Rechtbank Noord-Holland, 27-02-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:1286, AWB-13_2544
Rechtbank Noord-Holland, 27-02-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:1286, AWB-13_2544
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 27 februari 2014
- Datum publicatie
- 1 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2014:1286
- Zaaknummer
- AWB-13_2544
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023]
Inhoudsindicatie
Eiseres heeft de ontvangst van de naheffingsaanslag betwist. Gelet op de verklaring van de vertegenwoordiger van eiseres dat hij aannemelijk acht dat verweerder de naheffingsaanslag omstreeks de dagtekening aan eiseres heeft verzonden, is het vermoeden gerechtvaardigd dat de naheffingsaanslag op het adres van eiseres is ontvangen of aangeboden. De enkele betwisting van de ontvangst is dan onvoldoende om dit vermoeden te ontzenuwen. Het bezwaar is terecht niet-ontvankelijk verklaard.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/2544
Uitspraakdatum: 27 februari 2014
Uitspraak van de meervoudige kamer in het geding tussen
[X] B.V., gevestigd te[Z], eiseres,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 1.048.143, alsmede bij beschikking € 115.611 heffingsrente berekend. Verweerder heeft geen boete opgelegd.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 11 mei 2013 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard en bij ambtshalve genomen beschikking de naheffingsaanslag en de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting is aangevangen door de enkelvoudige kamer op 15 november 2013.
Daar is verschenen mr. [A], vertegenwoordiger van eiseres. Namens verweerder zijn verschenen mr. J.H. Wolters, A. Lemmens, mr. J.B. Wieken en J.W.M. Noom. De enkelvoudige kamer heeft het onderzoek ter zitting geschorst en de zaak verwezen naar de meervoudige kamer.
Het onderzoek ter zitting is voortgezet door de meervoudige kamer op 13 februari 2014.
Eiseres is daar vertegenwoordigd door mr.[A2]. Namens verweerder zijn verschenen mr. J.H. Wolters, mr. J.B. Wieken, mr. S.R. Hewitt, J.W.M. Noom en A.H. van de Water.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Eiseres exploiteert op [#] vestigingen onder de naam ‘[B]’ een seksinrichting waar de gelegenheid wordt geboden om tegen vergoeding seksuele diensten af te nemen. De meeste vestigingen staan bekend als seksclub. Twee vestigingen staan bekend als privéhuis en één vestiging als een erotische massagesalon. Eiseres verkoopt binnen de seksinrichtingen ook drankjes. [C] is bestuurder van eiseres.
Op 19 november 2006 en 14 april 2007 heeft verweerder bedrijfsbezoeken afgelegd. Van deze bezoeken is een verslag opgemaakt dat aan eiseres is verzonden.
Op 1 juli 2011 is een rapport opgemaakt naar aanleiding van een controle van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2009. Eiseres is in de gelegenheid gesteld te reageren op de bevindingen van het onderzoek zoals deze zijn neergelegd in het controlerapport.
In een brief van 13 februari 2009 van de toenmalige gemachtigde van eiseres aan verweerder staat, voor zover van belang, het volgende:
“Tenslotte vraag ik uw aandacht voor het volgende. De heer [C] heeft mij verzocht u te attenderen op het feit dat hij zijn (fiscale) belangen door mij laat behartigen en dat hij graag ziet dat alle contacten via mij verlopen. Hij is een paar keer rechtstreeks door u benaderd en heeft dat niet op prijs gesteld. Om die reden verzoek ik u uitdrukkelijk gehoor te geven aan de wens van de heer [C].”
Bij brief van 31 oktober 2011 heeft verweerder aangekondigd dat vermoedelijk op 25 november 2011 een naheffingsaanslag zal worden opgelegd.
3 Geschil
Primair is in geschil of verweerder het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Subsidiair is in geschil of de naheffingsaanslag tijdig is opgelegd voor zover deze ziet op het jaar 2006. Meer subsidiair is in geschil of de klanten één dienst afnemen van eiseres dan wel twee diensten afnemen, één van eiseres en één van de prostituee. Nog meer subsidiair is in geschil of het gelijkheidsbeginsel wordt geschonden. Tot slot is in geschil of het zorgvuldigheidsbeginsel is geschonden.