Rechtbank Noord-Holland, 13-12-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:13057, AWB-13_676
Rechtbank Noord-Holland, 13-12-2013, ECLI:NL:RBNHO:2013:13057, AWB-13_676
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 13 december 2013
- Datum publicatie
- 15 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2013:13057
- Zaaknummer
- AWB-13_676
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023]
Inhoudsindicatie
WOZ-waarde. In geschil is of verweerder de waarde van het hoofdgebouw van een ziekenhuiscomplex op een te hoog bedrag heeft vastgesteld. Hierbij is meer specifiek in geschil:
ten aanzien van de opstallen:
- of een beroep op interne compensatie mogelijk is bij een onjuiste objectafbakening;
- de toepassing van de werktuigenuitzondering;
- de berekening van de herbouwwaarde van de verschillende bouwdelen;
- de restwaarde;
- de toepassing van de functionele correctiefactoren; en
ten aanzien van de grond:
- de gehanteerde grondwaarde.
Uitspraak
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/676
Uitspraakdatum: 13 december 2013
Uitspraak van de meervoudige kamer in het geding tussen
[x] , (voorheen genaamd [x]), eiser,
gemachtigden: mr. drs. A. van Dijk MRE, mr. drs. E.C.A. Rijken en ing. T.B. Horbach,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Amsterdam, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (hierna: de Wet WOZ) met dagtekening 30 juni 2012 de waarde van de onroerende zaak[ADRES] te [D-BEDRIJF] (hierna: het hoofdgebouw) voor het kalenderjaar 2012 vastgesteld op € 307.015.000 en in hetzelfde geschrift de aanslagen onroerende-zaakbelastingen 2012 (eigenaren- en gebruikersbelasting, hierna: OZB) van in totaal € 1.031.447,60 bekendgemaakt.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 december 2012 de bij beschikking vastgestelde waarde van het hoofdgebouw verminderd tot € 274.450.500 en de aanslagen OZB dienovereenkomstig verminderd tot € 922.043,90.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben nadere stukken ingediend waarvan de griffier kopieën aan de respectievelijke wederpartij heeft verzonden.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 november 2013. Namens eiser is verschenen mr. drs. E.C.A. Rijken en ing. T.B. Horbach (taxateur). Namens verweerder zijn verschenen mr. H. Oderkerk, M.J. Floor-Bakker (taxateur), J.C. Brijde RT (taxateur), P. Schmidt en T.R. Sint. Het beroep is - met toestemming van partijen - gelijktijdig behandeld met de beroepen van eiser met zaaknummers 13/677 tot en met 13/697, het beroep van de [A-BEDRIJF] met zaaknummer 13/392 en het beroep van de [B-BEDRIJF] met zaaknummer 13/391.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Eiser is genothebbende krachtens eigendom, bezit of beperkt recht van een academisch ziekenhuis. Het ziekenhuis betreft een complex van verschillende woz-objecten. [ADRES] is één van die woz-objecten en is het hoofdgebouw van het ziekenhuiscomplex.
Het hoofdgebouw heeft bouwdelen met verschillende bouwjaren gelegen in de jaren ‘80 en na 2000. De verschillende bouwdelen van het hoofdgebouw zijn onder andere ziekenhuisdelen, parkeerplaats, gasinstallatie, gemaal, lichtstraat, energiegebouw, radiotherapie, operatiekamers (OK’s), enz.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 14 december 2012 de bij beschikking vastgestelde waarde van het hoofdgebouw verminderd tot € 274.450.500. Ter onderbouwing van deze waarde heeft verweerder een taxatierapport overgelegd. De waarde is als volgt opgebouwd:
Opstallen 217.267.920
Restgrond garage 333.795
Restgrond terrein 2.784.600
Grond 54.065.062
--------------- +
Totaal 274.451.377
3 Geschil
In geschil is de waarde van het hoofdgebouw op de waardepeildatum 1 januari 2011. Hierbij is meer specifiek in geschil:
Ten aanzien van de opstallen:
- of een beroep op interne compensatie mogelijk is bij een onjuiste objectafbakening;
- de toepassing van de werktuigenuitzondering;
- de berekening van de herbouwwaarde van de verschillende bouwdelen;
- de restwaarde;
- de toepassing van de functionele correctiefactoren; en
Ten aanzien van de grond:
- de gehanteerde grondwaarde.
De waarde van de restgrond is tussen partijen niet in geschil.
Voor de standpunten van partijen wordt verwezen naar de gedingstukken en het verhandelde ter zitting.