief ter griffie ingekomen op 4 december 2018 gereageerd.
Beknopt weergegeven heeft zij meegedeeld de voorwaarden niet gepast te vinden. Zij is het eens met de strekking, maar zij is van mening dat dit niet als eis geformuleerd hoeft te worden in een schenkingsakte. Ook is zij het niet eens met de bepaling dat de voorwaarden ook gelden voor de eerder gedane schenkingen. Gelet op het voorgaande overweegt ze niet te tekenen voor de akte.
Bij brief van 10 december 2018 is aan de moeder bericht dat de kantonrechter vooralsnog geneigd is geen machtiging te verlenen voor het aanvaarden van de voorgelegde schenkingsakte, maar dat voordat de kantonrechter beslist, de moeder, de vader, de minderjarige en de schenkers in de gelegenheid worden gesteld om gehoord te worden. Een afschrift van deze brief is aan de notaris gezonden. Bij brief van 18 december 2018 zijn verzoekers, de minderjarige, de moeder en de vader opgeroepen voor de zitting van 27 december 2018.
Bij mailbericht van 21 december 2018 heeft de heer [verzoeker 1] (één van de verzoekers) bericht dat de voorwaarden het uitgangspunt zijn voor een gezond leven. In dit verband wijst hij op het Nationaal Preventieakkoord van 23 november 2018. Verder deelt hij mee dat de rechtbank in Den Bosch wel machtiging heeft verleend om de schenking te aanvaarden namens een ander kleinkind. Ook deelt hij mee dat de schenking is vervallen en de zaak kan worden geseponeerd.
Bij mailbericht van 21 december 2018 heeft de notaris bericht het verzoekschrift in te willen trekken. Dit bericht is niet voorzien van een handtekening.
Bij mailbericht van 21 december 2018 heeft de vader van de minderjarige bericht dat hij van de notaris heeft vernomen dat het verzoekschrift ingetrokken is en dat als de schenking toch doorgaat hij verhinderd is op 27 december 2018 en een andere zittingsdatum wenst.
Het verzoek is behandeld ter zitting van 27 december 2018. Verschenen is de moeder. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen bijgehouden.
2 De overwegingen van de kantonrechter
Intrekking verzoek
De notaris heeft een mail gestuurd waarin hij schrijft het verzoek te willen intrekken. Daarbij zit ook een mailbericht van verzoekers waarin zij schrijven dat de schenking vervallen is. Echter een handtekening ontbreekt, zowel van de notaris als van verzoekers. Dit betekent dat de kantonrechter het verzoek niet als ingetrokken kan beschouwen.
Ontvankelijkheid
Uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt, anders dan de brief van de notaris doet vermoeden, dat het verzoek om machtiging te verlenen om de schenking van de grootouders aan te nemen niet namens de moeder is gedaan. Verder zijn er geen stukken waaruit blijkt dat het verzoek namens de vader zou zijn gedaan. De kantonrechter gaat er daarom van uit dat het verzoek kennelijk moet worden verstaan als een verzoek dat is gedaan namens de grootouders.
Uit artikel 1:345 lid 1 aanhef en onder c van het Burgerlijk Wetboek (BW), dat op grond van artikel 1:253k van overeenkomstige toepassing is op het bewind van de ouders, volgt dat de wettelijk vertegenwoordiger van een minderjarige machtiging van de kantonrechter nodig heeft voor het namens de minderjarige aannemen van een making of gift, waaraan lasten of voorwaarden zijn verbonden.
Zoals hiervoor is geconstateerd moet het verzoek beschouwd worden als een verzoek van de grootouders. Zij zijn niet de wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige. De grootouders zijn daarom niet bevoegd om op grond van artikel 1:345 BW machtiging te vragen om namens de minderjarige een schenking onder voorwaarden te aanvaarden. De kantonrechter zal hen daarom niet-ontvankelijk verklaren.
Ten overvloede
Op grond van artikel 1:356 BW kan de kantonrechter een machtiging zoals verzocht slechts verlenen, indien dit hem in het belang van de minderjarige noodzakelijk, nuttig of wenselijk lijkt te zijn. De kantonrechter overweegt dat de in de conceptovereenkomst opgenomen voorwaarden niet in het belang van de minderjarige zijn. Immers, het is volstrekt onduidelijk door wie en hoe wordt bepaald of de voorwaarden zijn vervuld. Verder druist het achteraf van toepassing verklaren van voorwaarden op eerdere schenkingen in tegen de regels van het opgewekt vertrouwen. De kleinkinderen en/of hun wettelijke vertegenwoordigers hebben er op mogen vertrouwen dat zij eerdere schenkingen zonder voorwaarden hebben aanvaard.
De gevraagde machtiging zou daarom niet verleend zijn.
De schenkingsovereenkomst zal overigens door verzoekers zijn ingegeven vanuit de beste bedoelingen, maar de voorwaarden neigen naar een financieel dwangmiddel om aan de kleinkinderen tot (bijna) in lengte van dagen op vele gebieden een levensstijl op te leggen zoals verzoekers die voorstaan. Het komt de kantonrechter voor dat er pedagogisch andere middelen zijn om (klein)kinderen de juiste geachte levensstijl mee te geven.
3 De beslissing
De kantonrechter:
verklaart de verzoekers niet ontvankelijk.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M. Crouwel, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 4 januari 2019, in tegenwoordigheid van de griffier. |
||
Tegen deze beslissing kan binnen drie maanden na de dag van de uitspraak hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, Postbus 9030, 6800 EM Arnhem. Het beroepschrift kan uitsluitend door een advocaat worden ingediend. |
||