Rechtbank Noord-Holland, 05-03-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:3357, AWB 11/5698, 11/5700 en 11/5991
Rechtbank Noord-Holland, 05-03-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:3357, AWB 11/5698, 11/5700 en 11/5991
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 5 maart 2014
- Datum publicatie
- 15 april 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2014:3357
- Zaaknummer
- AWB 11/5698, 11/5700 en 11/5991
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023]
Inhoudsindicatie
Omzetbelasting. Eiseres heeft niet de forfaitaire methode toegepast bij de splitsing van de omzet in verkopen naar algemeen en laag tarief van de omzetbelasting. Tegenover de betwisting door verweerder is eiseres niet geslaagd in de op haar rustende bewijslast dat de door haar gehanteerde splitsing op basis van een mengpercentage aannemelijk is. De berekening van verweerder dient te worden gevolgd. Het beroep van eiseres op het vertrouwensbeginsel faalt. De boete dient met 10% te worden verminderd in verband met overschrijding van de redelijke termijn.
Uitspraak
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 11/5698, 11/5700 en 11/5991
Uitspraakdatum: 5 maart 2014
Uitspraak van de meervoudige kamer in de gedingen tussen
[X] BV, gevestigd te [Z], eiseres,
gemachtigde: mr. D.M. Drok,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Hoorn, verweerder.
11/5698
1. Procesverloop
AWB 11/5698
Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 31 december 2005 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 26.663, alsmede bij beschikking een boete van € 2.666. Bij beschikking is tevens € 3.113 heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 28 oktober 2011 de naheffingsaanslag en de beschikkingen gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
AWB 11/5700
Verweerder heeft aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2002 tot en met 31 december 2005 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd van € 124.578, alsmede bij beschikking een boete van € 31.145. Bij beschikking is tevens € 13.202 heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 28 oktober 2011 de naheffingsaanslag en de beschikkingen gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend.
AWB 11/5998
Eiseres heeft op 9 juni 2008 bezwaar gemaakt tegen haar aangiften omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 2006 tot en met 31 december 2006 en verzocht om een aanvullende teruggaaf. Eiseres heeft op 26 maart 2009 bezwaar gemaakt tegen haar aangiften omzetbelasting voor het tijdvak 1 januari 2007 tot en met 31 december 2007 en verzocht om een aanvullende teruggaaf.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 11 november 2011 de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard en ambtshalve geweigerd de gevraagde teruggaven te verlenen.
Alle beroepen
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 februari 2014.
Namens eiseres zijn verschenen [A], directeur van eiseres, en de gemachtigde, bijgestaan door haar kantoorgenoot mr.[B]. Namens verweerder zijn verschenen mr. B.F. Kroezen en H.A.C. Schouten. De beroepen zijn tegelijkertijd behandeld met de beroepen die namens diverse met eiseres verbonden vennootschappen zijn ingediend.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Eiseres is een dochteronderneming van[C] B.V.[C] B.V. is tevens houdstermaatschappij van acht andere dochterondernemingen genaamd[D] B.V., [E] B.V., [F] B.V., [G] B.V., [H] B.V.,[I] B.V., [J]B.V. en [K] B.V. De dochterondernemingen van[C] B.V. exploiteren ieder een tuincentrum.
Eiseres is opgericht op 11 februari 1998 en in dat jaar is zij daadwerkelijk gestart met de exploitatie van het tuincentrum.
Eiseres voert een assortiment bestaande uit goederen die onder het algemene omzetbelastingtarief vallen en goederen die onder het verlaagde omzetbelastingtarief vallen.
Tot de gedingstukken behoort een kopie van een brief van 28 oktober 2002 van[L], werknemer van[C] B.V., aan de Belastingdienst/Ondernemingen Alkmaar (geadresseerd aan het antwoordnummer te Heerlen). In de brief met het onderwerp “Tijdvak augustus / september 2002” staat, voor zover van belang, het volgende:
“Tijdens mijn vakantie is er door de heer[M] een schatting gedaan over de omzetbelastingaangifte augustus. Met u heb ik afgesproken dat de tijdsvakaangiftes als nog in te sturen en welzo dat de aangifte gelijk is aan de geschatte opgave, en dat eventuele verschillen aangepast worden over het tijdvak September. Deze afspraak geldt voor alle [N]. bedrijven.
Op uw verzoek zal vanaf heden de tijdsvakformulieren aangepast worden ingevuld. In verband met toepassing forferter mix moeten de rubrieken 1A en 1B als een bedrag op de tijdsvakaangifte vermeld worden.
Deze manier van invullen geldt voor alle [N] waarin een tuincentrum exploitatie plaatsvindt. Als bijlage zend ik u de gevraagde o.b. berekeningen met de verschillende mixpercentages van alle B.V.’s toe. Voor de goed orde deel ik u mede dat de berekeningen zijn bijgewerkt tot en met het tijdsvak september. Tevens informeren wij u dat[I] B.V. begin 2003 van start gaat en dat hiervoor het hierboven vermelde ook geldt.”
Op 8 maart 2006 heeft verweerder een boekenonderzoek bij eiseres aangekondigd. De reikwijdte van het onderzoek was de omzetbelasting over de jaren 2001 tot en met 2005, waarbij de aandacht gericht was op de tarifering. In het met dagtekening 9 maart 2007 hieromtrent uitgebrachte rapport is, voor zover van belang, het volgende vermeld:
“[X] maakt sinds de start in 1998 gebruik van elektronische kasregisters. In 2005 is overgestapt op computerkassa’s.
Zowel de kasregisters als de computerkassa’s zijn gekoppeld aan de computer op het hoofdkantoor. De gegevens uit de kasregisters worden ‘s-nachts via (automatische) datatransmissie opgehaald. De kassa’s worden vervolgens vanuit het hoofdkantoor ‘genuld’ en staan dan weer klaar voor de eerste klant.
Administratie
De voor dit onderzoek relevante administratie bestaat ondermeer uit:
• dagelijks Z-verslag per kasregister;
• dagelijks cumulatief Z-verslag van de gezamenlijke kasregisters;
• dagelijkse kasafsluitingsstaat per kassa;
• dagelijks kasoverzicht van de gebruikte kassa’s;
• lijsten ‘Kas journaalpost’ per week;
• Uitdraaien ‘Omzet gesorteerd op groep’.
(…)
4 Bevindingen
Beoordeling wijze van vaststelling verschuldigde omzetbelasting
Zoals reeds vermeld bij het onderdeel ‘Ondernemer en onderneming’, wordt in[X] gebruik gemaakt van elektronische kasregisters danwel computerkassa’s.
Ondanks de aanwezigheid van deze apparatuur wordt de verschuldigde omzetbelasting berekend met behulp van methodeberekening II zoals bedoeld in artikel 16 van het Uitvoeringsbesluit omzetbelasting 1968, danwel door middel van een mengpercentage gebaseerd op de uitkomsten van een dergelijke in (een) voorgaand(e) ja(a)r(en) uitgevoerde berekening.
Het onderzoek heeft zich met name gericht op de rechtmatigheid van toepassing van de methodeberekening of een afgeleide daarvan.
(…)
Het tuincentrum beschikt gedurende de controleperiode over kasregisters danwel computerkassa’s die het mogelijk maken de verkopen te scheiden in artikelgroepen. Uit de administratie blijkt dat van deze mogelijkheid ook gebruik is gemaakt. De ‘voeding’ van het kassageheugen met artikelgegevens en dergelijke vindt plaats door middel van datacommunicatie centraal vanuit het hoofdkantoor. In veel gevallen wordt daarbij door leveranciers bijgeleverde software ingelezen en waar nodig aangevuld/aangepast.
Uit de Z-verslagen van de kassa’s komen voor wat betreft de belastbare verkopen de volgende artikelgroepen naar voren:
8001 Omzet Dier Food 8012 Omzet Meststoffen/Bestrijding
8002 Omzet Dier Food Hoog 8013 Omzet Meststoffen/Bestrijding hoog
8003 Omzet Dier Non Food 8014 Omzet Vijver
8004 Omzet Levende Have 8015 Omzet steengoed
8005 Omzet Kamerplanten 8016 Omzet Bloemen
8006 Omzet Potterie 8017 Omzet Bloemen kunst
8007 Omzet Tuinplanten 8018 Omzet Kerst
8008 Omzet gereedschappen 8019 Omzet grond
8009 Omzet hout 8020 Omzet Decoratie
8010 Omzet blokhutten 8021 Omzet Bestrating
Aan de hand van deze indeling is op eenvoudige wijze een splitsing in algemeen en laag tarief aan te brengen. Overigens, ook het kassasysteem zelf is kennelijk in staat tot het rechtstreeks weergeven van de verschuldigde omzetbelasting: uit in de administratie aangetroffen retourbonnen komt de omzetbelasting gespecificeerd -gesplitst in algemeen en laag tarief- naar voren.
(…)
7 Boete
(…)
Vooralsnog willen wij aannemen, dat de omzetbelasting niet opzettelijk tot een te laag bedrag is vastgesteld en afgedragen.
Van belastingplichtige en adviseur mag echter wel worden verwacht dat zij zich overtuigen van de fiscale aanvaardbaarheid van ingediende aangiften. Dit is kennelijk niet of althans in onvoldoende mate gebeurd. Daarom is er sprake van grove schuld.
In verband met het vorenstaande zullen wij de aanslag verhogen met een boete.
De boete is gebaseerd op artikel 67f van de Algemene wet inzake rijksbelastingen en de paragrafen 25 en 28 van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst 1998. De boete bedraagt 25% van de verschuldigde belasting.
Voor wat betreft de correctie voorbelasting zien wij af van het opleggen van een vergrijpboete. Wel wordt op grond van artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen een verzuimboete belopen. De boete bedraagt 10% van de terzake verschuldigde belasting.”
Via de naheffingsaanslag die het voorwerp is van het beroep met nummer 11/5698 is de voorbelasting nageheven, vermeerderd met een verzuimboete. Via de naheffingsaanslag die het voorwerp is van het beroep met nummer 11/5700 is de omzetbelasting vanwege de verhoging van het mixpercentage nageheven, vermeerderd met een vergrijpboete.
Tot de stukken van het geding behoort een brief van mr. [O] van de eenheid Belastingdienst/Holland-Noord, kantoor Alkmaar van 24 september 2009. In deze brief staat – voor zover van belang – het volgende vermeld:
“Op 22 september ontving ik uw brief waarin u een weergave geeft van de gevoerde bespreking op 18 september 2009 inzake het boekenonderzoek over de jaren 2001 tot en met 2005 bij de diverse [N].
Naar mijn mening behoeft uw weergave van het besprokene enige nuancering. Eerst na bestudering van de aangeleverde cijfers zal ik beslissen of de nu gehanteerde methodiek ook voor het verleden toegepast kan worden. Ik heb de cijferopstellingen inmiddels van de heer[P] ontvangen.”
Eén van de gemachtigden van eiseres heeft naar aanleiding van een telefoongesprek met [O] op 28 september 2009 met pen het volgende, voor zover van belang, op de brief geschreven:
“werkt zsm af < eind OCT 09
nuance alleen betreft juiste uitvoering methode”
Het gerechtshof te Amsterdam heeft op 23 mei 2013 uitspraak gedaan op het hoger beroep van[I] B.V. (kenmerk 11/00408). Het gerechtshof heeft het beroep van[I] B.V. op het vertrouwensbeginsel gehonoreerd. Het gerechtshof heeft, uitgaande van een gewogen gemiddeld omzetbelastingpercentage van 10,6, het hoger beroep gegrond verklaard en de naheffingsaanslag verminderd. Het gerechtshof heeft de boete dienovereenkomstig verminderd, maar de boete verder verminderd wegens overschrijding van de redelijke termijn.