Rechtbank Noord-Holland, 06-03-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:1714, AWB-13_1972
Rechtbank Noord-Holland, 06-03-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:1714, AWB-13_1972
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 6 maart 2014
- Datum publicatie
- 22 mei 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2014:1714
- Zaaknummer
- AWB-13_1972
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023]
Inhoudsindicatie
Aansprakelijkstelling voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loonheffing en omzetbelasting. Geen rechtsgeldige melding betalingsonmacht. Geen toelating tot het weerleggen van het vermoeden dat de niet-betaling van de naheffingsaanslagen aan eiser te wijten is.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/1972
Uitspraakdatum: 6 maart 2014
Uitspraak van de meervoudige kamer in het geding tussen
[X] , wonende te [Z], eiser,
gemachtigde: mr. E.W.M. Aalsma,
en
de ontvanger van de Belastingdienst, kantoor [P], verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Verweerder heeft eiser bij beschikking van 25 april 2012 aansprakelijk gesteld voor de onbetaald gebleven naheffingsaanslagen loonheffing over de tijdvakken september 2010 tot en met december 2010 en de onbetaald gebleven naheffingsaanslagen omzetbelasting over de tijdvakken september 2010 en december 2010 ten name van [A] B.V. (hierna: de B.V.) voor een bedrag van € 71.622. In dit bedrag zijn kosten, invorderingsrente en verzuimboetes begrepen.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 1 maart 2013 de beschikking gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiser heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2014. Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Namens verweerder zijn verschenen mr. Th. Geelhoed, G.P. Hunting en S. Bisoen (stagiaire).
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Eiser was ten tijde van het ontstaan van de belastingschulden van de B.V. formeel (mede)bestuurder van de B.V.
Voor de tijdvakken november en december 2010 is de betalingsonmacht van de B.V. tijdig door eiser gemeld. Voor de overige tijdvakken heeft geen tijdige melding plaatsgevonden.
Op 28 januari 2011 heeft verweerder de melding betalingsonmacht voor de tijdvakken november en december 2010 niet-rechtsgeldig verklaard, omdat de verzochte informatie niet is verstrekt.
Op 30 augustus 2011 is de B.V. in staat van faillissement verklaard.
In de bijlage bij de onder 1.1 genoemde beschikking aansprakelijkstelling is het bedrag van de aansprakelijkstelling als volgt gespecificeerd:
Aanslagnummer |
Middel |
Tijdvak |
Dagtekening |
Bedrag |
|
[#] |
A.01.0090 |
LH |
september 2010 |
23-11-2010 |
€ 2.365 |
[#] |
A.01.0100 |
LH |
oktober 2010 |
23-12-2010 |
€ 13.241 |
[#] |
A.01.0110 |
LH |
november 2010 |
21-1-2011 |
€ 12.344 |
[#] |
A.01.0120 |
LH |
december 2010 |
23-2-2011 |
€ 12.365 |
[#] |
F.01.0090 |
OB |
september 2010 |
24-11-2010 |
€ 12.974 |
[#] |
F.01.0120 |
OB |
december 2010 |
24-2-2011 |
€ 18.333 |
totaal: |
€ 71.622 |
Tot de stukken van het geding behoort een aantal e-mailberichten tussen eiser en [B], CEO van[C] te Denemarken. De e-mailberichten betreffen afspraken over de komst van [B] naar Nederland en de door hem te verrichten werkzaamheden.
Tot de stukken van het geding behoort voorts een brief van de huisarts van eiser,[D], aan [E] N.V. van 28 september 2010. In deze brief is - voor zover van belang - vermeld:
“(…)
1) Patiënt heeft zich op 28 juli 2010 onder mijn behandeling gesteld
(…)
4) Door de vermoeidheidsklachten en concentratieproblemen is patiënt niet of slechts zeer ten dele in staat zijn eigen werk te verrichten.
5) De prognose is goed , patiënt zal geleidelijk zijn taken weer kunnen hervatten.
(…)
7) Dit is de eerste maal dat patiënt surmenage klachten heeft,
(…)”
Tot de stukken van het geding behoort tevens een psychiatrisch rapport van het[F] B.V. opgemaakt op 19 december 2010 door [G], psychiater. In dit rapport is - voor zover van belang - vermeld:
“(…)
Anamnese
(…)
Betrokkene werkt ondanks zijn klachten. Hij voelt zich verantwoordelijk voor de zaak, die hij mede heeft opgezet, maar vooral voelt hij zich verantwoordelijk voor andere werknemers. ‘Als ik loslaat, hebben straks acht andere gezinnen ook geen werk’. Hij merkt dat hij zich er toe moet zetten om te gaan werken, maar hij put er ook voldoening uit.
(…)
10 juni 2010 meldt betrokkene zich ziek. Zijn klachten (voor de duidelijkheid: vermoeidheid, concentratie- en geheugenproblemen, onzekerheid, het onvermogen om dingen af te maken, kortaf zijn, woedeaanvallen en slapeloosheid) zijn op dat moment op zijn ergst, vertelt hij.
Betrokkene blijft na zijn ziekmelding op 10 juni 2010 een aantal weken thuis, maar hervat via e mail toch geleidelijk aan zijn werk. Zijn huisarts, tevens huisarts van zijn ouders, neemt contact met hem op: ‘Zullen we eens praten?’ Als de huisarts dit niet gedaan zou hebben dan zou betrokkene geen medische hulp gezocht hebben. Hij voelt zich immers niet ziek.
(…)
Descriptieve conclusie
(…)
Op basis van de anamnese en het psychiatrisch onderzoek kom ik tot de conclusie dat er sprake is van een matig ernstige, deels gemaskeerde, depressie bij een man die in korte tijd veel ellende heeft meegemaakt (overlijden broer en vader, levensbedreigende ziekte vrouw), die de neiging heeft zijn klachten weg te wuiven of als minder ernstig te presenteren dan ze daadwerkelijk zijn onder het motto ‘niet zeuren, maar doorgaan’. De depressieve stoornis is waarschijnlijk al sinds december 2009 aanwezig en was op het tijdstip van ziekmelden (10-06-10) op zijn ergst (mogelijk was er sprake van ernstige depressie). (…) De symptomen zijn nu (09-12-10) in ernst afgenomen, maar nog wel volop aanwezig (getuige de score van 18 punten bij de HRSD, zie uitleg bij het psychiatrisch onderzoek).
(…)
Vraag 2: Acht u betrokkene hierdoor belemmerd in zijn functioneren? Zo ja, welke beperkingen moeten op basis van uw bevindingen betrokken worden opgelegd? Wilt u deze beperkingen zo uitvoerig mogelijk omschrijven ten dienste van onze arbeidsdeskundige?
Antwoord 2:
Ja. Er zijn zeker beperkingen door de depressieve stoornis. Betrokkene heeft moeite zich te concentreren en moeite dingen af te maken. Ook vergeet hij dingen. Deze cognitieve klachten maken dat hij moeite kan hebben zich op een zakelijk gesprek te concentreren, een offerte op te maken, beslissingen te nemen of planen te maken.
Ook zijn conflictoplossende vermogens zijn minder dan wanneer hij gezond zou zijn. Hij loopt het risico fouten te maken in het contact met klanten. Hij heeft problemen met in- en doorslapen, waardoor hij overdag minder energiek is en er minder werk uit zijn handen komt.
Verder is hij nu verminderd in staat emotioneel belastend of leidinggevend werk te doen, aangezien hij sneller geagiteerd reageert en moeilijker kan omgaan met spanning en druk. Het werken onder deadlines of hoge werkdruk is gecontraindiceerd, aangezien dit een risico op terugval vergroot.
(…)”
3 Geschil
In geschil is of eiser terecht en tot het juiste bedrag aansprakelijk is gesteld voor de onbetaald gebleven belastingschulden van de B.V. Meer in het bijzonder is in geschil of er sprake is van een tijdige en rechtsgeldige melding van de betalingsonmacht. Indien deze vraag ontkennend moet worden beantwoord, is in geschil of het aan eiser te wijten is dat de betalingsonmacht niet tijdig en rechtsgeldig is gemeld. Voorts is in geschil of er sprake is van schending van het vertrouwensbeginsel.
Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de beschikking aansprakelijkstelling.
Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.