Home

Rechtbank Noord-Holland, 11-04-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:3141, AWB-13_607

Rechtbank Noord-Holland, 11-04-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:3141, AWB-13_607

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
11 april 2014
Datum publicatie
18 augustus 2014
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2014:3141
Zaaknummer
AWB-13_607
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023]

Inhoudsindicatie

Omzetbelasting en inkomstenbelasting. Voor de navorderingsaanslag ib/pvv voor het jaar 2008 is primair in geschil of navordering mogelijk is vanwege een nieuw feit c.q. kwader trouw. Aansluitend is voor alle belastingaanslagen in geschil of verweerder zich terecht beroept op omkering en verzwaring van de bewijslast. Voorts is in geschil of de door verweerder gemaakte schattingen redelijk zijn. Eiser beroept zich daarnaast op het vertrouwensbeginsel ten aanzien van alle belastingaanslagen, omdat uit het opleggen van de definitieve aanslag ib/pvv voor het jaar 2008 op 18 juni 2010 kan worden afgeleid dat verweerder akkoord was met de verbeterde auditfiles die op verzoek van de controlerend ambtenaar zijn toegestuurd. Tot slot zijn de vergrijpboetes in geschil. Eiser verzoekt voorts om toekenning van een proceskostenvergoeding en om toekenning van een immateriëleschadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

Zaaknummers: AWB 13/607 tot en met 13/611

Uitspraakdatum: 11 april 2014

Uitspraak van de meervoudige kamer in de gedingen tussen

[X] , wonende te [Z], eiser,

gemachtigde: mr. B.J.G.L. Jaeger,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.

1 Procesverloop

Verweerder heeft op 9 december 2011 aan eiser voor het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 762.464. Verweerder heeft bij beschikkingen van dezelfde datum een vergrijpboete opgelegd van 50% van de nageheven belasting en heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft op 9 december 2011 aan eiser voor de jaren 2006, 2007 en 2008 navorderingsaanslagen inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (hierna: ib/pvv) opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van respectievelijk € 555.664,€ 687.050 en € 1.158.461 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.057, € 15.672 en € 21.630. Verweerder heeft bij beschikkingen van dezelfde datum tegelijk met iedere navorderingsaanslag een vergrijpboete opgelegd van 50% van de nagevorderde belasting en heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft op 9 december 2011 aan eiser voor het jaar 2006 een navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd van € 1.320. Verweerder heeft bij beschikking van dezelfde datum heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 14 december 2012 de navorderingsaanslag Zvw en de daarbij horende beschikking heffingsrente gehandhaafd en de overige belastingaanslagen en de daarbij behorende vergrijpboetes en beschikkingen heffingsrente als volgt verminderd:

- de naheffingsaanslag omzetbelasting is verminderd tot € 573.068;

- de navorderingsaanslag ib/pvv 2006 is verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 424.582 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.057;

- de navorderingsaanslag ib/pvv 2007 is verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 521.870 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 15.672;

- de navorderingsaanslag ib/pvv 2008 is verminderd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 796.212 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 21.630;

- de vergrijpboetes zijn verminderd tot 50% van de nieuw vastgestelde bedragen;

- de heffingsrente is berekend over de nieuw vastgestelde bedragen aan enkelvoudige belasting.

Eiser heeft tegen de uitspraken op bezwaar van 14 december 2012 beroep ingesteld. Het beroep tegen de naheffingsaanslag omzetbelasting is geregistreerd onder nummer AWB 13/607, het beroep tegen de navorderingsaanslag ib/pvv 2006 is geregistreerd onder nummer AWB 13/608, het beroep tegen de navorderingsaanslag ib/pvv 2007 is geregistreerd onder nummer AWB 13/609, het beroep tegen de navorderingsaanslag ib/pvv 2008 is geregistreerd onder nummer AWB 13/610 en het beroep tegen de navorderingsaanslag Zvw is geregistreerd onder nummer AWB 13/611.

Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.

Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 17 maart 2014.

Eiser is daar in persoon verschenen, bijgestaan door zijn zoon, [A] en door de gemachtigde en diens kantoorgenoot M. van der Linden. Namens verweerder zijn verschenen mr. R. Moolenburgh, mr. M.D. Koolen en H. Broers.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

Eiser drijft een handel in onder meer gouden sieraden, horloges en zuiver goud onder de naam ‘[B1]’ en/of [B2]’. Daarnaast is eiser edelsmid en vervaardigt en repareert hij al dan niet op bestelling edelmetalen sieraden. Eiser werkt samen met zijn zoon, die bij hem in opleiding is tot edelsmid. Naast de zoon zijn nog andere medewerkers in loondienst bij eiser. Een van hen is ook bij eiser in opleiding tot edelsmid.

Eiser koopt in het Verenigd Koninkrijk vooral gouden sieraden in van 22 karaat. Deze sieraden zijn geliefd bij de klantenkring van eiser die voor het merendeel van Indiase of Pakistaanse afkomst is. De rest van de klantenkring van eiser is vooral van Surinaamse of Afrikaanse afkomst. Deze klanten kopen voornamelijk sieraden van een lagere karatuur. Deze sieraden, waarvoor geen groothandel bestaat, worden voornamelijk in het atelier van eiser vervaardigd.

De zoon van eiser verzorgt de administratie, de jaarstukken en de aangiften omzetbelasting, loonheffing en ib/pvv.

Eiser heeft op 31 augustus 2007 zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2006 ingediend. Eiser heeft op 24 september 2008 zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2007 ingediend. De beide aanslagen zijn vóór de aanvang van het boekenonderzoek aan eiser opgelegd. Eiser heeft op 10 mei 2010 zijn aangifte ib/pvv voor het jaar 2008 ingediend. Op 18 juni 2010 zijn de aanslagen ib/pvv 2008 en Zvw 2008 opgelegd conform de ingediende aangifte.

In de periode april 2009 tot en met oktober 2011 heeft bij eiser een boekenonderzoek plaatsgevonden. Het conceptcontrolerapport is op 27 oktober 2011 naar eiser verstuurd.

De toenmalige gemachtigde heeft na de ontvangst van het conceptcontrolerapport een klacht ingediend en de aansprakelijkstelling van de Belastingdienst en de controlerend ambtenaar aangekondigd.

Op 9 november 2011 heeft verweerder eiser een kennisgeving van het opleggen van vergrijpboetes gezonden. Verweerder geeft aan dat hij van oordeel is dat sprake is van (voorwaardelijk) opzet en dat de vergrijpboetes verhoogd dienen te worden tot 100% van de nageheven c.q. nagevorderde belasting, omdat zowel in absolute als in relatieve zin sprake is van substantiële bedragen die niet in de aangiften zijn verwerkt. Vanwege de samenloop tussen de omzetbelasting en de ib/pvv worden de vergrijpboetes gematigd tot 50% van de nageheven c.q. nagevorderde bedragen.

Op 7 december 2011 heeft verweerder eiser het controlerapport, de in geding zijnde belastingaanslagen en de mededeling van het opleggen van vergrijpboetes gezonden.

Uit informatie die verweerder heeft ontvangen van Edelmetaal Waarborg Nederland te Joure en Waarborg Holland te Gouda blijkt dat eiser ter keuring en stempeling sieraden heeft aangeboden met een totaalgewicht uitgedrukt in gram van:

22 karaat

18 karaat

14 karaat

Totaal

Omgerekend naar fijngoud

2006

8.876

3.941

286

13.103

11.254

2007

6.215

591

0

6.806

6.136

2008

5.019

2.440

56

7.515

6.460

Totaal

20.110

6.972

342

27.424

23.850

In de jaren 2006 tot en met 2008 heeft eiser de volgende inkopen van gouden sieraden gedaan (eveneens uitgedrukt in gram):

22 karaat

18 karaat

14 karaat

Omgerekend naar fijngoud

2006

26.618

2.370

326

26.350

2007

14.894

954

387

14.585

2008

19.522

1.355

7

20.570

Totaal

61.034

4.679

720

61.505

In de jaren 2006 tot en met 2009 heeft eiser de volgende hoeveelheden sloopgoud ingekocht van particulieren (eveneens uitgedrukt in gram):

2006: 1.387 (22 karaat)

2007: 448 (14 en 18 karaat)

2008: 0

2009: 25.731 (waarvan 4.347 gr. 22 karaat, 7.252 gr. 18 karaat en 12.990 gr. 14 karaat)

In het kader van een derdenonderzoek heeft verweerder informatie ingewonnen bij [C] B.V. (hierna: [C]). De directeur heeft onder meer verklaard dat eiser al jaren zaken doet met [C], dat eiser een gewichtsrekening in goud bij [C] aanhoudt die zowel positief (eiser heeft zuiver goud van [C] tegoed) als negatief ([C] heeft zuiver goud van eiser tegoed) kan zijn en dat eiser en diens zoon regelmatig onzuiver goud aan [C] aanbieden, meestal in de vorm van baartjes. Eiser levert volgens de directeur geen losse sieraden aan bij [C]. Indien eiser goud aan [C] verkoopt, gebeurt dit op basis van de goudprijs van de London Fix op dat moment. Het verkochte goud wordt dan afgeschreven van de gewichtsrekening. Eiser kan ook een bepaald gewicht aan zuiver goud opnemen van de gewichtsrekening. Dit gebeurt meestal in de vorm van baartjes met een vast rond gewicht, maar soms in de vorm van goudsnippers of goudplaten. Het gewicht wordt dan van de gewichtsrekening afgeschreven. Eiser heeft in de jaren 2006 tot en met 2008 de volgende hoeveelheden goud (uitgedrukt in gram) laten omsmelten bij [C]:

22 karaat

18 karaat

14 karaat

Omgerekend naar fijngoud

2006

22.172

3.504

33.309

42.280

2007

20.274

1.560

32.934

38.898

2008

25.481

2.953

41.750

49.929

Totaal

67.927

8.017

107.993

131.117

Verweerder heeft in het controlerapport berekend dat eiser de volgende hoeveelheden zuiver goud die zijn opgenomen van de gewichtsrekening bij [C] niet als verkoop heeft verantwoord:

Jaar Gewicht Omzet Verhoging omzet t.o.v. administratie

2006: 29,77 kilogram € 460.393 79,3%

2007: 37,00 kilogram € 604.617 96,3%

2008: 38,00 kilogram € 727.814 92,6%

Verweerder heeft aan de hand van de inkoopwaarde van de handelsgoederen die is verantwoord in de aangiften ib/pvv voor de jaren 2006 tot en met 2008 en het door de zoon van eiser opgegeven brutowinstpercentage de omzet sieraden en horloges per jaar berekend. De geschatte inkoopwaarde van het tot goudblokjes omgesmolten goud is eerst van de inkoopwaarde van de handelsgoederen afgetrokken. Vervolgens heeft verweerder de niet in de administratie verantwoorde omzet gouden sieraden berekend aan de hand van de gegevens van [C] en hierop het door eiser opgegeven brutowinstpercentage voor gouden sieraden toegepast. Hierbij heeft verweerder de omzet zuiver goud volgens de administratie van eiser opgeteld en zo de totale omzet berekend. Verweerder heeft de extra kosten van de extra omzet berekend en zo een winstcorrectie voor ieder jaar vastgesteld. De berekeningen zijn in het volgende schema opgenomen (bedragen in euro, overgenomen uit het controlerapport):

2006

2007

2008

Inkoopwaarde volgens aangifte

414.611

399.775

524.878

Omgesmolten tot goudblokjes

-22.710

-14.015

-18.349

Voorraadmutatie

+1.500

-20.538

+33.072

Inkoopwaarde sieraden/horloges

393.401

365.222

539.601

Brutowinst

+215.578

+295.215

+463.374

Subtotaal omzet sieraden/horloges (A)

608.979

660.437

1.002.975

Sieraden niet verantwoord

460.393

604.617

727.814

Brutowinst

+252.289

+488.722

+625.000

Omzet niet verantwoord (B)

712.682

1.093.339

1.352.814

Omzet zuiver goud volgens de administratie (C)

218.833

36.995

321.567

Totale omzet (A+B+C)

1.540.494

1.790.771

2.677.356

Aangegeven omzet

-580.673

-627.695

-786.174

Omzetcorrectie

959.821

1.163.076

1.891.182

Kostencorrectie

-435.495

-428.940

-647.201

Winstcorrectie

524.326

734.136

1.243.981

Aangegeven winst vóór ondernemersaftrek

+35.322

+43.166

+47.610

Invloed correctie voorbelasting

+6.814

+774

0

Gecorrigeerde winst vóór ondernemersaftrek

566.462

778.076

1.291.591

2006

2007

2008

Verschuldigde omzetbelasting

251.115

333.217

447.599

Aangegeven

-76.211

-102.068

-96.074

Correctie redelijke schatting

174.904

231.149

351.525

Correctie voorbelasting

3.903

147

173

Aansluitverschil

0

663

0

Totaal

178.807

231.959

351.698

In de uitspraak op bezwaar heeft verweerder de omzetcorrectie voor 2008 met € 252.673 verminderd omdat de zichtinkopen niet in 2008, maar in 2009 zijn gedaan. De winst is als gevolg van deze vermindering met € 116.735 verlaagd. Daarnaast heeft verweerder de geschatte correcties met 25% verminderd omdat de door eiser gegeven verklaring volgens verweerder weliswaar niet met bewijs is onderbouwd maar wel waar zou kunnen zijn. De berekende heffingsrente en de vergrijpboetes zijn dienovereenkomstig verminderd.

3 Geschil en standpunten van partijen

3.1.

In geschil is of de belastingaanslagen op de juiste wijze zijn berekend. Voor de navorderingsaanslag ib/pvv voor het jaar 2008 is primair in geschil of navordering mogelijk is vanwege een nieuw feit c.q. kwader trouw. Aansluitend is voor alle belastingaanslagen in geschil of verweerder zich terecht beroept op omkering en verzwaring van de bewijslast. Voorts is in geschil of de door verweerder gemaakte schattingen redelijk zijn. Eiser beroept zich op het vertrouwensbeginsel ten aanzien van alle belastingaanslagen, omdat uit het opleggen van de definitieve aanslag ib/pvv voor het jaar 2008 op 18 juni 2010 kan worden afgeleid dat verweerder akkoord was met de verbeterde auditfiles die op verzoek van de controlerend ambtenaar zijn toegestuurd. Tot slot zijn de vergrijpboetes in geschil. Eiser verzoekt voorts om toekenning van een proceskostenvergoeding voor de bezwaar- en de beroepsfase en om toekenning van een immateriëleschadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn.

3.2.

Eiser stelt zich op het standpunt dat alle belastingaanslagen en beschikkingen dienen te worden vernietigd. Voor het jaar 2008 is sprake van een ambtelijk verzuim, omdat verweerder de aanslag ib/pvv heeft opgelegd voordat het boekenonderzoek was afgerond. Voor dit jaar ontbreekt ook een nieuw feit. Er is geen sprake van kwader trouw. In dit verband verwijst eiser naar het pleitbare standpunt, dat ook aan oplegging van de vergrijpboetes in de weg staat. Ook werpt eiser de vraag op of alle gedingstukken zijn overgelegd. Zo is het verslag van de bedrijfsbezoeken bij [C] niet overgelegd. Eiser voert wat betreft de enkelvoudige belasting aan dat hij de ingekochte sieraden omsmelt of laat omsmelten en van het goud zelf sieraden maakt. Indien deze sieraden niet snel genoeg worden verkocht, worden deze omgesmolten en het goud wordt vervolgens opnieuw bewerkt. Eiser voert een actief voorraadbeheer en gaat lichtzinnig om met de beslissing om sieraden om te smelten. Er is sprake van een hoge omloopsnelheid van de voorraad, omdat de kosten van het omsmelten en het bewerken niet opwegen tegen de kosten van het aanhouden van de voorraad. Met behulp van de gereedschappen en de vormen in het eigen atelier is het mogelijk om 100 gram zuiver goud per dag te bewerken. Het is mogelijk om goud drie keer in het eigen atelier om te smelten. Daarna wordt het goud te broos om te bewerken en moet het worden omgesmolten door [C], die het goud kan opwerken naar een hogere zuiverheid. In het Verenigd Koninkrijk ingekochte sieraden hoeven niet te worden gekeurd. Dit geldt ook voor sieraden die worden omgesmolten of worden gebruikt voor de opleiding van de zoon van eiser. Eiser verwijst naar de gegevens van de opleidingsplaat. De gegevens van derden zeggen dan ook niets. Eiser heeft geen behoefte aan een administratie op stuksbasis. Een dergelijke administratie voegt niets toe, omdat eiser op basis van gewicht inkoopt. De verkoop vindt plaats op basis van gewicht met een marge van ± 40%. Tijdens de controle is niet gezegd dat de administratie geen getrouw beeld geeft en aanpassingen behoeft. De administratie is naar de eisen die aan een klein bedrijf mogen worden gesteld, gevoerd en in overeenstemming met goedkoopmansgebruik. Voorts is sprake van gewekt vertrouwen, doordat verweerder de aanslag ib/pvv voor het jaar 2008 na ontvangst van de aangepaste auditfiles heeft opgelegd. Eiser mocht ervan uitgaan dat de administratie alsnog was geaccepteerd. Er is sprake van een pleitbaar standpunt, zo geeft verweerder zelf toe. Er is dan geen plaats voor een vergrijpboete. De procedure heeft te lang geduurd, zodat eiser recht heeft op een immateriëleschadevergoeding.

3.3.

Verweerder stelt zich op het standpunt dat de beroepen ongegrond dienen te worden verklaard. Verweerder stelt zich wat betreft de enkelvoudige belasting op het standpunt dat in de onderhavige procedure twee vragen centraal staan. De eerste vraag is, hoe eiser kan verklaren dat hij in de jaren 2006, 2007 en 2008 in totaal 131.117 gram goud ter omsmelting heeft aangeboden aan [C], terwijl hij 61.505 gram goud heeft ingekocht. De tweede vraag is, hoe eiser kan verklaren dat hij in de jaren 2006, 2007 en 2008 in totaal 107.993 gram aan gouden sieraden van 14 karaat ter omsmelting heeft aangeboden aan [C], terwijl hij een te verwaarlozen hoeveel gouden sieraden van 14 karaat heeft ingekocht. Verweerder wijst voorts op de informatie die van derden is verkregen. Uit de beschikbare informatie is af te leiden dat eiser in de jaren 2006 tot en met 2008 in totaal (uitgedrukt in zuiver goud) 55.736 gram goud heeft verkocht, waarvan 30.558 als fijngoud en 25.178 in sieraden. In deze jaren heeft eiser in totaal (uitgedrukt in zuiver goud) 61.505 gram gouden sieraden ingekocht en 107.993 gram aan gouden sieraden laten omsmelten bij [C]. Hetgeen eiser stelt over het voorraadbeheer kan niet kloppen. Uit berekeningen blijkt dat, indien de verklaring juist is, van iedere 8 tot 12 in eigen atelier vervaardigde sieraden er 1 wordt verkocht en de rest wordt omgesmolten. De uitspraak van de zoon van eiser dat deze vorm van voorraadbeheer lucratief is, wordt weersproken door zijn latere uitspraak dat genoegen wordt genomen met een brutowinst op zuiver goud van 2% omdat overleven prioriteit heeft. Voorts kan de verklaring van eiser dat hij in het Verenigd Koninkrijk ingekochte sieraden als fijngoud verkoopt, niet kloppen gelet op het verlies aan maakloon en de kosten voor het omsmelten die eiser niet op de koper kan verhalen. Dat de Britse groothandelaren bereid zijn met een lagere prijs genoegen te nemen, is niet aannemelijk. Er moet een andere bron zijn waaruit eiser goud betrekt. In dit verband wijst verweerder op de mogelijkheid dat aan eiser gestolen of uit een andere illegale bron afkomstige gouden sieraden zijn aangeboden, welke sieraden vervolgens, om ontdekking te voorkomen, zijn omgesmolten. Het is aan eiser om dit vermoeden te ontzenuwen. In ieder geval volgt hieruit dat eiser niet de vereiste aangiften heeft gedaan, zodat omkering en verzwaring van de bewijslast aan de orde is.

Tijdens het boekenonderzoek heeft de controlerend ambtenaar de volgende gebreken in de administratie vastgesteld:

- het niet consequent toepassen van het kasstelsel;

- het ontbreken van aparte grootboekrekeningen voor invoer en intracommunautaire verwervingen;

- het ontbreken van een deugdelijke voorraadadministratie;

- de vele inkoopboekingen die niet aan een factuur zijn te koppelen vanwege het ontbreken van een verwijzing naar een factuurnummer in combinatie met deelbetalingen in vreemde valuta;

- zichtzendingen worden regelmatig geboekt als inkopen en bij retourzending niet correct verwerkt;

- de aanwezigheid van combinatieboekingen, zijnde boekingen waarbij het totaalbedrag van diverse facturen van dezelfde leverancier in één keer in de administratie wordt verwerkt.

Uit de inkoop-, voorraad-, verkoop- en productieadministratie kan niet worden afgeleid welke deel van de omzet die met gouden sieraden is behaald, betrekking heeft op eigengemaakte of ingekochte sieraden. In de administratie is geen onderscheid gemaakt naar karatuur. Evenmin is vastgelegd welke sieraden op bestelling naar de wensen van de klant zijn vervaardigd. Verweerder leidt hieruit af dat de goederenbeweging niet via de administratie te volgen is. De samenstelling van de voorraad sieraden per ultimo 2006, 2007 en 2008 is niet bekend. De voorraadlijst per ultimo 2006 bevat een ongespecificeerd gewicht en een schatting van de waarde. Per ultimo 2007 en 2008 is slechts de geschatte waarde bekend.

Tijdens een bespreking op 26 januari 2010 heeft de zoon van eiser erkend dat de administratie onverklaarbare c.q. onjuiste boekingen bevat en heeft de toenmalige gemachtigde van eiser beaamd dat de administratie geen getrouw beeld gaf en aanpassing behoefde. Op verzoek van de zoon van eiser heeft de controlerend ambtenaar de gelegenheid geboden om aangepaste auditfiles op te stellen en te overleggen. Op 6 mei 2010 hebben de zoon van eiser en de toenmalige gemachtigde de aangepaste auditfiles en een toelichting aan de controlerend ambtenaar verstrekt. Aangezien de auditfiles onleesbaar bleken, is telefonisch aan de zoon van eiser verzocht om een leesbare versie in te leveren. Na diverse contacten met een automatiseringsdeskundige van de Belastingdienst heeft de zoon van eiser op 3 augustus 2010 een leesbare versie van de auditfiles overgelegd. Uit de aangepaste auditfiles kan al worden afgeleid dat de aangiften ib/pvv en omzetbelasting voor het jaar 2007 niet de vereiste aangiften waren, omdat de werkelijke winst twee keer zo hoog was als de aangegeven winst. De toenmalige gemachtigde van eiser heeft daarna geweigerd om de fysieke administratie ter beschikking te stellen voor toetsing van de aangepaste auditfiles.

Pas na verkrijging van de aangepaste auditfiles is nieuwe informatie verkregen, namelijk de informatie van [C]. Dit levert al een nieuw feit op dat navordering rechtvaardigt. Alle voor eiser relevante gegevens zijn in het controlerapport neergelegd. Er is niets achtergehouden.

Er is jegens eiser geen vertrouwen gewekt dat met het opleggen van de aanslag ib/pvv voor het jaar 2008 de zaak was afgedaan. De controle ging gewoon door en eiser heeft nooit blijk gegeven van enige verbazing daarover. Verweerder wijst op het overleg met de zoon van eiser over de onleesbare auditfiles. Het is begrijpelijk dat de huidige gemachtigde dit standpunt inneemt, maar het is duidelijk dat de aangifte er doorheen is geglipt. Dit mag niet in alle gevallen tot vernietiging van een inhoudelijk juiste navorderingsaanslag leiden.

Verweerder ziet geen aanleiding om de vergrijpboetes verder te matigen. De matiging van de belastingaanslagen en de vergrijpboetes in de uitspraak op bezwaar is al een ruimhartige tegemoetkoming.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing