Rechtbank Noord-Holland, 08-11-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:10419, AWB-12_4758
Rechtbank Noord-Holland, 08-11-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:10419, AWB-12_4758
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 8 november 2013
- Datum publicatie
- 14 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2013:10419
- Zaaknummer
- AWB-12_4758
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-05-2024 tot 01-08-2024]
Inhoudsindicatie
Positief resultaat uit pelcontract in Nederland belastbaar als row, ondanks dat pelstation elders is gevestigd.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 12/4608, 12/4758, 12/4759, 12/4760 en 12/4982
Uitspraakdatum: 8 november 2013
Uitspraak van de meervoudige kamer in de gedingen tussen
[X1] , wonende te[Z], eiser,
[X2] B.V., gevestigd te[Z], eiseres,
hierna ook gezamenlijk te noemen: eisers,
gemachtigde: mr. M.J. van Dieren (advocaat te Utrecht),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Alkmaar, verweerder.
1 Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2007 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (ib/pvv) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 71.868, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.489.530 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.724. Gelijktijdig is bij beschikking heffingsrente berekend ten bedrage van € 59.323.
(zaaknummer 12/4758)
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 109.985, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van nihil en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.724. De berekende heffingsrente is verminderd tot € 3.222.
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2008 een aanslag ib/pvv opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 64.286, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 1.342.170 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.611. Gelijktijdig is bij beschikking heffingsrente berekend ten bedrage van € 37.161.
(zaaknummer 12/4608)
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de beschikking heffingsrente en de aanslag gehandhaafd, daarbij inmiddels uitgaande van een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 303.832, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 890.790 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.611.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2007 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (vpb) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 286.613. Gelijktijdig is bij beschikking heffingsrente berekend ten bedrage van € 6.087.
(zaaknummer 12/4759)
Bij uitspraak op bezwaar is de navorderingsaanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 177.370. De berekende heffingsrente is verminderd tot op een bedrag van € 1.574.
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2008 een navorderingsaanslag vpb opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 412.850. Gelijktijdig is bij beschikking heffingsrente berekend ten bedrage van € 7.878.
(zaaknummer 12/4760)
Bij uitspraak op bezwaar is de aanslag verminderd tot een berekend naar een belastbaar bedrag van € 334.896. De berekende heffingsrente is verminderd tot op een bedrag van € 5.675.
Verweerder heeft aan eiser een beschikking afgegeven tot vaststelling van de verkrijgingsprijs van de aandelen van eiseres per 31 december 2008 op € 18.190 onder opneming van een voorbehoud.
(zaaknummer 12/4982)
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar gegrond verklaard en de beschikking aangevuld.
Eiser heeft tegen alle hiervoor vermelde uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 27 maart 2013. Eiser is daar mede namens eiseres verschenen, vergezeld van de gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen mr. M. Bosscher, mr. J.N.A.H. Renckens, mr. C.M.C. Koopman, P. Ostendorf en P. Wentink. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten.
Na de zitting hebben eisers op 12 april 2013 een nader stuk ingediend. Hierin heeft de rechtbank aanleiding gezien het onderzoek te heropenen. Partijen hebben vervolgens nadere stukken ingediend, welke stukken telkens in afschrift zijn verstrekt aan de wederpartij.
De tweede zitting heeft plaatsgevonden op 11 juli 2013. Eiser is daar mede namens eiseres verschenen, vergezeld van de gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen mr. M. Bosscher, mr. J.N.A.H. Renckens en P. Ostendorf.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Eiser is directeur en enig-aandeelhouder van eiseres.
Eiseres drijft een garnalenhandel. Eiseres kocht garnalen van vissers en liet deze pellen en verwerken in een pelstation in Marokko, genaamd[A]. De helft van de aandelen in[A] was in handen van de broer van eiser, de andere aandelen waren in handen van een derde. De garnalen werden naar Marokko vervoerd door [B] B.V. (hierna: [B]). Na het pellen werden de garnalen verkocht aan onder meer [B].
Op 21 november 2006 is een pelcontract gesloten met [B] (hierna: het pelcontract). Daarbij is afgesproken dat [B] wekelijks veertig ton ongepelde garnalen levert en dat deze gepeld worden tegen een vergoeding van € 2,85 per kilo gepelde garnalen. In het contract staat, voor zover hier van belang, het volgende:
“Ondergetekenden:
[Eiser, rb.] en [de broer van eiser, rb.] of een nader te noemen meester, hierna genoemd:[X1 & K];
en
(…) [B] (…)
komen het volgende overeen.
Artikel 1
[B], handelend als leverancier van garnalen, accepteert middels haar ondertekening, te leveren aan [X2], regelmatig dat wil zegge wekelijks en zonder onderbreking, 40 ton ongepelde noordzee garnaal [...]] om te pellen in de hieronder genoemde faculteit, voor de duur van 5 jaren ingaande op 1 maart 2007.
Artikel 2
[X2], in haar kwaliteit van leverancier, verklaart eveneens middels ondertekening van dit contract akkoord te gaan met het pellen van de betreffende materie als omschreven in annex II, voor een netto pelprijs van € 2,85 per kilo. De pelprijs kan in onderling overleg aangepast worden bij aantoonbare inflatie.
Artikel 3
[B] verklaart middels dit document, dat men het pelstation van [X2] heeft bezocht (…). [X2] verbindt zich ook om ervoor te zorgen dat de behandeling van de garnalen plaats vindt conform de instructies van [B] hiervoor (…).
(…)
Artikel 5
De door [B] geleverde garnalen zijn in haar geheel eigendom van [B] en blijven dit gedurende en na de behandeling, [B] heeft het recht om haar rechten op eigendom uit te voeren (of uit te laten voeren) en onder elke omstandigheid de garnalen die aan haar toe behoren mee te nemen. [X2] heeft geen recht om garnalen achter te houden.
Artikel 6
In het geval [X2] haar verplichtingen niet (of niet helemaal) nakomt, m.u.v. een force majeur situatie (…), heeft [B] het recht de uitvoer van dit contract, geheel of gedeeltelijk, op te schorten. [B] heeft eveneens het recht een volledige schadevergoeding te eisen voor directe en indirect geleden schade. (…)
(…)”
Eiser en zijn broer hebben op 18 december 2006 een vennootschap opgericht, genaamd [C] S.a.r.l. (hierna: [C]) te[D] in Marokko. Eiser en zijn broer zijn elk voor 50% aandeelhouder. Eiser en zijn broer hebben een pand gehuurd, personeel aangenomen, bestaande uit 500 tot 800 pelsters en een bedrijfsleidster. Eiser en zijn broer stelden stringente regels op waaraan de bedrijfsleidster en de pelsters zich moesten houden. Daarnaast wilden zij dagelijks op de hoogte worden gehouden van de voortgang. Eisers broer hield dagelijks bij hoeveel kilo garnalen werd gepeld, hoeveel aan [B] moest worden gefactureerd en hoeveel geld naar Marokko overgemaakt moest worden in verband met de betaling van salarissen en andere kosten. Ook bezochten eiser en zijn broer de pellerij met enige regelmaat en gaven zij (vanuit Nederland) diverse instructies over de dagelijkse gang van zaken. Eiser sprak regelmatig met [B] over o.a. de gang van zaken bij de pellerij. Verder ontving eiser al dan niet tezamen met zijn broer e-mailberichten van [B] en anderen ten aanzien van diverse aangelegenheden betreffende de pellerij.
De pelwerkzaamheden zijn gestart op 9 juni 2007. Tot 5 september 2007 factureerde [C] gemiddeld € 2,40 per kilo aan de broer van eiser. De broer van eiser factureerde vervolgens € 2,85 aan [B].
Van 6 september 2007 tot 18 april 2008 factureerde [C] aan [M], een dochteronderneming van [B]. De broer van eiser factureerde van 11 september 2007 tot en met 31 december 2007 aan [B] een commissie van € 0,40 per kilo gepelde garnalen.
Op 11 december 2007 is [E] AG opgericht door eiseres en door de besloten vennootschap van de broer van eiser. [E] AG is gevestigd te [O]. Op 8 januari 2008 hebben eiser en zijn broer hun respectievelijke aandeel in [C] verkocht en geleverd aan [N 1] AG voor een koopsom van 50.000 dirham (€ 4.500).
Met ingang van 1 januari 2008 bedroeg het door [C] aan [M] gefactureerde bedrag € 2,62 per kilo gepelde garnalen. Vanaf 18 april 2008 factureerde [C] aan [E] AG per kilo gepelde garnalen een vergoeding variërend tussen € 1,55 en € 1,60. [E] AG factureerde vervolgens € 2,85 door aan [B].
Na 8 januari 2009 is een nieuw pelcontract opgesteld, gedagtekend 12 december 2007. Dit contract is gesloten omstreeks 27 januari 2009 tussen [E] AG en [B] en is (vanuit het Engels vertaald naar het Nederlands) nagenoeg gelijkluidend aan het pelcontract van 21 november 2006. Enkele aanpassingen zijn dat geen (nader te noemen) meester kan worden aangewezen en dat [B] het recht heeft om het contract op te zeggen indien er een aandeelhouderswisseling plaatsvindt bij [E] AG.
3 Geschil en standpunten van partijen
In geschil is of (een deel van) het positieve resultaat uit het pelcontract in Nederland belastbaar is en zo ja, of dit belastbaar is bij eiser als resultaat uit overige werkzaamheden of bij eiseres. Voorts is in geschil of verweerder terecht winst uit aanmerkelijk belang in aanmerking heeft genomen bij de vaststelling van de aanslag ib/pvv 2008. Met betrekking tot de navorderingsaanslagen (ib/pvv 2008 en vpb 2007 en 2008) is voorts in geschil of verweerder bevoegd was tot navorderen gelet op artikel 16 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: Awr).
Met betrekking tot de in 1.5.1 genoemde beschikking is de hoogte van de winst uit aanmerkelijk belang als gevolg van de vervreemding van de aandelen [C] aan [E] AG in geschil.
Voor de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken en het verhandelde ter zittingen.