Home

Rechtbank Noord-Holland, 02-07-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:6043, AWB-13_3788 en 13_789

Rechtbank Noord-Holland, 02-07-2014, ECLI:NL:RBNHO:2014:6043, AWB-13_3788 en 13_789

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
2 juli 2014
Datum publicatie
4 juli 2014
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2014:6043
Zaaknummer
AWB-13_3788 en 13_789
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-06-2023 tot 01-07-2023]

Inhoudsindicatie

Bijtelling privégebruik auto wegens gebrekkige rittenadministratie. Het gebruik van via het KLPD en CJIB verkregen foto’s en gegevens is niet in strijd met artikel 8 van het EVRM, nu deze verkrijging berust op een adequate wettelijke grondslag.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

Zaaknummers: AWB 13/3788 en AWB 13/3789

Uitspraakdatum: 2 juli 2014

Uitspraak van de meervoudige kamer in de gedingen tussen

[X] , wonende te [Z], eiser,

en

de inspecteur van de Belastingdienst, Landelijk Coördinatiecentrum Auto, verweerder.

1 Ontstaan en loop van het geding

1.1.1.

Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 31 december 2012 over het tijdvak 1 januari 2010 - 31 december 2010 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd ten bedrage van € 4.344, alsmede bij beschikkingen heffingsrente in rekening gebracht tot een bedrag van € 223 en een boete opgelegd ten bedrage van € 4.344.

1.1.2.

Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 31 december 2012 over het tijdvak 1 januari 2011 - 31 december 2011 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd ten bedrage van € 3.744, alsmede bij beschikkingen heffingsrente in rekening gebracht tot een bedrag van € 92 en een boete opgelegd ten bedrage van € 2.447.

1.2.

Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar de naheffingsaanslagen en de beschikkingen heffingsrente gehandhaafd en de boetebeschikkingen vernietigd.

1.3.

Eiser heeft tegen voormelde uitspraken bij één geschrift beroep ingesteld.

1.4.

Verweerder heeft op de zaken betrekking hebbende stukken overgelegd en voor beide zaken gezamenlijk één verweerschrift ingediend.

1.5.

De rechtbank heeft het beroep gesplitst en aan de zaak met betrekking tot het jaar 2010 het zaaknummer AWB 13/3788, en aan de zaak over het jaar 2011 het zaaknummer AWB 13/3789 toegekend.

1.6.

Verweerder heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiser.

1.7.

Het onderzoek ter zitting heeft voor beide zaken gezamenlijk plaatsgevonden op 17 april 2014. Eiser is daar in persoon verschenen. Namens verweerder zijn verschenen F.J. Gerritsen en drs. M.A. Tuk.

2 Tussen partijen vaststaande feiten

2.1.

Eiser was in de periode 1 januari 2010 - 31 december 2011 in loondienst bij [A] B.V. (hierna: de werkgever). De werkgever heeft aan eiser in 2010 en 2011 achtereenvolgens de volgende auto’s ter beschikking gesteld:

- [B], kenteken [#1], periode 1 januari 2010 tot 1 april 2010;

- [C], kenteken [#2], periode 13 april 2010 tot en met 31 maart 2011;

- [C], kenteken [#3], periode 8 april 2011 tot en met 20 juli 2011;

- [D], kenteken [#4], periode 21 juli tot en met 31 december 2011.

2.2.

Ten aanzien van de aan eiser ter beschikking gestelde auto’s is voor de onderhavige jaren een “Verklaring geen privé gebruik auto” afgegeven. Voor de jaren 2010 en 2011 heeft geen forfaitaire bijtelling in de zin van artikel 13bis, eerste lid, van de Wet op de loonbelasting 1964 (tekst voor het jaar 2010 en 2011; hierna: de Wet LB) plaatsgevonden.

2.3.

Eiser heeft op verzoek van verweerder voor beide jaren een rittenregistratie opgemaakt en ingediend bij verweerder op 24 oktober 2011. Na correspondentie over en weer heeft eiser op 10 juli 2012 en op 13 augustus 2012 verbeterde rittenregistraties bij verweerder ingediend. Alle ritten zijn hierin steeds als zakelijk aangemerkt.

3 Geschil

3.1.

In geschil is of terecht naheffingsaanslagen loonheffingen 2010 en 2011 zijn opgelegd. In het geval de rechtbank van oordeel is dat de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, zijn de bedragen van de naheffingsaanslagen niet in geschil.

3.2.

Eiser concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar, de naheffingsaanslagen en de beschikkingen heffingsrente. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.

4 Beoordeling van het geschil

5 Proceskosten

6 Beslissing