Home

Rechtbank Noord-Holland, 10-10-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:9260, AWB-13_1455

Rechtbank Noord-Holland, 10-10-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:9260, AWB-13_1455

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
10 oktober 2013
Datum publicatie
5 december 2013
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2013:11635
Zaaknummer
AWB-13_1455
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023]

Inhoudsindicatie

Hoogte stakingswinst juist vastgesteld en correcties voor de overige kosten en de rentekosten zijn terecht aangebracht en niet onredelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

Zaaknummer: AWB 13/1455

Uitspraakdatum: 10 oktober 2013

Uitspraak van de meervoudige kamer in het geding tussen

[X] , wonende te [Z], eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Alkmaar, verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 30 november 2012 voor het jaar 2008 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (ib/pvv) opgelegd, berekend naar een positief inkomen uit werk en woning van € 30.506. Het belastbaar inkomen uit werk en woning is vastgesteld op € 1.600, zijnde het saldo van het inkomen uit werk en woning van € 30.506 en een verliesverrekening van € 28.908.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 20 februari 2013 het inkomen uit werk en woning vastgesteld op € 29.276. Na verliesverrekening (€ 28.908) resulteerde dit in een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 368. De aanslag (en de daarin besloten liggende beslissing om bij beschikking het verlies van het onderhavige jaar op nihil vast te stellen) is daarbij gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Eiser heeft nadere stukken ingediend. Een afschrift daarvan is verstrekt aan verweerder.

Verweerder heeft vóór de zitting een pleitnota ingediend. Een afschrift daarvan is verstrekt aan eiser.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 september 2013. Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder zijn verschenen H.A.M. Rijnboutt en O.C.W. Pos.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

Eiser was in de jaren 2005 tot en met 2008 als vennoot werkzaam in de vennootschappen onder firma V.O.F. [A BEDRIJF] en [B BEDRIJF] V.O.F. De overeengekomen winstverdeling bedroeg 50%-50%. Beide vennootschappen zijn op 31 december 2008 ontbonden. Voorts verrichtte eiser voor eigen rekening kleinschalige activiteiten onder de naam [A]. Eiser was voorts betrokken bij drie samenwerkingsverbanden met derden, [C BEDRIJF] U.A., [D BEDRIJF] B.V. en [E BEDRIJF] B.V. i.o. Tevens was eiser aandeelhouder van [F BEDRIJF] B.V. Laatstgenoemde vennootschap is begin 2009 failliet verklaard. Het faillissement is inmiddels opgeheven.

2.2.

Eiser heeft op 25 maart 2009 aangifte ib/pvv 2008 gedaan naar een inkomen uit werk en woning van € 11.485 (negatief). Daarna heeft eiser drie aanvullingen op deze aangifte ingediend (op 31 augustus 2010 naar een verzamelinkomen van € 19.148 (positief), op 21 december 2010 naar een verzamelinkomen van € 4.245 (negatief) en op 23 december 2010 naar een verzamelinkomen van € 16.344 (negatief)). In de vier aangiften is het resultaat van de activiteiten V.O.F. [A BEDRIJF], [B BEDRIJF] V.O.F. en [A] verwerkt. In de laatste aangifte heeft eiser zijn verzamelinkomen als volgt berekend:

Resultaat [B BEDRIJF] V.O.F. € 11.612 -

Resultaat [A BEDRIJF] V.O.F. € 665 +

Resultaat [A] nihil

Totaal resultaat ondernemingen € 10.947 -

Zelfstandigenaftrek € 9.096 -

MKB-vrijstelling € 2.004 +

Belastbare winst € 18.039 -

Ontvangen alimentatie € 1.695 +

Inkomen uit werk en woning € 16.344 -

2.3.

Verweerder heeft bij eiser met ingang van 3 februari 2009 een boekenonderzoek uitgevoerd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften ib/pvv 2005 en 2006. Tijdens het onderzoek is het onderzoek uitgebreid naar het jaar 2004. De resultaten van dit onderzoek zijn neergelegd in een rapport van 29 januari 2010. De behandeling van de aangifte ib/pvv 2008 is aangehouden in afwachting van de afronding van het boekenonderzoek.

2.4.

Bij brief van 11 augustus 2011 heeft verweerder de afhandeling van de aangifte ib/pvv 2008 aan de orde gesteld en het inkomen uit werk en woning (en het verzamelinkomen) vastgesteld op € 50.567.

2.5.

Bij brief van 7 september 2011 heeft eiser gereageerd op de onder 2.4 bedoelde brief en een extra aftrekpost opgevoerd. Eiser heeft het verzamelinkomen in deze brief berekend op€ 20.234 negatief.

2.6.

Partijen hebben, gezien de aanzienlijke verschillen tussen hun standpunten en een fors bedrag aan nog te verrekenen verliezen over de jaren tot en met 2005, geprobeerd om tot overeenstemming te komen over de afhandeling van de aangiften ib/pvv voor de jaren 2006 tot en met 2011. Dit is niet gelukt.

2.7.

Verweerder heeft bij brief van 31 oktober 2012 de afhandeling van de aangifte ib/pvv 2008 aangekondigd. Hij is daarbij uitgegaan van een eerder in 2012 gedaan voorstel aan eiser en heeft het verzamelinkomen vastgesteld op € 30.506. De aanslag ib/pvv 2008 is conform deze aankondiging opgelegd. In totaal is een verlies van € 28.908 verrekend.

2.8.

Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslag ib/pvv 2008, uitgaande van een verzamelinkomen van € 16.344 negatief.

2.9.

Op 31 januari 2013 heeft een hoorgesprek plaatsgevonden. Het is partijen niet gelukt om overeenstemming te bereiken over de afwikkeling van de jaren 2006 tot en met 2008.

2.10.

In de uitspraak op bezwaar is het verzamelinkomen vastgesteld op € 29.276. Na verrekening van een verlies van € 28.908 resteert een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 368.

2.11.

In het verweerschrift heeft verweerder opgemerkt dat de correcties van de post “overige kosten” en de rentekosten tegen te hoge bedragen zijn aangebracht. De correcties hadden € 1.730 respectievelijk € 2.690 moeten bedragen. Verweerder stelt voor het belastbaar inkomen uit werk en woning als volgt vast te stellen:

Resultaat [B BEDRIJF] V.O.F. € 11.612 -

Resultaat [A BEDRIJF] V.O.F. € 665 +

Resultaat [A] nihil

Totaal resultaat ondernemingen € 10.947 -

Stakingswinst [B BEDRIJF] V.O.F. € 35.796 +

Correctie [B BEDRIJF] V.O.F. € 4.420 +

Gecorrigeerde winst € 29.269

Stakingsaftrek [B BEDRIJF] V.O.F. € 3.630 -

€ 25.639 +

Zelfstandigenaftrek € 6.968 -

€ 18.671 +

MKB-vrijstelling € 1.867 -

Belastbare winst € 16.804 +

Ontvangen alimentatie € 1.695 +

Inkomen uit werk en woning € 18.499 +

Verliesverrekening € 18.499 -

Belastbaar inkomen nihil

Voorts merkt verweerder op dat ruimte is voor een aanvullende uitbetaling van heffingskortingen van € 1.513.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of verweerder het door eiser aangegeven verlies uit werk en woning terecht heeft gecorrigeerd. Eiser stelt zich op het standpunt dat de stakingswinst van € 35.796, de correctie van de post “overige kosten” van € 5.598 (in het verweerschrift verminderd tot € 1.730) en de correctie van de rentekosten van € 10.759 (in het verweerschrift verminderd tot € 2.690) ten onrechte in aanmerking zijn genomen. Verweerder neemt het tegenovergestelde standpunt in. Niet is in geschil dat eiser, indien het standpunt van verweerder wordt gevolgd, recht heeft op een aanvullende heffingskorting van € 1.513.

3.2.

Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de stukken van het geding.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing