Rechtbank Noord-Holland, 10-06-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:5206, AWB-13_1882 tot en met 13_1886, 13_1888 tot en met 13_1900 en 13_1979 tot en met 13_1989
Rechtbank Noord-Holland, 10-06-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:5206, AWB-13_1882 tot en met 13_1886, 13_1888 tot en met 13_1900 en 13_1979 tot en met 13_1989
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 10 juni 2014
- Datum publicatie
- 23 juni 2014
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2014:5206
- Zaaknummer
- AWB-13_1882 tot en met 13_1886, 13_1888 tot en met 13_1900 en 13_1979 tot en met 13_1989
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023]
Inhoudsindicatie
Verweerder heeft bij het opleggen van de navorderingsaanslagen voldoende voortvarend gehandeld. Gelet op de overgelegde afdruk van de microfiche en de ambtsedige verklaringen acht de rechtbank het aannemelijk is dat eiser en/of zijn echtgenote rekeninghouder was/waren bij KBL. Gelet op het aanzienlijke saldo is aannemelijk dat ook in latere jaren een tegoed van een aanzienlijke omvang aanwezig was op de rekening bij KBL. Eiser heeft daarom de vereiste aangifte niet gedaan. Matiging boetes. Geen reden voor een immateriele schadevergoeding.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
Zaaknummers: AWB 13/1882 tot en met 13/1886, 13/1888 tot en met 13/1900 en 13/1979 tot en met 13/1989
Uitspraakdatum: 10 juni 2014
Uitspraak van de meervoudige kamer in het geding tussen
[X], te[Z], eiser,
gemachtigde: mr. drs. S. Bharatsingh,
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor [P], hierna verweerder, dan wel inspecteur.
1 Ontstaan en loop van het geding
1.1.1.1. (13/1882) Verweerder heeft met dagtekening 31 december 2002 aan eiser een navorderingsaanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen (ib/pvv) 1990 opgelegd tot een te betalen bedrag van in totaal € 28.009.
1.1.1.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift vermeld dat hij de motivering van het bezwaar nog niet kon opstellen in verband met diverse juridische procedures. Op 14 februari 2003 heeft de gemachtigde verklaard in te stemmen met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.1.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht de gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.2.1. (13/1894) Eiser heeft geen aangifte gedaan voor de vermogensbelasting (vb) 1991. Verweerder heeft met dagtekening 31 december 2002 aan eiser een navorderingsaanslag vermogensbelasting 1991 opgelegd tot een te betalen bedrag van in totaal € 4.430.
1.1.2.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift vermeld dat hij de motivering van het bezwaar nog niet kon opstellen in verband met diverse juridische procedures. Op 14 februari 2003 heeft de gemachtigde verklaard in te stemmen met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.2.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht de gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.3.1. (13/1979) Verweerder heeft met dagtekening 31 mei 2003 aan eiser een navorderingsaanslag ib/pvv 1991 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 29.238. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 11.041 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van ƒ 29.238. De rechtbank zal in deze uitspraak steeds het woord boete hanteren, ook voor de jaren waarin de Algemene wet inzake rijksbelastingen nog sprak van een verhoging van de verschuldigde belasting.
1.1.3.2. De gemachtigde heeft op 4 juli 2003 pro-forma bezwaar gemaakt. Verweerder heeft op 11 augustus 2003 uitstel verleend voor het motiveren van het bezwaar.
1.1.3.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht de gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd tot ƒ 23.390.
1.1.4.1. (13/1987) Verweerder heeft met dagtekening 31 mei 2003 aan eiser een navorderingsaanslag vb 1992 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 3.624. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 1.362 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van ƒ 3.624.
1.1.4.2. De gemachtigde heeft op 4 juli 2003 pro-forma bezwaar gemaakt. Verweerder heeft op 11 augustus 2003 uitstel verleend voor het motiveren van het bezwaar.
1.1.4.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht de gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd tot ƒ 2.899.
1.1.5.1. (13/1980) Verweerder heeft met dagtekening 31 mei 2003 aan eiser een navorderingsaanslag ib/pvv 1992 opgelegd met een te betalen belastingbedrag van ƒ 33.367. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 10.615 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van ƒ 33.367.
1.1.5.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 4 juli 2003 pro-forma bezwaar gemaakt. Verweerder heeft op 11 augustus 2003 uitstel verleend voor het motiveren van het bezwaar.
1.1.5.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht de gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd tot ƒ 26.693.
1.1.6.1. (13/1988) Verweerder heeft met dagtekening 31 mei 2003 aan eiser een navorderingsaanslag vb 1993 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 3.746. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 1.187 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van ƒ 3.746.
1.1.6.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 4 juli 2003 pro-forma bezwaar gemaakt. Verweerder heeft op 11 augustus 2003 uitstel verleend voor het motiveren van het bezwaar.
1.1.6.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht de gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd tot ƒ 2.247.
1.1.7.1. (13/1981) Verweerder heeft met dagtekening 31 mei 2003 aan eiser een navorderingsaanslag ib/pvv 1993 opgelegd met een te betalen belastingbedrag van ƒ 30.147. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 8.073 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van ƒ 30.147.
1.1.7.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 4 juli 2003 pro-forma bezwaar gemaakt. Verweerder heeft op 11 augustus 2003 uitstel verleend voor het motiveren van het bezwaar.
1.1.7.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht de gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd tot ƒ 24.117.
1.1.8.1. (13/1989) Verweerder heeft met dagtekening 31 mei 2003 aan eiser een navorderingsaanslag vb 1994 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 3.804. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 1.015 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van ƒ 3.804.
1.1.8.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 4 juli 2003 pro-forma bezwaar gemaakt. Verweerder heeft op 11 augustus 2003 uitstel verleend voor het motiveren van het bezwaar.
1.1.8.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht de gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 de aanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd tot ƒ 3.043.
1.1.9.1. (13/1883) Verweerder heeft met dagtekening 30 december 2006 aan eiser een navorderingsaanslag ib/pvv 1994 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 21.455. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 7.855 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.9.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 9 januari 2007 bezwaar gemaakt. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.9.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 nadere gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.10.1. (13/1895) Verweerder heeft met dagtekening 30 december 2006 aan eiser een navorderingsaanslag vb 1995 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 5.416. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 1.982 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.10.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 9 januari 2007 bezwaar gemaakt. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.10.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht nadere gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 nadere gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.11.1. (13/1884) Verweerder heeft met dagtekening 29 september 2007 aan eiser een navorderingsaanslag ib/pvv 1995 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 25.545. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 10.706 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.11.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 5 november 2007 pro-forma bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering alsmede verklaard dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar totdat beslist zou zijn in lopende procedures van andere partijen. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde nogmaals ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.11.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.12.1. (13/1896) Verweerder heeft met dagtekening 6 september 2007 aan eiser een navorderingsaanslag vb 1996 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 5.609. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 2.156 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.12.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 5 november 2007 bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering alsmede verklaard dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar totdat beslist zou zijn in lopende procedures van andere partijen. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde nogmaals ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.12.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.13.1. (13/1885) Verweerder heeft met dagtekening 29 september 2007 aan eiser een navorderingsaanslag ib/pvv 1996 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 29.851. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 10.600 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.13.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 5 november 2007 bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering alsmede verklaard dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar totdat beslist zou zijn in lopende procedures van andere partijen. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde nogmaals ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.13.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.14.1. (13/1897) Verweerder heeft met dagtekening 6 september 2007 aan eiser een navorderingsaanslag vb 1997 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 5.802. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 2.060 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.14.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 5 november 2007 bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering alsmede verklaard dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar totdat beslist zou zijn in lopende procedures van andere partijen. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde nogmaals ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.14.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.15.1. (13/1886) Verweerder heeft met dagtekening 29 september 2007 aan eiser een navorderingsaanslag ib/pvv 1997 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 30.883. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 9.934 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.15.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 5 november 2007 bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering alsmede verklaard dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar totdat beslist zou zijn in lopende procedures van andere partijen. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde nogmaals ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.15.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.16.1. (13/1898) Verweerder heeft met dagtekening 29 september 2007 aan eiser een navorderingsaanslag vb 1998 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 4.492. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 1.449 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.16.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 5 november 2007 bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering alsmede verklaard dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar totdat beslist zou zijn in lopende procedures van andere partijen. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde nogmaals ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.16.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.17.1. (13/1888) Verweerder heeft met dagtekening 29 september 2007 aan eiser een navorderingsaanslag ib/pvv 1998 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 20.350. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 5.980 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.17.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 5 november 2007 bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering alsmede verklaard dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar totdat beslist zou zijn in lopende procedures van andere partijen. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde nogmaals ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.17.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.18.1. (13/1899) Verweerder heeft met dagtekening 29 september 2007 aan eiser een navorderingsaanslag vb 1999 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 4.736. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 1.391 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.18.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 5 november 2007 bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering alsmede verklaard dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar totdat beslist zou zijn in lopende procedures van andere partijen. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde nogmaals ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.18.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.19.1. (13/1889) Verweerder heeft met dagtekening 29 september 2007 aan eiser een navorderingsaanslag ib/pvv 1999 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 26.848. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 8.691 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.19.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 5 november 2007 bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering alsmede verklaard dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar totdat beslist zou zijn in lopende procedures van andere partijen. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde nogmaals ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.19.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.20.1. (13/1900) Verweerder heeft met dagtekening 29 september 2007 aan eiser een navorderingsaanslag vb 2000 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 4.904. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 1.239 heffingsrente in rekening gebracht.
1.1.20.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 5 november 2007 bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering alsmede verklaard dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar totdat beslist zou zijn in lopende procedures van andere partijen. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde nogmaals ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.20.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.21.1. (13/1982) Verweerder heeft met dagtekening 29 september 2007 aan eiser een navorderingsaanslag ib/pvv 2000 opgelegd tot een te betalen belastingbedrag van ƒ 41.755. Daarnaast heeft hij bij beschikking ƒ 7.038 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van ƒ 33.163.
1.1.21.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 5 november 2007 bezwaar gemaakt en daarbij verzocht om uitstel voor het indienen van de motivering alsmede verklaard dat hij akkoord gaat met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar totdat beslist zou zijn in lopende procedures van andere partijen. Op 27 november 2007 heeft de gemachtigde nogmaals ingestemd met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar.
1.1.21.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 de navorderingsaanslag en de beschikking heffingsrente gehandhaafd en de boete verminderd tot ƒ 26.530.
1.1.21.4. Bij ambtshalve beschikkingen van 6 september 2013 heeft verweerder de navorderingsaanslagen ib/pvv over de jaren 1994 tot en met 2000 en de navorderingsaanslagen vermogensbelasting voor de jaren 1995 tot en met 2000, genoemd onder 1.1.9.1 tot en met 1.1.21.1, alsmede de daarmee samenhangende heffingsrentebeschikkingen en boeten vernietigd.
1.1.22.1. (13/1983) Verweerder heeft met dagtekening 22 oktober 2004 aan eiser een aanslag ib/pvv 2001 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 76.947 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 23.818. Daarnaast heeft hij bij beschikking € 3.383 heffingsrente in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd van € 340.
1.1.22.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 9 november 2004 (gemotiveerd) bezwaar gemaakt. De gemachtigde heeft op 8 december 2004 gereageerd op vragen van verweerder.
1.1.22.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 nadere gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 de aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 61.988 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 11.909. Hij heeft de heffingsrente verminderd tot € 2.376 en de boete gehandhaafd.
1.1.23.1. (13/1984) Verweerder heeft met dagtekening 10 juni 2005 aan eiser een aanslag ib/pvv 2002 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 102.272 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 27.595. Daarnaast heeft hij bij beschikking € 4.393 heffingsrente in rekening gebracht en een verzuimboete opgelegd van € 567.
1.1.23.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 23 juni 2005 (gemotiveerd) bezwaar gemaakt. [A] heeft in een stuk van 30 juni 2005 namens eiser ook bezwaar gemaakt.
1.1.23.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 nadere gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 de aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 14.700 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 13.797. Hij heeft de heffingsrente verminderd tot € 556 en de boete gehandhaafd.
1.1.24.1. (13/1985) Verweerder heeft met dagtekening 30 november 2006 aan eiser een aanslag ib/pvv 2003 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.101 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 40.588. Daarnaast heeft hij bij beschikking € 1.639 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 8.700.
1.1.24.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 14 december 2006 (gemotiveerd) bezwaar gemaakt en daarin verklaard akkoord te gaan met het aanhouden van de behandeling van het bezwaar in verband met diverse lopende procedures.
1.1.24.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 de aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 19.101 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 26.088. Hij heeft de heffingsrente verminderd tot € 1.116 en de boete tot € 3.480.
1.1.25.1. (13/1986) Verweerder heeft met dagtekening 31 oktober 2007 aan eiser een aanslag ib/pvv 2004 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.428 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 40.947. Daarnaast heeft hij bij beschikking € 1.139 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 9.016.
1.1.25.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 10 december 2007 bezwaar gemaakt en daarin verzocht om uitstel van de motivering in verband met diverse lopende procedures alsmede verklaard om die reden akkoord te gaan met het aanhouden van het bezwaar.
1.1.25.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 12 april 2013 de aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.428 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 25.665. Hij heeft de heffingsrente verminderd tot € 578 en de boete tot € 3.667.
1.1.26.1. (13/1890) Verweerder heeft met dagtekening 29 augustus 2008 aan eiser een aanslag ib/pvv 2005 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.432 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 26.890. Daarnaast heeft hij bij beschikking € 788 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 4.741.
1.1.26.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 7 oktober 2008 bezwaar gemaakt en daarin verzocht om uitstel van de motivering in verband met diverse lopende procedures alsmede verklaard om die reden akkoord te gaan met het aanhouden van de behandeling het bezwaar.
1.1.26.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.27.1. (13/1891) Verweerder heeft met dagtekening 29 mei 2009 aan eiser een aanslag ib/pvv 2006 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.978 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 20.905. Daarnaast heeft hij bij beschikkingen € 419 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 2.810.
1.1.27.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 2 juli 2009 bezwaar gemaakt en daarin verzocht om uitstel van de motivering in verband met diverse lopende procedures alsmede verklaard om die reden akkoord te gaan met het aanhouden van het bezwaar.
1.1.27.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.28.1. (13/1892) Verweerder heeft met dagtekening 23 april 2010 aan eiser een aanslag ib/pvv 2007 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 12.432 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.672. Daarnaast heeft hij bij beschikking € 355 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 2.913.
1.1.28.2. De gemachtigde heeft in zijn bezwaarschrift van 26 mei en zijn brief van 17 juni 2010 bezwaar gemaakt en daarin verzocht om uitstel van de motivering in verband met diverse lopende procedures alsmede verklaard om die reden akkoord te gaan met het aanhouden van het bezwaar.
1.1.28.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
1.1.29.1. (13/1893) Verweerder heeft met dagtekening 27 mei 2011 aan eiser een aanslag ib/pvv 2008 opgelegd naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 13.066 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 10.199. Daarnaast heeft hij bij beschikking € 240 heffingsrente in rekening gebracht en een vergrijpboete opgelegd van € 3.035.
1.1.29.2. De gemachtigde heeft, naar verweerder heeft verklaard, tijdig bezwaar gemaakt. Het bezwaarschrift behoort niet tot de gedingstukken.
1.1.29.3. Op 1 februari 2013 heeft verweerder de gemachtigde verzocht gronden van het bezwaar toe te sturen. De gemachtigde heeft op 27 februari 2013 gronden aangevoerd. Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 29 maart 2013 het bezwaar afgewezen.
Eiser heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en verweerschriften ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 20 februari 2014. De gemachtigde is ter zitting verschenen. Namens verweerder is verschenen mr. T.V. van der Veen, bijgestaan door een collega. De zaken zijn ter zitting gelijktijdig behandeld met de zaken met betrekking tot de ten aanzien van eiser en van zijn echtgenote genomen informatiebeschikkingen voor de jaren 2009 en 2010 en de aan de echtgenote opgelegde aanslagen.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Eiser, geboren in[jaar], is op [datum] gehuwd met [B], geboren in[jaar]. Eiser woonde voor het huwelijk samen met [B].
Tot de stukken behoren:
- afdrukken van microfiches, afkomstig van Kredietbank Luxembourg (KBL) met de vermelding:
"[#] (...) VUE [X] OU MADAME [B] - [...]
[#] (...) TER LDO [X] OU MADAME [B] ";
- een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van 21 november 2001 van een medewerker van de Belastingdienst FIOD-ECD met de volgende passages:
“1. Op de afdruk van de microfiche van de KB Lux komt onder meer voor: [X] OU MADAME [B];
2. Uit de match van het cliëntenbestand KB Lux met het BVR-bestand komt als enige hit naar voren:
Hr. [X], sofinr. [sofinummer 1], op [datum] gehuwd met [B], sofinr. [sofinummer 2];
3. Uit de match van het cliëntenbestand KB Lux, inclusief sofinummer, met het RDW-bestand komt de volgende hit naar voren:
[X].”
- -
-
een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van 29 oktober 2002 van twee medewerkers van de Belastingdienst FIOD-ECD waarbij deze (onder meer) verklaren dat eiser op 10 oktober 2002 (als verdachte en na het tonen van een microfiche) heeft verklaard nooit een bankrekening te hebben gehad bij KBL;
- -
-
een ambtsedig opgemaakt proces-verbaal van 27 februari 2003 van een medewerker van de Belastingdienst waarin onder meer is verklaard dat de raadsman van eiser telefonisch had gemeld dat zijn cliënt "inmiddels tot een hoger inzicht was gekomen en dat er blijkbaar door hem wel een rekening in Luxemburg is aangehouden"; dat de raadsman de door eiser opgevraagde stukken na ontvangst ter beschikking zou stellen aan de FIOD; en dat deze stukken niet bij de FIOD zijn ontvangen.
Uit het zogenoemde Rekeningenproject is naar voren gekomen dat de genoemde microfiches betrekking hebben op bij KBL aangehouden saldi per eind januari 1994.
Eiser noch zijn echtgenote heeft in enige aangifte ib/pvv of vb melding gemaakt van enig tegoed bij KBL.
De inspecteur heeft voor de diverse jaren brieven verstuurd aan eiser en/of zijn gemachtigde en daarbij vragen gesteld met betrekking tot het aanhouden van de rekening bij KBL met nummer[#] het verloop van deze rekening en mogelijk andere buitenlandse tegoeden; daarbij heeft de inspecteur ook bescheiden opgevraagd. De inspecteur heeft in deze brieven gewezen op de wettelijke verplichting gegevens en inlichtingen te verstrekken en hij heeft gewezen op de gevolgen met betrekking tot de bewijslast bij betwisting van de hoogte van (navorderings)aanslagen. Eiser noch zijn gemachtigde heeft deze brieven inhoudelijk beantwoord.
Bij het opleggen van de (navorderings)aanslagen heeft de inspecteur het aangegeven vermogen en de aangegeven inkomsten verhoogd met een geschat bedrag aan niet-aangegeven vermogen en de daaruit genoten inkomsten.
Op 27 februari 2013 heeft de gemachtigde verklaard dat eiser hem te kennen had gegeven geen bankrekening te hebben in het buitenland.
De inspecteur heeft eiser steeds voor het opleggen van de diverse vergrijpboeten de gronden daarvoor meegedeeld.
3 Geschil
In geschil is of de inspecteur voldoende voortvarend heeft gehandeld bij het opleggen van de navorderingsaanslagen en zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser en/of zijn echtgenote rekeninghouder was/waren bij KBL.
Eiser betwist voorts de juistheid van de opgelegde boeten en hij heeft verzocht om een vergoeding voor immateriële schade in verband met de overschrijding van de redelijke termijn in zowel de bezwaar- als de beroepsfase.
De gemachtigde van eiser heeft ter zitting de in de motivering van het beroepschrift vermelde gronden genoemd onder de punten III (Art. 47 AWR), V (Bevindingen België), VI (Zozeer indruist criterium) en IX (Vijfjaarstermijn) ingetrokken.
Eiser concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, van de (navorderings)aanslagen en van de beschikkingen.
De inspecteur concludeert tot vermindering van enkele belastingaanslagen en beschikkingen en ongegrondverklaring van het beroep voor het overige.