Home

Rechtbank Noord-Holland, 09-12-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:11714, AWB - 14 _ 2775

Rechtbank Noord-Holland, 09-12-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:11714, AWB - 14 _ 2775

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
9 december 2014
Datum publicatie
12 december 2014
Annotator
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2014:11714
Zaaknummer
AWB - 14 _ 2775
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024]

Inhoudsindicatie

Artikel 32bd van de Wet op de loonbelasting 1964 vormt voldoende basis voor de “crisisheffing” over regulier loon uit 2012. Heffing over een incidentele loonbetaling in maart 2012 komt in strijd met het voorzienbaarheidsbeginsel.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht, meervoudige kamer

Zaaknummers: HAA 14/1920 en 14/2775

Uitspraakdatum: 9 december 2014

Uitspraak in de gedingen tussen

[X] B.V., gevestigd te [Z], eiseres,

gemachtigde: mr. J.J.F. Stormmesand,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/kantoor Zaandam, verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

14/1920

Eiseres heeft voor het tijdvak maart 2013 aangifte loonheffingen gedaan. Daarbij heeft zij geen rekening gehouden met de voldoening van een bedrag aan pseudo-loonheffing. Bij nadere aangifte van juni 2013 heeft zij het overeenkomstig de wet berekende bedrag voor deze heffing van € 62.275 alsnog aangegeven en in juli 2013 betaald.

Tegen de voldoening van dit bedrag heeft eiseres bezwaar gemaakt.

Bij uitspraak op bezwaar van 4 april 2014 heeft verweerder het bezwaar ongegrond verklaard.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

14/2775

Eiseres heeft voor het tijdvak maart 2014 aangifte loonheffingen gedaan. Het te betalen bedrag bestond voor € 41.302 uit pseudo-eindheffing hoog loon.

Bij brief van 22 mei 2014 heeft eiseres een bezwaarschrift ingediend en aan verweerder verzocht om in te stemmen met rechtstreeks beroep op de rechtbank als bedoeld in artikel 7:1a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Bij brief van 9 juli 2014 heeft verweerder het bezwaarschrift van 22 mei 2014 met het verzoek om toepassing van rechtstreeks beroep doorgezonden onder de mededeling dat verweerder instemt met rechtsreeks beroep.

14/1920 en 14/2775

Eiseres heeft voor de zitting nadere stukken ingezonden. Van deze stukken heeft de wederpartij een afschrift ontvangen.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2014. Namens eiseres is verschenen gemachtigde voornoemd, bijgestaan door [A] en [B]. Namens verweerder zijn verschenen mr. J.P. Voogd, mr. P.J. Hoogstraten en dr. E. Poelmann. Het proces-verbaal van de zitting is aan deze uitspraak gehecht.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

Eiseres is een vennootschap met activiteiten op het gebied van [C] en het verrichten van [D]. [E] is 100% aandeelhoudster van eiseres.

De grondslag voor de pseudo-eindheffing hoog loon 2013 wordt gevormd door het loon van drie werknemers van eiseres uit 2012. Dit loon bedraagt respectievelijk: € 344.837 (werknemer 1), € 304.697 (werknemer 2) en € 189.687 (werknemer 3). In maart 2012 was ten aanzien van werknemer 1 reeds een bedrag van € 175.000 uitbetaald, ten aanzien van werknemer 2 een bedrag van € 304.697 en ten aanzien van werknemer 3 een bedrag van € 30.000. Werknemer 2 heeft naast deze uitbetaling geen loon meer ontvangen in 2012, werknemers 1 en 3 wel.

De grondslag voor de pseudo-eindheffing hoog loon 2014 wordt gevormd door het loon van twee werknemers. Aan de ene werknemer is in januari 2013 € 30.640 en in april 2013 € 1.000 betaald en aan de andere werknemer in januari 2013 € 28.130, in maart 2013 € 93.567 en in april 2013 € 15.468. De rest van het loon is aan deze werknemers gedurende het jaar uitbetaald.

3 Geschil en standpunten van partijen

3.1.

Eiseres stelt dat de wettelijke bepalingen van de crisisheffing in strijd zijn met de systematiek van de Wet op de loonbelasting 1964, het internationale recht en de in dat recht besloten rechtsbeginselen.

3.2.

Verweerder is van mening dat van de hiervoor beschreven strijdigheid geen sprake is.

3.3.

Voor de onderbouwing van de standpunten van partijen verwijst de rechtbank naar de gedingstukken. Niet in geschil is dat eiseres de crisisheffing heeft berekend overeenkomstig de wettelijke bepalingen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing