Home

Rechtbank Noord-Holland, 07-06-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:4919, AWB - 16 _ 471

Rechtbank Noord-Holland, 07-06-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:4919, AWB - 16 _ 471

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
7 juni 2017
Datum publicatie
16 juni 2017
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2017:4919
Zaaknummer
AWB - 16 _ 471
Relevante informatie
Algemene wet inzake rijksbelastingen [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 16, Wet inkomstenbelasting 2001 [Tekst geldig vanaf 30-04-2024 tot 01-01-2025] art. 3.91

Inhoudsindicatie

Ter beschikkingstellen van vermogen

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer: HAA 16/471

(gemachtigde: mr. I.J. Janssens),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (ib/pvv) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 93.455 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van

€ 2.076. Tevens is bij beschikking € 2.495 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 9 februari 2017 te Haarlem.

Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde mr. I.J. Janssens. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. R.C.G Aarts en mr. K.T. Kruijdenhof.

Overwegingen

Feiten

1. Eiser is op [# 1] gehuwd met mevrouw [A] (de echtgenote), buiten gemeenschap van goederen.

2. Eiser en zijn echtgenote hebben in 1992 gezamenlijk, ieder voor de onverdeelde helft, het woon-winkelpand aan de [B ] gekocht. De woning op de eerste verdieping (nummer [# 2] wordt door eiser en zijn echtgenote gebruikt als eigen woning. De woning heeft een van de winkelruimte op de begane grond (nummer [# 3] ) gescheiden opgang. De winkelruimte wordt door de echtgenote van eiser gebruikt in het kader van haar onderneming.

3. In 1992 is aan de Belastingdienst gevraagd om een standpuntbepaling ten aanzien van de behandeling van het woon-winkelpand in de inkomstenbelasting.

4. Bij brief van 2 februari 1993 antwoordt de heer [C] de Belastingdienst Particulieren/Ondernemingen Zaandam als volgt:

“Naar aanleiding van de aankoop van het woon-winkelpand verzocht u mij een standpuntbepaling inzake o.a. de vermogensetikettering, investeringsaftrek, etc.

Uitgaande van de geschetste omstandigheden en na taxatie door een taxateur van de Registratie en Successie ben ik tot de volgende conclusie gekomen:

- De koopsom kan worden gesplitst voor de volgende bedragen:

Bepaling per 3l/12/92 Opstal Grond

bedrijfsgedeelte: f. 120.400,- f. 55.600,--

woongedeelte: f. 41.000,- f. 19.000,--

- De economische huurwaarde van de gehele winkel kan gesteld worden op f. 17.950,--.

- Het standpunt volgens de belastingtelefoon voor ondernemers kan grotendeels worden gevolgd.

- Het winkelgedeelte van het pand is verplicht ondernemingsvermogen en het woongedeelte is verplicht prive-vermogen.

- 50% van het pand ( f. 118.000,--) is eigendom van de man en is volledig privevermogen.

- 50% van het pand ( f. 118.000,--) is eigendom van de vrouw. Hiervan moet het

bedrijfsgedeelte worden geaktiveerd op de balans voor f. 88.000,-- en f. 30.000,-- moet als privevermogen worden aangemerkt.

Gevolgen voor de vrouw:

Op het bedrijfsgedeelte van het pand ad f. 88.000,-- (deel v/d vrouw) mag investeringsaftrek worden geclaimd over f. 60.200,-- (winkeldeel -/- grond) en er kan een afschrijvingspercentage van maximaal 3% worden gehanteerd.

Gelet op de ouderdom van het pand is geen hoger afschrijvingspercentage toegestaan.

Gevolgen voor de man:

Belastingsoort

Reden gezamenlijke taxatie

Peildatum en vaststelling waarde(n)

Verstrekken inlichtingen ten behoeve taxatie

Beslissing

Rechtsmiddel