Rechtbank Noord-Holland, 29-02-2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:1529, AWB - 14 _ 2242
Rechtbank Noord-Holland, 29-02-2016, ECLI:NL:RBNHO:2016:1529, AWB - 14 _ 2242
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 29 februari 2016
- Datum publicatie
- 14 maart 2016
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2016:1529
- Zaaknummer
- AWB - 14 _ 2242
Inhoudsindicatie
Boekenonderzoek omzetbelasting heeft zich beperkt tot het door de dochtermaatschappij geëxploiteerde horecabedrijf. Omdat moedermaatschappij met betrekking tot dat cafébedrijf niet als belastingplichtige voor de omzetbelasting kan worden aangemerkt, heeft is ten name van haar ten onrechte een informatiebeschikking genomen met betrekking tot de vennootschapsbelasting. In de informatiebeschikking is niet tot uitdrukking gebracht dat de beschikking mede betrekking had op een ander belastingmiddel dan de omzetbelasting.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 14/2242
(gemachtigde: mr. P. de Haas),
en
Procesverloop
Verweerder heeft met dagtekening 16 december 2013 ten name van eiseres een informatiebeschikking in de zin van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR) vastgesteld.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd, waarna verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.
De rechtbank heeft op 22 juni 2015 nadere stukken van eiseres ontvangen en in kopie doorgezonden aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 28 oktober 2015 te Haarlem. Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde, vergezeld van mr. [A] , [B] , [C] en [D] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigden mr. M.D. Koolen en F. de Boer. Op dezelfde zitting is het beroep van [E] B.V. behandeld (HAA 14/2243).
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres houdt 100% van de aandelen in [E] B.V. (hierna: [E] ). In laatstgenoemde vennootschap wordt [F] te [Z] geëxploiteerd. Eiseres vormt samen met [E] een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. De heren [B] en [A] zijn elk via hun persoonlijke houdstermaatschappij houder van de helft van de aandelen in eiseres. Deze persoonlijke houdstervennootschappen zijn bestuurder van eiseres. Eiseres is bestuurder van [E] . De heren [B] en [A] zijn beiden actief in het management van [E] .
2. Verweerder heeft bij brief van 10 februari 2011, gericht aan [E] , een boekenonderzoek aangekondigd naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting 2009 en 2010.
3. In de brief van verweerder van 31 oktober 2011, gericht aan [E] , is onder meer het volgende vermeld:
“Geachte heer [A] ,
Uitbreiding onderzoek
Ik heb op 30 september 2011 met u een inleidend gesprek gevoerd inzake het boekenonderzoek bij [E] B.V. Er was enige verwarring ontstaan over het doel van het onderzoek door een tegenstrijdigheid in een eerdere brief en een telefonische onderhoud. Wij hebben afgesproken dat het doel van het onderzoek wordt: het vaststellen van de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting van 2008 tot en met 2010.
(…)”
4. Bij brief van 10 februari 2012 heeft verweerder in het kader van het boekenonderzoek nadere vragen gesteld over [E] .
5. Op 27 maart 2012 heeft verweerder het boekenonderzoek bij [E] naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting uitgebreid met het jaar 2011.
6. Bij brief van 12 juli 2013 heeft verweerder de heren [B] en [A] als volgt geïnformeerd:
“In het kader van het bij [E] B.V. ingestelde boekenonderzoek inzake de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de jaren 2008 tot en met 2011, bericht ik u als volgt.
Ik heb de administratie over de jaren 2008 tot en met 2011 beoordeeld. Het blijkt dat een aantal cruciale zaken niet is geadministreerd en/of bewaard.
Om de volgende redenen ben ik van mening dat de administratie niet voldoet aan de eisen van artikel 52 van de Algemene weet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).
(…)”
en
“(…) Nu niet is voldaan aan de verplichtingen als bedoeld in artikel 52 AWR, ben ik voornemens een informatiebeschikking zoals bedoeld in artikel 52a AWR af te geven. Deze beschikking stelt formeel de administratieve gebreken vast.
(…)”
7. [E] heeft bij brief van 28 augustus 2013 gereageerd. Hierop heeft verweerder nadere vragen gesteld bij brief van 10 september 2013. Bij brief van 5 november 2013 heeft [E] gereageerd.
8. Met dagtekening 16 december 2013 heeft verweerder ten name van [E] een informatiebeschikking vastgesteld. Eveneens met dagtekening 16 december 2013 heeft verweerder een informatiebeschikking vastgesteld ten name van eiseres. Daarin is onder meer het volgende vermeld:
“Zoals u wellicht weet is er bij de tot de Fiscale Eenheid Vennootschapsbelasting [X] B.V. behorende dochteronderneming, [E] B.V., een boekenonderzoek Omzetbelasting ingesteld over de periode van 1 januari 2008 tot en met 31 december 2011.
Naar aanleiding van dat ingestelde boekenonderzoek ben ik van mening dat de administratie niet voldoet aan de eisen van artikel 52 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR).
In deze informatiebeschikking zal ik [X] B.V. aanduiden als belastingplichtige.
(…)
In mijn brief van 12 juli 2013 (gecorrigeerd op 9 oktober 2013) en mijn reactie van 16 december 2013 op een brief van 5 november 2013, beide gericht aan [E] B.V., heb ik uitgebreid gemotiveerd waarom ik van mening ben dat belastingplichtige niet aan de verplichtingen van artikel 47 en/of 52 AWR heeft voldaan. Voor de volledigheid stuur ik van beide brieven een kopie met deze informatiebeschikking mee.
Samenvattend zijn aangaande 2008 tot en met 2011 de volgende administratieve gebreken geconstateerd (niet limitatief):
De volgende bescheiden zijn ten onrechte niet overgelegd, niet bewaard of in het geval van de voorraadadministratie ten onrechte niet geadministreerd;
(…)
Gezien de hoogte van de in uw administratie ten aanzien van [E] B.V. vastgelegde omzet in vergelijking met objectieve maatstaven bestaat het vermoeden dat niet alle omzet in uw administratie is vastgelegd en er naast bovenstaande formele gebreken aan de administratie ook materiële gebreken kleven.
Nu u niet voldaan heeft aan de administratieve verplichtingen van artikel 52 AWR, ontvangt u hierbij deze informatiebeschikking.
(…)
Een bijkomend gevolg van deze beschikking is dat de termijn waarbinnen (navorderings- of naheffings)aanslagen kunnen worden opgelegd wordt verlengd met de termijn die verstrijkt tussen de bekendmaking van de informatiebeschikking die met de desbetreffende belastingaanslagen samenhangt, en het moment waarop deze informatiebeschikking onherroepelijk wordt.
De hierbedoelde termijnverlenging geldt voor de volgende eventueel op te leggen aanslagen:
- de eventuele (navorderings)aanslagen vennootschapsbelasting 2008 tot en met 2011;
- de eventuele naheffingsaanslagen dividendbelasting 2008 tot en met 2011
(…)”.
9. In haar bezwaarschrift heeft eiseres onder meer het volgende aangevoerd:
“De informatiebeschikking ziet toe op de administratie van [E] B.V.
De afgegeven informatiebeschikking is afgegeven in het kader van een boekenonderzoek voor de Omzetbelasting over de jaren 2008 tot en met 2011.
[X] B.V. en [E] B.V. vormen voor de Wet op de omzetbelasting 1968 geen fiscale eenheid.
In dat kader is [X] B.V. geen belanghebbende en is de informatiebeschikking ten onrechte afgegeven.”
10. Bij uitspraak op bezwaar heeft verweerder het betoog van eiseres als volgt verworpen:
“Uit het boekenonderzoek bij [E] B.V. komt naar voren dat niet is voldaan aan de administratieverplichtingen van artikel 52 AWR, als gevolg waarvan vermoedelijk te weinig omzet is aangegeven voor de omzetbelasting en de vennootschapsbelasting. Aangezien [E] B.V. onderdeel uitmaakt van de fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting met [X] B.V., is [X] B.V. wel degelijk belanghebbende in deze kwestie.”