Rechtbank Noord-Holland, 18-03-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:1974, AWB - 14 _ 3622
Rechtbank Noord-Holland, 18-03-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:1974, AWB - 14 _ 3622
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 18 maart 2015
- Datum publicatie
- 19 maart 2015
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2015:1974
- Zaaknummer
- AWB - 14 _ 3622
- Relevante informatie
- Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024]
Inhoudsindicatie
kinderopvangtoeslag. Contante betaling aan gastouder blijkt afdoende uit bankafschriften met geldopname en storting van hetzelfde bedrag de volgende dag. Kwitantie niet nodig.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/3622
(gemachtigde: mr. J.C. Meijer-Lever),
en
(gemachtigde: E. Olijrhook).
Procesverloop
Bij besluit van 16 april 2014 (het primaire besluit) heeft verweerder het voorschot kinderopvangtoeslag over 2007 herzien en vastgesteld op nihil.
Bij besluit van 21 juli 2014 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 februari 2015. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde en vergezeld door haar moeder. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Overwegingen
1. De rechtbank neemt de volgende, door partijen niet betwiste, feiten als vaststaand aan.
Eiseres heeft in 2007 gebruik gemaakt van kinderopvang via gastouderbureau [naam]. De gastouder is de moeder van eiseres. Verweerder heeft aan eiseres over 2007 een voorschot kinderopvangtoeslag toegekend ten bedrage van € 8.136,- in verband met deze gastouderopvang.
Bij besluit van 16 april 2014 heeft verweerder het voorschot kinderopvangtoeslag over 2007 herzien en vastgesteld op nihil. Bij besluit van 29 april 2014 heeft verweerder de kinderopvangtoeslag over 2007 definitief vastgesteld op nihil.
2. Verweerder heeft aan de nihilstelling ten grondslag gelegd dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij alle kosten heeft betaald die zij blijkens de jaaropgave voor kinderopvang is verschuldigd.
3. Eiseres voert aan dat zij alle kosten heeft betaald die zij verschuldigd is. Zij kon in bezwaar wegens verhuizingen en het tijdverloop niet alle bankafschriften overleggen. Inmiddels heeft eiseres wel de beschikking over alle bankafschriften waaruit de betalingen voor kinderopvang blijken. In beroep legt eiseres deze bankafschriften over. Ook legt eiseres bankafschriften over van de gastouder, waaruit blijkt dat de gastouder de bedragen heeft ontvangen.
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij alle kosten voor kinderopvang heeft betaald die zij verschuldigd is. Uit de bankafschriften die eiseres heeft overgelegd blijkt dat zij een opname op 20 juli 2007 van € 1.000,- heeft omcirkeld als zijnde een contante betaling aan de gastouder. De Afdeling heeft geoordeeld dat contante betaling alleen aannemelijk is gemaakt indien deze wordt gestaafd met een bankafschrift waaruit blijkt dat betrokkene het bedrag heeft opgenomen en die bankopname correspondeert met het bedrag op een kwitantie van de contante betaling (
). Van deze contante betaling heeft eiseres geen kwitantie overgelegd. Een bankopname alleen is niet voldoende om aan te tonen dat de gastouder contant is betaald. Dat leidt ertoe dat eiseres niet heeft aangetoond dat zij alle kosten heeft voldaan, waardoor zij geen recht heeft op kinderopvangtoeslag over 2007.5. Ingevolge artikel 1a, eerste lid, van de Wet kinderopvang (hierna: Wko) is de Algemene wet inkomensafhankelijke regelingen (hierna: Awir) van toepassing.
Ingevolge artikel 5, eerste lid, van de Wko heeft een ouder jegens het Rijk aanspraak op een kinderopvangtoeslag in de door hem of zijn partner te betalen kosten, indien het gastouderopvang betreft die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau.
Ingevolge artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wko is de hoogte van de kinderopvangtoeslag afhankelijk van de kosten van kinderopvang per kind die worden bepaald door:
1˚ het aantal uren kinderopvang per kind in het berekeningsjaar,
2˚ de voor die kinderopvang te betalen prijs, met inachtneming van het bedrag, bedoeld in het tweede lid, en
3˚ de soort kinderopvang.
Ingevolge artikel 18, eerste lid, van de Awir verstrekken een belanghebbende, een partner en een medebewoner de Belastingdienst/Toeslagen desgevraagd alle gegevens en inlichtingen die voor de beoordeling van de aanspraak op of de bepaling van de hoogte van de tegemoetkoming van belang kunnen zijn.
6. Volgens vaste jurisprudentie van de Afdeling (zie onder meer
en ECLI:NL:RVS: 2012:BY5097), volgt uit artikel 18, eerste lid, van de Awir, gelezen in verbinding met artikel 7, eerste lid, aanhef en onder b, van de Wko dat degene die aanspraak maakt op kinderopvangtoeslag, moet kunnen aantonen dat hij kosten voor kinderopvang heeft gemaakt en wat de hoogte is van deze kosten. De bijdrage van het Rijk is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang. Deze kosten worden niet volledig door het Rijk vergoed. De ouder moet een deel van de kosten zelf betalen.7. Tussen partijen is enkel nog in geschil of eiseres met het bankafschrift met een opname van 20 juli 2007 van € 1.000,- voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij € 1.000,- contant aan de gastouder heeft betaald. Niet in geschil is de betaling van de overige kosten die op de jaaropgave 2007 van [naam] zijn vermeld.
8. Eiseres heeft ter onderbouwing van de contante betaling twee bankafschriften overgelegd. Uit het bankafschrift van eiseres blijkt dat eiseres op 20 juli 2007 € 1.000,- heeft opgenomen van haar rekening. Uit het bankafschrift van de gastouder blijkt dat de gastouder op 21 juli 2007 € 1.000,- heeft gestort op haar rekening. Eiseres heeft geen kwitantie of andere bewijsstukken overgelegd.
9. De rechtbank is van oordeel dat uit deze bankafschriften, in samenhang bezien, afdoende blijkt eiseres de gastouder op 20 juli 2007 dan wel 21 juli 2007 € 1.000,- contant heeft betaald. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de omstandigheid dat bij de geldopname en storting niet is vermeld dat deze bedragen ter zake van kinderopvang zijn, inherent is aan het opnemen (zoals eiseres heeft gedaan) en storten van geld op een eigen bankrekening (zoals de gastouder heeft gedaan). Daarbij komt dat de gastouder ter zitting onweersproken heeft verklaard dat zij een aparte bankrekening had voor de betalingen voor kinderopvang, waarop ook dit bedrag van € 1.000,- is gestort. Verweerder heeft met zijn standpunt dat een bankopname alleen niet voldoende is, niet onderkend dat eiseres ook een bankafschrift heeft overgelegd waaruit blijkt dat één dag na de geldopname exact het opgenomen bedrag op de rekening van de gastouder is gestort.
10. Gelet op het voorgaande, volgt de rechtbank verweerder niet in zijn standpunt dat een contante betaling alleen aannemelijk is gemaakt indien deze wordt gestaafd met een bankafschrift waaruit blijkt dat betrokkene het bedrag heeft opgenomen en die bankopname correspondeert met het bedrag op een kwitantie van de contante betaling. Hierbij neemt de rechtbank in aanmerking dat eiseres door de handelwijze van verweerder in een nadelige bewijspositie is komen te verkeren. Verweerder heeft voor de kinderopvang in 2007 een voorschot verleend. Na afloop van het toeslagjaar heeft verweerder eiseres verzocht om een overzicht van de daadwerkelijk gemaakte kosten voor kinderopvang in 2007 om de toeslag definitief te kunnen vaststellen. Eiseres heeft op 17 november 2008 op dit verzoek gereageerd en facturen en bankafschriften aan verweerder gestuurd. Vervolgens heeft verweerder pas op 18 december 2013, ruim 5 jaar later, aan eiseres geschreven dat er aanvullende gegevens nodig zijn. Eiseres heeft de hiervoor vermelde bankafschriften overgelegd. Onder deze omstandigheden kan verweerder niet van eiseres vergen dat zij naast deze bankafschriften ook een kwitantie overlegt.
11. Nu eiseres naar het oordeel van de rechtbank voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij alle kosten heeft betaald die zij volgens de jaaropgave is verschuldigd, heeft verweerder het voorschot kinderopvangtoeslag 2007 ten onrechte vastgesteld op nihil.
12. Het beroep is gegrond en de rechtbank vernietigt het bestreden besluit.
13. Eiseres heeft naar het oordeel van de rechtbank aanspraak op kinderopvangtoeslag over 2007. Verweerder dient een nieuw besluit te nemen over de hoogte van het aan eiseres voor het jaar 2007 toegekende voorschot kinderopvangtoeslag met inachtneming van hetgeen in deze uitspraak is overwogen.
14. Omdat de rechtbank het beroep gegrond verklaart, bepaalt de rechtbank dat verweerder aan eiseres het door haar betaalde griffierecht vergoedt.
15. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 1.461,- (1 punt voor het indienen van het bezwaarschrift, 1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 487,- en een wegingsfactor 1).
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep gegrond.
- -
-
verklaart het beroep gegrond;
- -
-
vernietigt het bestreden besluit;
- -
-
draagt verweerder op een nieuwe besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- -
-
draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 45,- aan eiseres te vergoeden;
- -
-
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 1.461,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G. Guinau, rechter, in aanwezigheid van
mr.drs. I. Helmich, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 maart 2015.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: