Home

Rechtbank Noord-Holland, 10-07-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:5716, AWB - 15 _ 1706

Rechtbank Noord-Holland, 10-07-2015, ECLI:NL:RBNHO:2015:5716, AWB - 15 _ 1706

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
10 juli 2015
Datum publicatie
15 juli 2015
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2015:5716
Zaaknummer
AWB - 15 _ 1706
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024]

Inhoudsindicatie

Art. 6:12 van de Awb. Beroep tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar. Het doel van de ingebrekestelling is niet om verweerder een standpunt te laten innemen, maar om te bevorderen dat hij een beslissing neemt op het bezwaar. Er is geen sprake van misbruik van recht.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 15/521 en HAA 15/1706

[X] , gevestigd te [Z], eiseres

(gemachtigde: mr. M. Sanders),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 28 februari 2014 voor het belastingjaar 2007/2008 een navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (hierna: de navorderingsaanslag) opgelegd, berekend naar een belastbaar bedrag van € 238.272.469.

Eiseres heeft bij brief van 11 maart 2014 bezwaar tegen de navorderingsaanslag gemaakt.

Bij brief van 27 januari 2015 heeft eiseres beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar tegen de navorderingsaanslag. Het beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder nummer 15/521. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

Bij brief van 16 februari 2015 heeft eiseres nogmaals beroep ingesteld tegen het uitblijven van een beslissing op bezwaar tegen de navorderingsaanslag. Dit beroep is bij de rechtbank geregistreerd onder nummer 15/1706. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend. Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.

In het beroep geregistreerd onder nummer HAA 15/521 heeft het eerste onderzoek ter zitting plaatsgevonden op 14 april 2015 te Haarlem. Namens eiseres zijn verschenen [A], mr. M. Sanders, mr. [B], mr. [C] en [D] (tolk). Namens verweerder zijn verschenen mr. P.T. van Arnhem, mr. F. Buikema, J. Verstege en J.A.M. Stavenuiter.

Op de zitting van 29 mei 2015 heeft de behandeling plaatsgevonden van beide onderhavige beroepen. Namens eiseres zijn verschenen [A], mr. M. Sanders, mr. [C] en [E] (tolk). Namens verweerder zijn verschenen mr. P.T. van Arnhem, mr. F. Buikema en J.A.M. Stavenuiter.

Overwegingen

Geschil en beoordeling van het geschil 1.In geschil is of verweerder in gebreke is tijdig op het bezwaar tegen de navorderingsaanslag te beslissen.

2. Ingevolge artikel 7:10, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) beslist het bestuursorgaan binnen zes weken gerekend vanaf de dag na die waarop de termijn voor het indienen van het bezwaarschrift is verstreken. Op grond van het derde lid kan deze termijn met ten hoogste zes weken worden verdaagd. Tussen partijen is niet in geschil dat de beslistermijn voor het bezwaar tegen de navorderingsaanslag – in ieder geval – op 27 januari 2015 is verstreken.

3. Ingevolge artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is verweerder eerst in verzuim indien hij in gebreke is gesteld en daarna een termijn van twee weken is verstreken. Ingevolge het derde lid kan het beroepschrift worden ingediend zonder voorafgaande ingebrekestelling, indien redelijkerwijs niet van eiseres kan worden gevergd dat zij het bestuursorgaan in gebreke stelt.

4. Voor wat betreft het beroep geregistreerd onder nummer 15/521 beroept eiseres zich op de uitzondering van artikel 6:12, derde lid, van de Awb. Eiseres heeft haar beroep echter niet gemotiveerd. Gelet hierop dient het beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.

5. Voor het beroep geregistreerd onder nummer 15/1706 geldt dat verweerder bij brief van 27 januari 2015 in gebreke is gesteld. Eiseres heeft het beroep bij brief van 16 februari 2015 ingesteld. Dit betekent dat, gelet op artikel 6:12, tweede lid, van de Awb, er geen reden is ook dit beroep niet-ontvankelijk te verklaren.

6. Verweerder neemt het standpunt in dat de handelwijze van eiseres leidt tot misbruik van recht. Verweerder stelt dat eiseres het beroep geregistreerd onder nummer 15/521 slechts heeft ingesteld om te voorkomen dat verweerder zijn beslis- en aanslagtermijnen zou bevriezen door het nemen van een informatiebeschikking. Door daarnaast verweerder in gebreke te stellen, gevolgd door een nieuw beroep tegen niet tijdig beslissen, wordt verweerder op oneigenlijke wijze gefrustreerd in het gebruik van zijn onderzoeksbevoegdheden, aldus verweerder. Daarnaast neemt verweerder het standpunt in dat de wijze waarop eiseres procedeert niet in lijn is met de systematiek van artikel 6:12 van de Awb. Verweerder stelt dat de inspecteur tot 27 januari 2015 in de veronderstelling was dat beide partijen in goed overleg tot een zorgvuldige besluitvorming wensten te komen en door het beroep geregistreerd onder nummer 15/521 te zijn overvallen. Volgens verweerder verhoudt het zich evenmin met het systeem van de Awb dat door eiseres tegelijkertijd gebruik wordt gemaakt van enerzijds een beroep zonder voorafgaande ingebrekestelling en anderzijds een beroep met voorafgaande ingebrekestelling.

7. De rechtbank kan verweerder niet volgen in zijn standpunten. Niet valt in te zien dat eiseres geen gebruik zou mogen maken van haar wettelijke recht om beroep in te stellen tegen het uitblijven van een uitspraak op bezwaar. Het doel van de ingebrekestelling is niet om verweerder een standpunt te laten innemen, maar om te bevorderen dat hij een beslissing neemt op het bezwaar. Hetgeen verweerder aanvoert, rechtvaardigt niet de conclusie dat sprake is van misbruik van recht.

8. Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat het beroep geregistreerd onder nummer 15/1706 gegrond moet worden verklaard. De rechtbank zal – toepassing gevende aan artikel 8:55d, eerste lid, van de Awb – bepalen dat verweerder binnen zes weken na de dag waarop de uitspraak wordt verzonden alsnog zijn besluit bekend maakt. De rechtbank honoreert hiermee het verzoek van verweerder om hem een langere termijn te gunnen in verband met de zomervakantieperiode. De rechtbank zal tevens bepalen dat verweerder aan eiseres een dwangsom verbeurt voor iedere dag dat verweerder in gebreke blijft deze uitspraak na te leven.

9. Indien en zolang verweerder in gebreke zal blijven de uitspraak na te leven, zal de rechtbank bepalen dat verweerder – nadat de onder 8 bedoelde termijn zal zijn verstreken – per dag een dwangsom verbeurt van € 100 voor elke dag waarmee hij de termijn overschrijdt, tot een maximum van € 15.000.

10. Verweerder heeft de rechtbank verzocht om bij gegrondverklaring van de beroepen toepassing te geven aan artikel 27a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen. De rechtbank ziet daartoe in de gegeven omstandigheden echter geen aanleiding. Met deze uitspraak komt immers een eind aan de onderhavige beroepsprocedures.

Proceskosten

De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 980 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 490 en een wegingsfactor 1).

Beslissing

Rechtsmiddel