Rechtbank Noord-Holland, 18-12-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:11200, AWB - 14 _ 842
Rechtbank Noord-Holland, 18-12-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:11200, AWB - 14 _ 842
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 18 december 2015
- Datum publicatie
- 23 december 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2015:11200
- Zaaknummer
- AWB - 14 _ 842
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024]
Inhoudsindicatie
“Hoewel voor wat betreft de leningsovereenkomst en het renteswap contract sprake is van twee op zichzelf staande overeenkomsten, is sprake van een zodanige samenhang dat zij in onderlinge samenhang moeten worden gewaardeerd.
Het is in strijd met de regels van goed koopmansgebruik om de negatieve waarde van de renteswap afzonderlijk in aanmerking te nemen bij het bepalen van het resultaat uit overige werkzaamheden.
De door de bank opgegeven waardes weerspiegelen de contante waarde per de waardepeildatum van de door eiser te verrichten betalingen gedurende de resterende looptijd van het renteswap contract. Er is geen sprake van een voorwaardelijke verplichting, zodat de negatieve waarde van het renteswap contract in aanmerking genomen kan worden bij de vaststelling van de rendementsgrondslag voor box 3.”
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/842
uitspraak van de meervoudige kamer van 18 december 2015 in de zaak tussen
[X] , wonende te [Z] , eiser
(gemachtigde: mr. H. Beeren),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.
1 Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2009 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 302.612, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van € 800.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 293.160. Voorts is een bedrag van € 20.773 aan heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslag verminderd tot een aanslag berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 424.469, een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang van -/- € 25.000 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 272.014. Voorts heeft verweerder de in rekening gebrachte heffingsrente verminderd tot een bedrag van € 13.555.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 september 2015 te Haarlem.
Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde voornoemd en [A] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S. Mosheuvel en mr. V.M.J. Ygosse.
2 Tussen partijen vaststaande feiten
Op 9 mei 2007 is door eiser en [B 1] Bank N.V. een Raamovereenkomst voor financiële derivaten gesloten met als ingangsdatum 2 juli 2007 en einddatum 1 juli 2017. De Transactiebevestiging van de afgesloten Interest Rate Swap luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“(…)
Transactiedatum : 9 mei 2007
Contractnummer : [# 1]
Product : Interest Rate Swap
Ingangsdatum : 2 juli 2007
Einddatum : 1 juli 2017
Hoofdsom : EUR 7.000.000,-
(…)
Betaler Variabele Rente : [B 1] Bank N.V.
Variabele Rente % : 1mnd EURIBOR
(…)
Betaler Vaste Rente : [X]
Vaste Rente % : 4,460 %”
Op grond van deze Interest Rate Swap (hierna ook te noemen het renteswap contract) dient gedurende de overeengekomen looptijd [B 1] Bank N.V. de variabele rente ad 1 mnd EURIBOR te betalen aan eiser, en eiser de vaste rente ad 4,460% te betalen aan [B 1] Bank N.V.
Eiser heeft met [B 2] B.V. op 11 september 2007 een overeenkomst van geldlening gesloten ten bedrage van € 7.000.000. De overeenkomst luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“ (…)
* (Roll over) Euribor-faciliteit:
Uiterlijk tot 1 oktober 2008 geldt een rente gelijk aan het op de eerste werkdag van elke
kalendermaand vastgestelde éénmaands Euribor-tarief, vermeerderd met 0,90%. Dit
tarief met genoemde opslag is geldig gedurende de gehele kalendermaand. Zolang het
verloop van de lening goed is en de marktsituatie en het algemene oordeel van
[B 2] B.V. dit toestaan, zal de Euribor-faciliteit voor een periode van 12
maanden worden gecontinueerd tegen gelijke condities als het in de offerte gestelde.
Echter, indien dit naar oordeel van [B 2] B.V. niet het geval is, zal de
lening door en op initiatief van [B 2] B.V. voor een rentevaste periode
van 120 maanden worden gecontinueerd, tegen de alsdan bij [B 2]
B.V. geldende tarieven en voorwaarden.
(…)
* Splitsing financiering:
Onderhavige financiering (leningdeel I) is onlosmakelijk verbonden met de financiering
(leningdeel II) bekend onder offertenummer 270415. Indien schuldenaar in gebreke is bij
een van de leningdelen, zal de gehele financiering opeisbaar zijn. Extra aflossingen
zullen eerst plaatsvinden op leningdeel 2 en zodra dit deel is afgelost, vervolgens op
leningdeel 1.
(…)
* Afdekking renterisico
De huidige door ons gehanteerde variabele rentestructuur geldt gedurende de periode
dat een ons conveniërend rentederivaat is overeengekomen bij [B 1] Bank N.V, waarbij
de eenmaands Euribor door middel van een rentederivaat is gedraaid naar een vaste
rente.
Het rentederivaat mag slechts worden verhandeld met uitdrukkelijke toestemming van
[B 2] BV. Alsdan zal door [B 2] B.V. gedurende de
looptijd van de financiering een constructie worden gehanteerd waarbij op basis van de
bestaande variabele rente een nader te bepalen maximum aan toekomstige rentelasten
zal worden vastgesteld. Uitgangspunt hiervoor zal zijn dat de leninglasten van de op dat
moment geldende hoofdsom op basis van het alsdan vast te stellen maximale
rentetarief altijd gedekt worden door 85% van de bruto jaarhuur.
Gedurende de looptijd van de financiering op basis van een variabele rente zal derhalve
te allen tijde een (ons conveniërend) rentederivaat dan wel een hierboven omschreven
maximale rentevaststellingsconstructie van toepassing zijn.”
Eiser heeft op 5 oktober 2009 aan [B 2] B.V. geschreven:
“(…) mijn uitdrukkelijke wens om ruim 2/3 deel van de totale geldlening tegen een vaste rente af te sluiten en het restant op basis van een variabele rente. Ik denk dat dit uitgangspunt ook duidelijk blijkt uit de gesprekken en de gevoerde correspondentie. Wij zijn erop uit gekomen dat een bedrag van € 7.000.000,- zou worden geleend tegen een vaste rente en een bedrag van € 2.000.000 (later verhoogd met € 800.000) tegen een variabele rente (Euribor +1%). De vaste rente voor het grootste deel van de lening, met vaste rente, zou uitkomen op ± 5,2%.
(….)
Ik moet langzamerhand vaststellen dat er, in strijd met mijn intenties bij het aangaan van de geldleningsovereenkomst met vaste rente en in strijd met de door ons gemaakte afspraak, geen sprake is van een vaste rente van 5,36%, gedurende 10 jaar, maar van een rente die kennelijk toch varieert en – begrijp ik alle ingewikkelde correspondentie goed – inmiddels zo’n 1,7% is opgelopen. Het moge duidelijk zijn dat die gang van zaken voor mij pertinent niet aanvaardbaar is en in strijd is met de door ons gemaakte afspraken.”
Op 27 april 2012 hebben eiser en [B 2] B.V. een vaststellingsovereenkomst gesloten welke, voor zover hier van belang, als volgt luidt:
“Ten beëindiging van het geschil betreffende de door [B 2] gehanteerde renteopslagen voor uw lening met kenmerk [# 2] , in samenhang met de door u met [B 2] gesloten derivatenovereenkomst, ontvangt u hierbij een vaststellingsovereenkomst waarin wij tegemoet
komen aan uw voorstel per email van mr. [C] van 21 november 2011.
Vaststellingsovereenkomst
Ondergetekenden:
1 de heer [X] , geboren op [.. 1] te [Z]
hierna te noemen: ‘Ondernemer’ en
2. de besloten vennootschap [B 2] B.V., statutair gevestigd te [D] , en kantoorhoudende te [.. 2] [D] , [E] (correspondentieadres: [F] ), ingeschreven bij het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor [G] onder dossiernummer [# 3] ;
hierna nader te noemen: ‘[B 2]’
Ondernemer en [B 2] hierna gezamenlijk te noemen: ‘Partijen’
Overwegende dat:
Partijen een geschil hebben met betrekking tot
1. de overeenkomst van geldlening d.d. 26 september 2007 met oorspronkelijk kenmerk 270135 en huidig kenmerk [# 2] , in hoofdsom groot € 7,000.000-, hierna te noemen: ‘Lening’ en
2. de raamovereenkomst financiële derivaten, gesloten met [B 1] Bank N.V., d.d. 9 mei 2007 en de daarbij behorende Transactiebevestiging d.d. 9 mei 2007 met contractnummer [# 1] in hoofdsom groot € 7.000.000,- en met ingangsdatum 2 juli 2007, hierna te noemen: ‘Swap’;
- -
-
Partijen dit geschil in der minne wensen te regelen.
- -
-
(…..)
Verklaren te zijn overeengekomen als volgt:
1. Op de Lening zijn met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2008 de volgende bepalingen
van toepassing:
geldgever: [B 2] B.V.
geldnemer: Ondernemer
rentepercentage: Euribor per maand + opslag 1,15%. Deze rente + opslag
is geldig tot 1 oktober 2017, zijnde de datum dat de
looptijd van de Swap eindigt. Per 1 oktober 2017 zal
[B 2] Ondernemer een nieuwe rente + nieuwe opslag
aanbieden.
rentebetaling: per maand achteraf
looptijd van de lening: 25 jaar, dat wil zeggen van 1 oktober 2007 tot 1 oktober
2032
verplichte aflossing: € 5.833,33 per maand
algemene voorwaarden [B 2] 2006
Voor het overige zijn de bepalingen van de overeenkomst van 26 september 2007 met
oorspronkelijk kenmerk 270135 en huidig kenmerk [# 2] van toepassing, met uitzondering
van de bepaling: (Roll over) Euribor-faciliteit’.
2. Uit de administratie van [B 2] (zie bijlage) blijkt dat aan Ondernemer van 1 oktober 2008 tot 1 april 2012 een bedrag van € 766.577,97 in rekening is gebracht (exclusief boeterentes ad € 44.953,50) Indien de onder 1. overeengekomen bepalingen van toepassing waren geweest, dan had Ondernemer een bedrag van € 523.033,44 (exclusief boeterentes) moeten voldoen. Per saldo is aan Ondernemer een bedrag van € 766.577,97 minus € 523.033,44 ofwel een bedrag van € 243.544,52 teveel in rekening gebracht. Ondernemer dient nog een bedrag van € 302.025,67 aan openstaande termijnen te voldoen. (Dit bedrag is eveneens exclusief boeterentes). Ondernemer is dus nog een bedrag van € 302.025,67 minus € 243.544,52 ofwel een bedrag van € 58.481,15 verschuldigd. (Alle boeterentes worden doorgehaald.) Het bedrag van € 58.481,15 zal door Ondernemer binnen 14 dagen na ondertekening van deze overeenkomst op de bankrekening van [B 2] worden gestort o.v.v. ‘ [# 2] ’.
3. Ondernemer zal [B 1] Bank N.V. verzoeken om de Swap met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2007 te wijzigen in een Swap waarvan de hoofdsom afloopt met een bedrag van € 5.833,33 per maand. De kosten die hieraan zijn verbonden zal [B 2] aan [B 1] Bank N.V. voldoen na overlegging door Ondernemer van een factuur met bewijsstukken waaruit die kosten blijken.”
Volgens de opgaves van [B 1] Bank N.V. bedraagt de marktwaarde van het renteswap contract per:
31 december 2007 € 81.119,94 negatief voor eiser
31 december 2008 € 574.675,76 negatief voor eiser
31 december 1009 € 766.531,21 negatief voor eiser.