Rechtbank Noord-Holland, 29-12-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:11216, AWB - 16 _ 1656
Rechtbank Noord-Holland, 29-12-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:11216, AWB - 16 _ 1656
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 29 december 2017
- Datum publicatie
- 9 januari 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2017:11216
- Zaaknummer
- AWB - 16 _ 1656
- Relevante informatie
- Wet op de kansspelbelasting [Tekst geldig vanaf 01-01-2023] art. 5
Inhoudsindicatie
Naheffingsaanslagen kansspelbelasting en verzuimboetes. Tijdvakken in 2009, 2010 en 2011. Ongeacht het feit dat eiser op grond van de Revenue Sharing Agreement gehouden was gewonnen prijzen af te staan aan iemand anders, dient hij te worden aangemerkt als gerechtigde tot de gewonnen prijzen. Verzuimboetes, geen sprake van afwezigheid van alle schuld.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummers: HAA 16/1656, 16/1657, 16/2005, 16/2006 en 16/2007
uitspraak van de meervoudige kamer van 29 december 2017 in de zaken tussen
[X] , wonende te [Z] , eiser
(gemachtigde: mr. P. le Heux),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, verweerder.
Procesverloop
HAA 16/1656
Verweerder heeft met dagtekening 14 juni 2011 aan eiser over het tijdvak
1 juli – 31 juli 2009 een naheffingsaanslag kansspelbelasting tot een bedrag van € 13.096 opgelegd, alsmede een verzuimboete van € 261.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
HAA 16/2005
Verweerder heeft met dagtekening 14 juni 2011 aan eiser over het tijdvak
1 augustus – 31 augustus 2009 een naheffingsaanslag kansspelbelasting tot een bedrag van € 1.751 opgelegd, alsmede een boete van € 175.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag gehandhaafd, en de boete verminderd tot nihil.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
HAA 16/2006
Verweerder heeft met dagtekening 14 juni 2011 aan eiser over het tijdvak
1 september – 30 september 2009 een naheffingsaanslag kansspelbelasting tot een bedrag van € 12.534 opgelegd, alsmede een boete van € 1.339.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 7.335 en de boete verminderd tot nihil.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
HAA 16/2007
Verweerder heeft met dagtekening 14 juni 2011 aan eiser over het tijdvak
1 januari – 31 december 2010 een naheffingsaanslag kansspelbelasting tot een bedrag van € 15.541 opgelegd, alsmede een boete van € 1.554.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 9.057 en de boete verminderd tot nihil.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
HAA 16/1657
Verweerder heeft met dagtekening 6 november 2012 aan eiser over het tijdvak
1 september – 30 september 2011 een naheffingsaanslag kansspelbelasting tot een bedrag van € 3.800 opgelegd, alsmede een boete van € 137.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de naheffingsaanslag en de boete gehandhaafd.
Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Partijen hebben vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Het onderzoek ter zitting in de onderhavige zaken en in de zaken met zaaknummers
HAA 16/1655, 16/2003 en 16/2004 heeft plaatsgevonden op 26 september 2017 te Haarlem.
Namens Eiser is verschenen zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door E.I. van Dompselaar, mr. T.J.M. Sweet, mr. T. Enter en
G.R. de Wit.
Overwegingen
Feiten
1. Eiser is inwoner van Nederland. Hij heeft:
a. in de periode 1 juli 2009 – 31 juli 2009 deelgenomen aan via het internet aangeboden buitenlandse kansspelen en aan live pokertoernooien in Las Vegas, Verenigde Staten. De resultaten bedragen:
[A] (via internet) € 11.797
Live toernooien € 33.363
b. in de periode 1 augustus 2009 tot en met 31 augustus 2009 deelgenomen aan via het internet aangeboden buitenlandse kansspelen. De resultaten bedragen:
[A] (via internet) € 6.041
c. in de periode 1 september 2009 tot en met 31 september 2009 deelgenomen aan via het internet aangeboden buitenlandse kansspelen. De resultaten bedragen:
[A] (via internet) € 25.296
d. in de periode 1 januari 2010 tot en met 31 december 2010 deelgenomen aan via het internet aangeboden buitenlandse kansspelen en aan live pokertoernooien in Paradise Island en Las Vegas, Verenigde Staten. De resultaten bedragen:
[A] (via internet) € 438
Live toernooien € 30.795
e. in de periode 1 september 2011 tot en met 31 september 2011 deelgenomen aan via het internet aangeboden buitenlandse kansspelen. De resultaten bedragen:
[A] (via internet) € 13.104
2. Eiser heeft een Revenue Sharing Agreement gesloten, gedateerd 1 september 2005, met [B] , wonend in [C] , Finland, waarin, voor zover hier van belang, het volgende tussen hen is overeengekomen, waarbij eiser wordt aangeduid als ‘Player’ en de heer [B] als ‘Sponsor’:
“WITNESSETH
WHEREAS, the Sponsor shall sponsor the Player in live and online poker tournaments (excluding live poker tournaments in the Netherlands) including all and any [A] online events (hereinafter “Sponsored events”); and
WHEREAS, the Sponsor and the Player have agreed about the loss and profit sharing of the winnings and losses regarding the Sponsored events.
NOW THEREFORE, in consideration of the mutual covenants and undertakings contained herein, the parties hereby agree as follows:
1 SCOPE OF SERVICES
The Sponsor [de Rechtbank begrijpt: Player] will play all live and online poker tournaments, excluding live poker tournaments in The Netherlands, sponsored by the Sponsor. This will be worldwide exclusive deal and the Player shall not make similar deals with any third parties without written approval from the Sponsor.
2 PROFIT AND LOSS SHARING
The Parties have agreed to split the profits of the Sponsored events. The Sponsor shall pay all the Sponsored events costs and losses, which will be made up in case of any winnings.
Whenever there is a profit, the profit is paid out 40% for the Player and 60% to the Sponsor. Before paying out profit shares, old losses and costs shall be covered before calculating the profit shares according to the following example :
Example: Player is paying nine 10.000 Euros events and doesn’t win any money. The Player is down 90.000 Euros. As the Player wins in the next 10.000 Euros event 200.000 Euros, the old losses (200.000 - 90.000 Euros - 10.000) are deducted before the profit shares. Thereafter the profit of 100.000 Euros are divided between the parties 60/40 (60.000 Euros for the Sponsor and 40.000 to the Player).”
Geschil
3. In geschil is of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd, meer in het bijzonder of de op grond van de Revenue Sharing Agreement aan de heer [B] betaalde bedragen in mindering komen op het bedrag waarover kansspelbelasting wordt geheven, en tevens of de verzuimboetes bij de naheffingsaanslagen over de periodes 1 juli – 31 juli 2009 en
1 september 2011 – 30 september 2011 terecht zijn opgelegd.
Ten slotte verzoekt eiser om vergoeding van de proceskosten in de bezwaar- en beroepsprocedure.
4. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en de naheffingsaanslagen. Verweerder concludeert tot ongegrondverklaring van de beroepen.
Beoordeling van het geschil
Het wettelijk kader
5. Artikel 1, eerste lid, van de Wet op de Kansspelbelasting (hierna: de Wet) bepaalt dat een directe belasting wordt geheven van:
“d. de in Nederland wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van buitenlandse kansspelen, [….]
e. de in Nederland wonende of gevestigde gerechtigden tot de prijzen van buitenlandse kansspelen welke via het internet worden gespeeld.”
Artikel 3 van de Wet bepaalt:
“1. De belasting wordt geheven:
[….]
b. in de gevallen waarin artikel 1, eerste lid, onderdeel c. of d., van toepassing is, naar de prijzen.
c. in de gevallen waarin artikel 1, eerste lid, onderdeel e., van toepassing is, naar het positieve verschil tussen de in een kalendermaand gewonnen prijzen en de in die maand gedane inzetten.”
Artikel 4 van de Wet bepaalt:
“1. Indien artikel 1, eerste lid, onderdeel d. van toepassing is, is van de belasting vrijgesteld:
a. de prijs die niet meer bedraagt dan € 449;
b. de prijs welke niet uitgaat boven de prestatie welke staat tegenover de deelneming uit hoofde waarvan aanspraak op de prijs bestaat.”
Artikel 5 van de Wet bepaalt:
“1. De belasting bedraagt 29 percent.”
6. Niet in geschil is dat deze heffingsmethodiek correct is toegepast om de kansspelbelasting voor de periodes die thans in geschil zijn te berekenen en na te heffen. Eiser betoogt echter dat hij niet als belastingplichtige gerechtigde tot de prijzen kan worden aangemerkt aangezien hij op basis van de Revenue Sharing Agreement deze prijzen geheel heeft moeten afstaan aan de heer [B] , hetgeen er toe geleid heeft dat hij per saldo in het geheel geen prijs heeft genoten, althans dat de aan de heer [B] betaalde bedragen in mindering moeten worden gebracht op de ontvangen prijzen.
7. De rechtbank is van oordeel dat ongeacht het feit dat eiser op grond van de Revenue Sharing Agreement gehouden was gewonnen prijzen af te staan aan de heer [B] , hij nog steeds dient te worden aangemerkt als de gerechtigde – bij uitsluiting – tot de prijzen in de zin van de Wet. Bij gebreke van aanwijzingen die tot een andere conclusie nopen:
- moet worden aangenomen dat telkens alleen eiser (en niet de heer [B] ) partij was bij overeenkomsten op grond waarvan eiser de kansspelen heeft gespeeld waarbij de onderhavige prijzen zijn gewonnen; en
- moet het er voor worden gehouden dat de exploitanten van deze kansspelen alleen jegens eiser gehouden zijn uitvoering te geven aan deze overeenkomsten en op die grond tot uitbetaling van de prijzen aan eiser dienden over te gaan.
De rechtbank ontleent hiervoor steun aan het arrest van de Hoge Raad van 14 november 1979 (nr. 19534,
), waarin de Hoge Raad heeft geoordeeld dat in een geval dat in groepsverband inzetten in de lotto werden gedaan en prijzen gedeeld, alleen degene op wiens naam het lottoformulier stond jegens de organiserende instelling aanspraak kan maken op de prijs en daarmee als gerechtigde in de zin van artikel 1 Wet op de Kansspelbelasting kon worden aangemerkt.8. Het standpunt van eiser dat hij niet als gerechtigde tot de prijzen kan worden aangemerkt dan wel de aan de heer [B] betaalde bedragen in mindering dienen te komen op de maatstaf van heffing wordt dan ook verworpen.
Verzuimboetes
9. Bij de naheffingsaanslagen over de periodes 1 juli – 31 juli 2009 en 1 september 2011 – 30 september 2011 zijn verzuimboetes opgelegd omdat eiser de aan hem toegezonden aangiftebiljetten kansspelbelasting niet heeft ingevuld en ingediend bij verweerder.
10. Eiser betoogt dat deze dienen te vervallen omdat sprake is geweest van een pleitbaar standpunt dat geen kansspelbelasting verschuldigd was.
11. In dit verband overweegt de rechtbank het volgende. De verzuimboetes zijn opgelegd op grond van artikel 67c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, tekst 2009, respectievelijk 2010 (hierna: AWR). Op grond van deze wetsbepaling kan een verzuimboete worden opgelegd indien de belasting welke op aangifte moet worden voldaan of afgedragen niet, gedeeltelijk niet, dan wel niet binnen de in de belastingwet gestelde termijn wordt betaald. Het feit dat eiser meende dat hij geen kansspelbelasting verschuldigd was, terwijl eiser wist, althans had moeten begrijpen, dat verweerder daar anders over dacht, en aan eiser een uitnodiging tot het doen van aangifte is gedaan, en hij de aangiftebiljetten desalniettemin niet ingevuld heeft geretourneerd, betekent dat geen sprake is van afwezigheid van alle schuld, en de boetes in beginsel terecht zijn opgelegd.
12. Wat betreft de hoogte van de boetes overweegt de rechtbank dat op grond van artikel 23, derde lid, van het Besluit Bestuurlijke Boeten Belastingdienst de boete op 2% van de verschuldigde belasting wordt bepaald. Wat betreft de naheffingsaanslag over de periode
1 september – 30 september 2011 is, zoals verweerder ter zitting op vragen daaromtrent van de rechtbank heeft erkend, ten onrechte gerekend met 3% van de grondslag, terwijl dit 2% had moeten zijn. De rechtbank ziet daarin aanleiding deze boete te verminderen van
€ 137 naar € 90. De rechtbank ziet overigens geen aanleiding de boetes te matigen en acht deze passend en geboden.
13. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep wat betreft de verzuimboete bij de naheffingsaanslag over de periode 1 september – 30 september 2011 gegrond, en de beroepen voor het overige ongegrond te worden verklaard.
Proceskosten
De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 495 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift en 1 punt voor het verschijnen ter zitting met een waarde per punt van € 495 en een factor 0,5 voor het gewicht van de zaak).
De kosten van bezwaar komen niet voor vergoeding in aanmerking nu eiser in de bezwaarfase geen vergoeding gevraagd heeft op de voet van artikel 7:15 van de Algemene wet bestuursrecht.
Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart het beroep met zaaknummer HAA 16/1657 gegrond;
- -
-
vernietigt de uitspraak op bezwaar gedeeltelijk, voor zover deze betrekking heeft
op de verzuimboete opgelegd bij de naheffingsaanslag over het tijdvak
- -
-
1 september – 30 september 2011 en vermindert deze verzuimboete naar € 90;
- -
-
verklaart de beroepen voor het overige ongegrond;
- -
-
veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 495.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.H. de Soeten, voorzitter, en mr. M.W. Koenis en
mr. B. van Walderveen, leden, in aanwezigheid van mr. R.A. Brits, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 29 december 2017.
griffier voorzitter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (belastingkamer), Postbus 1312,
1000 BH Amsterdam.
Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:
1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. een dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;
d. de gronden van het hoger beroep.