Rechtbank Noord-Holland, 06-03-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:1720, AWB-13_2511
Rechtbank Noord-Holland, 06-03-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:1720, AWB-13_2511
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 6 maart 2014
- Datum publicatie
- 20 mei 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2014:1720
- Zaaknummer
- AWB-13_2511
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023]
Inhoudsindicatie
Afvalstoffenbelasting. Recht op teruggaaf.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 13/2511
Uitspraakdatum: 24 februari 2014
Uitspraak van de meervoudige kamer in het geding tussen
[X] B.V., thans genaamd [X1] B.V., gevestigd te[Z], eiseres,
gemachtigden: mr. H. Spaermon en mr. P.Y. Trouwborst,
en
de inspecteur van de Belastingdienst Arnhem, Landelijk Milieubelastingenteam, verweerder.
1 Ontstaan en loop van het geding
Eiseres heeft op 27 januari 2012 aangifte afvalstoffenbelasting gedaan over het tijdvak december 2011 naar een te betalen bedrag aan belasting van € 111.072.
Bij brief van 8 maart 2012 heeft eiseres bezwaar gemaakt tegen de ingediende aangifte.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 het bezwaar ongegrond verklaard.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 23 januari 2014. Namens eiseres is verschenen [A], bijgestaan door de gemachtigden voornoemd. Namens verweerder zijn verschenen mr. J.H. van Wolfen, W.H. Dogger en H. Quispel.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Eiseres is houdster van een inrichting tot het verwerken van afvalstoffen en heeft daarvoor een vergunning op grond van de Wet milieubeheer.
Eiseres deed maandelijks aangifte voor de afvalstoffenbelasting.
De in geding zijnde afvalstoffen waarover eiseres teruggaaf van afvalstoffenbelasting claimt, zullen per 1 april 2014 niet van de inrichting van eiseres zijn afgevoerd.
3 Geschil en standpunten van partijen
Tussen partijen is in geschil of eiseres recht heeft op teruggaaf van afvalstoffenbelasting tot een bedrag van € 5.047.981. Het gaat hier om afvalstoffenbelasting die in 2005 en 2006 is voldaan over 59.132 ton brandbaar afval dat in het bijzonder geschikt is om te worden afgegraven en afgevoerd ter verbranding, aldus eiseres. Ter zitting hebben partijen aangegeven het erover eens te zijn dat, indien eiseres in het gelijk wordt gesteld, de claim van eiseres met tien procent verminderd dient te worden tot € 4.543.813 omdat eiseres in haar claim nog geen rekening heeft gehouden met incourantheid van het afval.
Eiseres stelt in de eerste plaats dat zij recht heeft op teruggaaf dan wel vermindering op grond van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur. In de tweede plaats stelt zij hierop recht te hebben omdat sprake is van schending van artikel 1 van het Eerste Protocol bij het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: artikel 1 EP). In de derde plaats stelt zij dat recht op teruggaaf dan wel vermindering bestaat op basis van de overgangsregeling in verband met de afschaffing per 1 januari 2012 van artikel 27, eerste lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag (hierna: de Overgangsregeling). In de vierde plaats stelt eiseres dat de Overgangsregeling eerbiedigende (uitgestelde) werking dient te hebben voor stoffen die worden afgevoerd ter verbranding of om gerecycled te worden.Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en veroordeling van verweerder tot uitbetaling van een teruggaaf van € 4.543.813.
Verweerder stelt primair dat eiseres niet-ontvankelijk is in bezwaar en beroep omdat ten eerste toepassing van de teruggaaf op basis van de Overgangsregeling uitsluitend kon plaatsvinden bij de laatste aangifte over 2011, en ten tweede eiseres geen belang heeft bij de procedure omdat eiseres de thans teruggevraagde afvalstoffenbelasting reeds volledig heeft doorberekend aan de aanbieders van afval aan haar inrichting. Subsidiair stelt verweerder dat geen recht op teruggaaf dan wel vermindering bestaat.Verweerder concludeert tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar dan wel het beroep, dan wel tot ongegrondverklaring van het beroep.