Rechtbank Noord-Holland, 08-12-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:11305, AWB - 13 _ 3785
Rechtbank Noord-Holland, 08-12-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:11305, AWB - 13 _ 3785
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 8 december 2015
- Datum publicatie
- 1 juni 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2015:11305
- Zaaknummer
- AWB - 13 _ 3785
Inhoudsindicatie
Douane. Prejudiciële vragen over indeling actiecamera.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummers: HAA 13/3785, HAA 14/811, HAA 15/1156 tot en met HAA 15/1158
[X] U.A., gevestigd te [Z] , eiseres 2,
gezamenlijk: eiseressen,
gemachtigde: mr. H.C. de Bie,
en
de inspecteur van de Belastingdienst Douane, kantoor Rotterdam Rijnmond, verweerder.
Procesverloop
HAA 13/3785
Eiseres 1 heeft op 10 augustus 2012 een aanvraag ingediend voor een bindende tariefinlichting (hierna: bti) voor een camera met de naam [A MERK] .
Verweerder heeft op 19 november 2012 een bti afgegeven met referentienummer NL RTD-2012-003119.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 7 augustus 2013 het bezwaar van eiseres 1 tegen de bti ongegrond verklaard en de bti gehandhaafd.
Eiseres 1 heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiseres 1 heeft nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting is aangevangen op 15 juli 2014.
Eiseres 1 is daar vertegenwoordigd door haar gemachtigde, bijgestaan door zijn kantoorgenoot mr. S.S. Mulder, en vergezeld van [A] en [B] . Namens verweerder zijn verschenen mr. A.A. Kop, G.J. Werksma en N. Delgado-van Stokkem. De rechtbank heeft met toepassing van artikel 8:64 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) het onderzoek ter zitting geschorst en bepaald dat de zaak zal worden aangehouden totdat het Hof van Justitie uitspraak heeft gedaan op de prejudiciële vragen die zijn gesteld in de verwijzingsbeslissing van 2 april 2014 van het Finanzgericht te Düsseldorf in de zaak Vario Tek GmbH te Willich tegen het Hauptzollamt Düsseldorf (C-178/14).
HAA 14/811
Eiseres 1 heeft op 29 juli 2013 een aanvraag ingediend voor een bti voor een camera met de naam [B MERK] .
Verweerder heeft op 15 oktober 2013 een bti afgegeven met referentienummer NL RTD-2013-002271.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 17 januari 2014 het bezwaar van eiseres 1 tegen de bti ongegrond verklaard en de bti gehandhaafd.
Eiseres 1 heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiseres 1 heeft nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
HAA 15/1156
Eiseres 2 heeft op 18 september 2014 een aanvraag ingediend voor een bti voor een camera met de naam [C MERK] .
Verweerder heeft op 24 december 2014 een bti afgegeven met referentienummer NL RTD-2014-1831.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 13 februari 2015 het bezwaar van eiseres 2 tegen de bti ongegrond verklaard en de bti gehandhaafd.
Eiseres 2 heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiseres 2 heeft nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
HAA 15/1157
Eiseres 2 heeft op 18 september 2014 een aanvraag ingediend voor een bti voor een camera met de naam [D MERK] .
Verweerder heeft op 24 december 2014 een bti afgegeven met referentienummer NL RTD-2014-1832.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 13 februari 2015 het bezwaar van eiseres 2 tegen de bti ongegrond verklaard en de bti gehandhaafd.
Eiseres 2 heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiseres 2 heeft nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
HAA 15/1158
Eiseres 2 heeft op 18 september 2014 een aanvraag ingediend voor een bti voor een camera met de naam [E MERK] .
Verweerder heeft op 24 december 2014 een bti afgegeven met referentienummer NL-RTD-2014-1833.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 13 februari 2015 het bezwaar van eiseres 2 tegen de bti ongegrond verklaard en de bti gehandhaafd.
Eiseres 2 heeft beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar. Verweerder heeft op de zaak betrekking hebbende stukken overgelegd en een verweerschrift ingediend. Eiseres 2 heeft nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
HAA 13/3785, HAA 14/811, HAA 15/1156 tot en met HAA 15/1158
Het (nadere) onderzoek ter zitting in alle zaken heeft plaatsgevonden op 5 november 2015.
Eiseressen zijn daar vertegenwoordigd door hun gemachtigde, bijgestaan door zijn kantoorgenoot mr. S.S. Mulder en vergezeld van [C] . Namens verweerder zijn verschenen mr. G. Vrauwdeunt, N. van Stokkem en mr. L. van der Spoel.
Overwegingen
Feiten
Partijen zijn het er over eens dat alle vijf camera’s langer dan 30 minuten in de ‘video record’ modus kunnen worden ingeschakeld voor het opnemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger). Gelet op de in de procedures overgelegde stukken ziet de rechtbank geen aanleiding om partijen hierin niet te volgen.
Bij brief van 5 november 2015 heeft verweerder aan de rechtbank – onder andere – het volgende medegedeeld:
“gedurende de bijeenkomst van 9 oktober [rechtbank: “2015 van de gemachtigde van eiseressen en verweerder”] is vastgesteld dat de [F MERK] camera’s inderdaad videobestanden aanmaken die een kortere opname / afspeeltijd hebben dan 30 minuten. De exacte tijdsduur hangt met name af van de opnameresolutie. De bestanden zijn niet groter dan 3.9 GB. Tijdens de bijeenkomst is gedurende een periode van langer dan 30 minuten een camera ingeschakeld geweest in de ‘video record’ modus. Dit resulteerde in verschillende videobestanden die door de camera op de in de camera aanwezige SD kaart waren opgeslagen. Op de SD kaart zijn de videobestanden als afzonderlijk bestand te herkenbaar. Bij het afspelen van de videobestanden worden de bestanden als afzonderlijk bestand onderkend. Het afspelen stopt aan het einde van ieder bestand. De gebruiker moet een nieuw bestand ‘aanklikken’ en op ‘play’ drukken om het volgende bestand af te spelen.”
De gemachtigde van eiseressen heeft de in deze brief opgenomen feiten niet weersproken. Ook de rechtbank ziet gelet op de in de procedures overgelegde stukken geen aanleiding om aan de in bovengenoemde brief opgenomen feiten te twijfelen.
In de bij alle camera’s behorende gebruiksaanwijzingen is opgenomen dat door middel van het inschakelen van de looping-optie de camera’s langer dan 30 minuten kunnen opnemen alvorens met een nieuwe video te starten die over de vorige video heen opneemt (“overwriting”). De camera’s van het type [C MERK] , [D MERK] en [E MERK] beschikken over een zogenaamde time lapse-functie (het nemen van een serie foto’s gedurende gespecificeerde intervallen) en een zogenaamde burst-functie (het nemen van meerdere – tot 30 – foto’s per seconde).
In de pleitnota van de gemachtigde van eiseressen van 5 november 2015 staat – onder meer – het volgende vermeld:
“ 14. In het Vario Tek arrest gaat het Hof van Justitie in op het feit dat een puur theoretische functie/optie niet doorslaggevend dient te zijn in verband met de bepaling van de GN indeling. In dit verband stelt het Hof dat camcorders die in GN onderverdeling 8525 8099 worden ingedeeld de mogelijkheid moeten hebben om extern opgenomen video’s of foto’s (dus in de zienswijze van de inspecteur ook de video’s en foto’s die de SD kaart in de [F MERK] camera via de USB aansluiting vanaf een computer ontvangt) af te spelen op een TV of een extern beeldscherm. In de brief van 13 oktober jl. bevestigt de inspecteur het volgende: “op 9 oktober is verder vastgesteld dat de [F MERK] camera inderdaad uitsluitend bestanden kan afspelen die door de camera zelf zijn opgenomen”. Wij hebben hetzelfde geconstateerd. Deze vaststelling leidt, naar wij afleiden uit het Vario Tek arrest (met name overwegingen 35 – 37), tot de conclusie dat de vermeende 8525 8099 opnamefunctie van de [A MERK] camera louter theoretisch is, aangezien deze camera geen extern ‘opgenomen’ bestand kan afspelen. Derhalve is de 8525 8099 indeling geen optie.”
Geschil en standpunten van partijen In geschil is de indeling in de gecombineerde nomenclatuur van de vijf cameratypen. Daarbij is in het bijzonder van belang of de camera enkel is voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid (alleen de [A MERK] , voorwerp van zaak HAA 13/3785) en of de camera 30 minuten of langer video in één opname kan opnemen (alle types).
Eiseres 1 staat in de zaak HAA 13/3785 indeling voor onder de GN-code 8525 80 30 (0%). Subsidiair is eiseres van mening dat dit product moet worden ingedeeld onder GN-code 8525 80 91 (4,9%). Verweerder staat in deze zaak indeling voor onder GN-code 8525 80 99 (14%).
In de overige zaken staan eiseressen indeling voor onder de GN-code 8525 80 30 (0%). Verweerder staat in deze zaken indeling voor onder GN-code 8525 80 91 (4,9%).
Van toepassing zijnde GN-codes en toelichtingen
8525 Zendtoestellen voor radio-omroep of televisie, ook indien met ingebouwd ontvangtoestel of toestel voor het opnemen of het weergeven van geluid; televisiecamera’s, digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen:
(...)
8525 80 – televisiecamera’s, digitale fototoestellen en videocamera-opnametoestellen:
(…)
8525 8030 – – digitale fototoestellen
– – videocamera-opnametoestellen:
8525 8091 – – – enkel voorzien van een opnamemogelijkheid van het door de televisiecamera geregistreerde beeld en geluid
8525 8099 – – – andere
Aantekening 3 op afdeling XVI luidt als volgt:
“Voorzover niet anders is bepaald, worden combinaties van machines van verschillende soorten, die bestemd zijn om gezamenlijk te functioneren en die een geheel vormen, alsmede machines met twee of meer verschillende (afwisselende of aanvullende) functies, ingedeeld naar de hoofdfunctie die kenmerkend is voor het complex.”
De GN-toelichting op onderverdeling 8525 80 30 luidt, voor zover relevant, als volgt:
“Digitale fototoestellen (camera's) van deze onderverdeling zijn altijd geschikt voor de opname van stilstaand beeld op een intern geheugen of een verwisselbare drager.
De meeste digitale fototoestellen (camera's) van deze onderverdeling hebben het ontwerp van een traditionele en hebben geen inklapbare zoeker.
Deze digitale fototoestellen (camera's) kunnen ook filmbeelden opnemen.
Zij blijven onder deze onderverdeling ingedeeld tenzij zij, gebruikmakend van de maximale opslagcapaciteit, in staat zijn om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger).
Vergeleken met videocamera-opnametoestellen van onderverdelingen 8525 8091 en 8525 8099 bieden veel digitale fototoestellen (wanneer ze als videocamera-opnametoestellen gebruikt worden) niet de mogelijkheid om tijdens de video-opname gebruik te maken van een optische zoomfunctie. Sommige digitale fototoestellen stoppen de video-opname na een bepaalde tijd, ongeacht de beschikbare opslagcapaciteit.”
De GN-toelichting op onderverdeling 8525 80 91 en 8525 80 99 luidt, voor zover relevant, als volgt:
“Videocamera-opnametoestellen van deze onderverdeling kunnen altijd filmbeelden opnemen op een intern geheugen of een verwisselbare drager.
In het algemeen hebben videocamera-opnametoestellen van deze onderverdeling een andere vormgeving dan digitale fototoestellen van onderverdeling 8525 8030. Ze hebben vaak een inklapbare zoeker en worden vaak samen met een afstandsbediening aangeboden. Zij beschikken altijd over een optische zoomfunctie die tijdens de video-opname kan worden gebruikt. Deze videocamera-opnametoestellen hebben de mogelijkheid om stilstaand beeld op te nemen. Digitale fototoestellen zijn van deze onderverdeling uitgesloten als zij, gebruikmakend van de maximale opslagcapaciteit, niet in staat zijn om 30 of meer minuten video in één opname op te nemen met een resolutie van 800 × 600 pixels (of hoger) bij 23 beelden per seconde (of hoger).”
Beoordeling van het geschil
1. De rechtbank ziet, gelet op de vragen in het verzoek om een prejudiciële beslissing ingediend door het Finanzgericht Hamburg (Duitsland) op 10 augustus 2015 – GROFA GmbH /Hauptzollamt Hannover (zaak C-435/15) aanleiding om in de onderhavige zaken vragen te stellen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie.
2. De rechtbank heeft namelijk gerede twijfel of zij aan het antwoord op de eerste c.q. laatste vraag die het Finanzgericht Hamburg aan het Hof van Justitie van de Europese Unie heeft gesteld, voldoende uitleg over de toepasselijke bepalingen van het recht van de Unie kan ontlenen om een juist oordeel te geven over de indeling van de vijf cameratypes.
3. Gelet op het voorgaande zal de rechtbank op de voet van artikel 267 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie een aantal prejudiciële vragen voorleggen aan het Hof van Justitie van de Europese Unie met betrekking tot de uitlegging van het recht van de Unie.
Beslissing
De rechtbank verzoekt het Hof van Justitie van de Europese Unie uitspraak te doen over de volgende vragen:
1) Moeten de toelichtingen van de Commissie op onderverdeling 8525 80 30 en onderverdelingen 8525 80 91 en 8525 80 99 van de gecombineerde nomenclatuur aldus worden uitgelegd dat er ook van "één opname van 30 minuten of meer" sprake is wanneer
de videobeelden gedurende langer dan 30 minuten door middel van de ‘video record’ mode worden opgenomen terwijl de videobeelden in aparte bestanden, elk met een duur van minder dan 30 minuten, worden vastgelegd en de kijker bij het afspelen ieder bestand met een duur van minder dan 30 minuten apart moet openen, maar de mogelijkheid bestaat om de beelden die zijn vervat in deze bestanden op een pc met behulp van de door [F MERK] geleverde software achter elkaar te zetten en zo als één videofilm, van meer dan 30 minuten, in één bestand op een pc vast te leggen?
2) Staat aan de indeling onder GN-onderverdeling 8525 80 99 van videocamera-opnametoestellen die signalen van externe bronnen kunnen opnemen, in de weg dat zij deze signalen niet via een extern televisietoestel of een externe monitor kunnen weergeven, omdat deze videocameraopnametoestellen, bijvoorbeeld de [A MERK] , alleen bestanden kunnen afspelen op een extern beeldscherm of monitor die zij zelf hebben opgenomen via de lens?
De rechtbank houdt verder iedere beslissing aan en schorst het geding totdat het Hof van Justitie van de Europese Unie naar aanleiding van het vorenstaand verzoek uitspraak heeft gedaan.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. van Dongen, voorzitter, mr. M.C.A. Onderwater en mr. M.H.L.C. Bijvoet, leden, in aanwezigheid van E. Hoekman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 8 december 2015.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op: