Rechtbank Noord-Holland, 22-07-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:12547, HAA 12/2286
Rechtbank Noord-Holland, 22-07-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:12547, HAA 12/2286
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 22 juli 2013
- Datum publicatie
- 18 december 2013
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2013:12547
- Zaaknummer
- HAA 12/2286
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024]
Inhoudsindicatie
Precariobelasting: De destijds tussen de energieleverancier en de gemeente Blaricum en Laren gesloten exploitatieovereenkomsten staan niet meer in de weg aan de bevoegdheid van deze gemeenten om als eigenaar van gronden de aanwezigheid van elektriciteits- en gasnetten daarin te verbieden. De door de gemeenten gehanteerde metrages zijn gebaseerd op een redelijke schatting.
Uitspraak
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 12/2286
gemachtigde: mr. L.A. van der Plas
en
Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiseres een voorlopige aanslag precariobelasting opgelegd, met dagtekening 31 augustus 2011 en nummer [NUMMER], voor het belastingtijdvak 1 juli 2011 tot en met 31 december 2011 tot een bedrag van € 159.500, voor het hebben van kabels en leidingen in een elektriciteits- en een gasnetwerk onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 5 april 2012 het bezwaar van eiseres tegen de voorlopige aanslag ontvankelijk, maar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen de uitspraak op bezwaar op 14 mei 2012 beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 juni 2013 en is aldaar gelijktijdig behandeld met het beroep van eiseres tegen de precarioheffing 2011 in de gemeente Blaricum (zaaknummer AWB 12/2285). Eiseres is daar, zoals aangekondigd bij brief van 24 mei 2013, niet verschenen. Namens verweerder zijn verschenen J.G.F. Klasen en mr. R.P.M.M. Mols. Tevens was aanwezig M.L.S. Renes, heffingsambtenaar van de gemeente Blaricum.
Tussen partijen vaststaande feiten
Eiseres exploiteert een elektriciteits- en een gasnetwerk in de gemeente Laren.
Eén van de rechtsvoorgangers van eiseres, het [A BEDRIJF] (hierna: “[A BEDRIJF]”) heeft op 28 augustus 1931 een regeling getroffen omtrent de wijze waarop het elektriciteitsbedrijf in de gemeente Laren zal worden geëxploiteerd (hierna: “de Regeling 1931”). Ingevolge artikel 1 van de Regeling is - samengevat en zakelijk weergeggeven - [A BEDRIJF] gerechtigd om in gemeentegrond kabels en leidingen en toebehoren te leggen, te houden of te wijzigen zonder – behoudens hier niet aan de orde zijnde uitzonderingen - dat [A BEDRIJF] daarvoor een vergoeding aan de gemeente Laren verschuldigd zal zijn.
Eiseres is tevens rechtsopvolger van de [B BEDRIJF](hierna: “ [B BEDRIJF]”). [B BEDRIJF] heeft op 15 maart 1999 alle geplaatste aandelen gekocht van de [C BEDRIJF] (hierna: “[C BEDRIJF]”). In Bijlage 8 behorende bij de Overeenkomst tot koop en verkoop van alle geplaatste aandelen in het kapitaal van N.V. [C BEDRIJF] (hierna: “de Koopovereenkomst [C BEDRIJF]”) is vermeld - samengevat - dat het beleid van de verkopende gemeenten is dat geen precariobelasting wordt geheven van [C BEDRIJF]. In artikel 11, tweede lid, van de Koopovereenkomst [C BEDRIJF] is bepaald dat dit beleid door de verkopers ongewijzigd wordt voortgezet gedurende een periode van tien jaar na de leveringsdatum.
Ter uitvoering van de Koopovereenkomst [C BEDRIJF] is tussen de gemeente Laren en [C BEDRIJF] op 24 maart 1999 een infrastructuur overeenkomst gesloten (hierna: “ Infrastructuurovereenkomst 1999”) ten aanzien van de exploitatie van de infrastructuur benodigd voor de gasdistributie in de gemeente Laren.
Geschil
Eiseres stelt dat de uitspraak op het bezwaar is genomen in strijd met de wet en de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. Eiseres voert de volgende gronden aan tegen de aanslag:
- -
-
de bevoegdheid tot heffing van precariobelasting ontbreekt vanwege de tussen (de rechtsvoorgangers van) eiseres gesloten exploitatieovereenkomsten met de gemeente Laren;
- -
-
de in de aanslag en de uitspraak op bezwaar gehanteerde metrages zijn naar willekeur en onevenredig hoog vastgesteld;
- -
-
het tarief van de precariobelasting is onevenredig hoog en naar willekeur vastgesteld;
- -
-
de aanslag en de uitspraak op bezwaar zijn genomen in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, in het bijzonder het motiveringsbeginsel en het zorgvuldigheidsbeginsel;
- -
-
het verzoek om vergoeding van de kosten van eiseres in de bezwaarfase is ten onrechte afgewezen.
Verder heeft eiseres aan verweerder een voorwaardelijk verzoek om een zelfstandig schadebesluit gedaan, voor het geval de rechtbank geen aanleiding zou zien om het bestreden besluit te herroepen dan wel om de uit het bestreden besluit voortvloeiende schade voor eiseres ambtshalve te compenseren.
Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar met opdracht aan verweerder om opnieuw op het bezwaarschrift te beslissen dan wel dat de rechtbank, doende wat verweerder zou moeten doen, de aanslag herroept en de uitspraak op bezwaar aanvult in die zin dat eiseres bestuurscompensatie wordt toegekend ten bedrage van de in rekening gebrachte precariobelasting, met veroordeling van verweerder in de kosten van het beroep en het bezwaar.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.