Rechtbank Midden-Nederland, 29-07-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4039, UTR 21/1334, UTR 21/1335, UTR 21/1336, UTR 21/1337, UTR 21/1338,
Rechtbank Midden-Nederland, 29-07-2022, ECLI:NL:RBMNE:2022:4039, UTR 21/1334, UTR 21/1335, UTR 21/1336, UTR 21/1337, UTR 21/1338,
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Midden-Nederland
- Datum uitspraak
- 29 juli 2022
- Datum publicatie
- 24 januari 2023
- ECLI
- ECLI:NL:RBMNE:2022:4039
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHARL:2024:245, Bekrachtiging/bevestiging
- Zaaknummer
- UTR 21/1334, UTR 21/1335, UTR 21/1336, UTR 21/1337, UTR 21/1338,
Inhoudsindicatie
Beroep ongegrond wel IMSV en PKV
Uitspraak
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummers: UTR 21/1334, UTR 21/1335, UTR 21/1336, UTR 21/1337, UTR 21/1338,
UTR 21/1341
[eiser]., uit [woonplaats 1], eiser
(gemachtigde: mr. D.A.N. Bartels MRE),
en
de heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking gemeenten & hoogheemraadschap Utrecht, de heffingsambtenaar
(gemachtigde: R. Janmaat en R. Reijers).
Inleiding
Eiser heeft op 29 februari 2020 een aanslag ontvangen op grond van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) waarin de waarde van de volgende onroerende zaken voor het belastingjaar 2020 naar de waardepeildatum 1 januari 2019 als volgt zijn vastgesteld:
- -
-
UTR 21/1334: [adres 1] [woonplaats 2], € 239.000,-;
- -
-
UTR 21/1335: [adres 2] [woonplaats 1], € 22.000,-;
- -
-
UTR 21/1336: [adres 3] [woonplaats 1], € 22.000,-;
- -
-
UTR 21/1337: [adres 4] [woonplaats 1], € 419.000,-;
- -
-
UTR 21/1338: [adres 5] [woonplaats 2], € 144.000,-; en
- -
-
UTR 21/1341: [adres 6] [woonplaats 3], € 175.000,-
Verweerder heeft bij deze aanslag aan eiser als eigenaar van deze onroerende zaken ook een aanslag onroerendezaakbelastingen opgelegd, waarbij deze waardes als heffingsmaatstaf zijn gehanteerd.
In de uitspraak op bezwaar van 9 februari 2021 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen de uitspraak op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift overgelegd.
De zaak is behandeld op de zitting van 9 mei 2022 door middel van een Teams-beeldverbinding. Eiser en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Algemeen
2. Eiser heeft een algemeen geformuleerd beroepschrift en meerdere, ook algemeen geformuleerde, brieven ter aanvulling daarop ingediend. Op de zitting heeft de gemachtigde van eiseres uitgelegd welke specifieke gronden in deze zaak aan de orde zijn. De rechtbank zal de beroepen beoordelen aan de hand van de op de zitting ingenomen standpunten. Gebleken is namelijk dat verweerder op de zitting adequaat op de standpunten van eiseres heeft kunnen reageren en ook de rechtbank was voldoende in staat om de zaak te beoordelen.