Rechtbank Noord-Holland, 06-10-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:8080, AWB - 17 _ 219
Rechtbank Noord-Holland, 06-10-2017, ECLI:NL:RBNHO:2017:8080, AWB - 17 _ 219
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 6 oktober 2017
- Datum publicatie
- 19 oktober 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2017:8080
- Zaaknummer
- AWB - 17 _ 219
Inhoudsindicatie
Boetes vernietigd, geen opzet of grove schuld, hoewel verweerder zich wel op het standpunt heeft kunnen en mogen stellen dat de kasstortingen feitelijk omzet van eiseres vormen en dat daarover omzetbelasting verschuldigd is.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
zaaknummers: HAA 17/219, HAA 17/310, HAA 17/311 en HAA 17/312
(gemachtigde: G. Otuk),
en
de inspecteur van de Belastingdienst/Midden- en kleinbedrijf, kantoor Hoorn, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft met dagtekening 25 juni 2015 aan eiseres over de jaren 2011 tot en met 2014 de volgende naheffingsaanslagen omzetbelasting en boetebeschikkingen opgelegd en bij beschikkingen heffingsrente dan wel belastingrente in rekening gebracht:
Zaaknummers |
Aanslagnummers |
Tijdvak |
Bedrag |
Heffingsrente/belastingrente |
Boete |
HAA 17/310 |
[# 1] |
01-03-11 t/m 31-12-11 |
€ 18.686 |
€ 2.087 |
€ 9.343 |
HAA 17/311 |
[# 2] |
01-01-12 t/m 31-12-12 |
€ 13.242 |
€ 1.171 |
€ 6.621 |
HAA 17/312 |
[# 3] |
01-01-13 t/m 30-06-14 |
€ 60.064 |
€ 2.412 |
€ 30.032 |
Op 6 juli 2015 heeft eiseres hiertegen bezwaar gemaakt.
Met dagtekening 14 november 2015 heeft eiseres in aanvulling op haar bezwaarschriften suppletieaangiften omzetbelasting voor de jaren 2011 tot en met 2014 ingediend.
Verweerder heeft bij uitspraken op bezwaar van 4 december 2015 de naheffingsaanslagen, de beschikkingen heffingsrente dan wel belastingrente en de boetebeschikkingen gehandhaafd.
Op 2 december 2016 heeft verweerder uitspraak op bezwaar gedaan met betrekking tot het tijdvak 1 januari 2013 tot en met 30 juni 2014 waarbij hij als aanslagvolgnummer heeft vermeld [# 4] . In die uitspraak heeft hij als verschuldigde belasting een bedrag van € 27.417 vermeld, een bedrag aan belastingrente van € 1.409 en een boetebedrag van € 13.708 (HAA 17/219).
Verder heeft verweerder bij uitspraken op bezwaar van 9 december 2016 de naheffingsaanslagen, de beschikkingen heffingsrente dan wel belastingrente en de boetebeschikkingen voor de jaren 2011 en 2012 als volgt verminderd:
Zaaknummers |
Aanslagnummers |
Tijdvak |
Bedrag |
Heffingsrente/belastingrente |
Boete |
HAA 17/310 |
[# 1] |
01-03-11 t/m 31-12-11 |
€ 8.614 |
€ 962 |
€ 4.307 |
HAA 17/311 |
[# 2] |
01-01-12 t/m 31-12-12 |
€ 12.736 |
€ 1.127 |
€ 6.368 |
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 1 september 2017 te Haarlem.
Namens eiseres is verschenen haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. [A] en [B] .
Verweerder heeft, op verzoek van de rechtbank, ter zitting nadere stukken overgelegd. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiseres.
Overwegingen
Feiten
1. Met ingang van 3 maart 2011 staat eiseres ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Eiseres houdt zich bezig met de groot- en kleinhandel in kleding.
2. Op 12 november 2014 is een boekenonderzoek aangekondigd om de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over de periode van 1 januari 2011 tot en met 30 juni 2014 vast te stellen (het eerste boekenonderzoek). Het rapport dat naar aanleiding van het eerste boekenonderzoek is opgesteld, heeft als dagtekening 27 februari 2015.
3. In het rapport van 27 februari 2015 is onder meer het volgende vermeld:
“5 Omzetbelasting
Invoer van goederen uit EU lidstaten en niet-EU lidstaten
In de jaren 2011 tot en met 2014 heeft de VOF goederen gekocht van bedrijven uit de lidstaten in de EU en van bedrijven uit lidstaten buiten de EU.
(…)
Duidelijk is dat de VOF niet alleen de verwervingen uit de EU lidstaten en de invoer uit de niet EU lidstaten niet op aangifte heeft aangegeven maar de daaruit voortvloeiende omzet ook niet heeft aangegeven.
6 Conclusie
Tot op heden heb ik de administratie niet in kunnen zien en niet kunnen beoordelen. (…)
Gesteld kan worden dat, door het niet aangeven van de inkopen buiten Nederland op de aangifte omzetbelasting, de VOF onjuiste aangiften omzetbelasting heeft gedaan over het tijdvak 2011 tot en met 2014.
Ik ben dan ook van mening dat de VOF bewust de inkopen buiten Nederland niet op aangifte heeft aangegeven.
Gelet op de verschillen in aangegeven omzet en de inkopen van goederen buiten Nederland kan hier geen sprake zijn schrijffout of een andere vergissing.
Vooralsnog zal ik dus ook de voorbelasting weigeren.
(…)
De essentie van het arrest van het Hof van Justitie inzake Kittel en Recolta, 6 juli 2006; nr. C-439/2004 en C-440/2004 is dat het recht op aftrek geweigerd kan worden als de ondernemer, aan wie de omzetbelasting in rekening gebracht is, weet of had moeten weten dat de betrokken transactie deel uitmaakt van (een keten waarin) belastingfraude (plaatsvindt). Hierbij doet niet ter zake of de transactie voor of na de daadwerkelijke fraudehandeling plaatsgevonden heeft.
Ik ben van mening dat voorgaande in deze situatie van toepassing is.
Daarnaast ga ik er ook van uit dat alle buiten Nederland gekochte goederen in Nederland verkocht zijn. De verkopen zijn belast met het algemene tarief.
(…)
Resume na te heffen
Jaar
2011 € 18.868
2012 € 13.242
2013 € 30.714
2014 € 29.714
Totaal € 91.992
(…)
9 Vergrijpboete
(…)
De vergrijpboete bedraagt 50%.
Hierna ga ik in op de diverse boetes en/of boetebedragen. (…)
De redenen waarom ik van mening ben dat (…) sprake is van (voorwaardelijke) opzet is:
De inkoop van goederen uit EU en niet EU lidstaten is op geen enkele wijze aangegeven op de aangifte omzetbelasting
In e-mail verkeer wordt gesteld dat de schuld waarschijnlijk bij de voormalig boekhouder ligt. Dit komt mij ongeloofwaardig voor omdat de toenmalige boekhouder verzoeken aan de Belastingdienst heeft gedaan inzake zogenaamde artikel 23 vergunningen (verlegging bij invoer). Een brief inzake de intrekking van die vergunning is naar het bedrijfsadres gestuurd. Daarin wordt aangegeven dat de VOF vanaf 2011 tot met datum van intrekking in 2012 geen goederen heeft ingevoerd. De invoergegevens en uw verklaring dat u “ er geen verstand van heeft”, komen totaal niet overeen;
Uit de aangegeven omzet blijkt overduidelijk dat de ingekochte goederen uit EU en niet EU lidstaten buiten de administratie en/of buiten de omzet zijn gehouden.
De VOF heeft daarmee willens en wetens het risico gelopen te weinig omzet aan te geven en af te dragen.
Ik ben van mening dat er sprake is van opzet.”
4. Naar aanleiding van het eerste boekenonderzoek zijn de onderhavige naheffingsaanslagen en rente- en boetebeschikkingen opgelegd.
5. De aanvulling op de bezwaarschriften van 14 november 2015 was voor verweerder aanleiding opnieuw een controle te laten instellen (het tweede boekenonderzoek). Op 5 oktober 2016 is van dit onderzoek een rapport opgemaakt waarin – voor zover van belang – het volgende is vermeld:
“4 Omzetbelasting
(…)
Volledigheid van de ontvangsten
Alle inkomsten en vrijwel alle uitgaven lopen via de kas. Het contante geldverkeer is derhalve het meest essentiële onderdeel van de gehele administratie. (…)
Over het jaar 2011 is geen primaire kasadministratie aanwezig.
In de jaren 2012 tot en met 2014 wordt een en ander geboekt in een excelbestand.
Primaire vastleggingen zijn niet aanwezig dan wel niet bewaard gebleven.
Kasadministratie
Zoals eerder aangegeven ontbreken de primaire vastleggingen. Daarnaast zijn er meerde[re] boekingen aangetroffen in de audit-files welke vragen oproepen.
Hieronder zullen de verschillende omissies per onderdeel worden weergegeven.
Geldleningen
Op 3 maart 2011 wordt een ontvangen lening van € 50 000 in de kas van de onderneming geboekt.
Op 1 januari 2012 worden twee ontvangen leningen van € 15 000 elk in de kas van de onderneming geboekt.
Het is onbekend waar het geld van de leningen vandaan komt, er is geen leningsovereenkomst aanwezig.
De [boekhouder] weet niet waar het geld vandaan komt.
Privé opnames en privé stortingen
In alle onderzochte jaren zijn er grote bedragen aan contante privé opnames en privé stortingen geboekt.
Privé opnames Privé stortingen
2011 € 48 700 € 85 000
2012 € 13 500 € 71 000
2013 € 2 020 € 102 500
2014 € 4 980 € 115 792
De [boekhouder] kan niet aangeven waar het geld van de stortingen vandaan komt.
(…)
Geboekte omzetten
In 2011 wordt in het dagboek kas, uit de audit files, op 31 december de gehele omzet geboekt voor een bedrag van € 44 812,49 inclusief omzetbelasting.
In 2012 wordt in het dagboek kas, uit de audit files, op 31 december de gehele omzet geboekt voor een bedrag van € 35 599 inclusief omzetbelasting.
In 2013 wordt op 21 januari een omzetbedrag geboekt van € 1 759,56 inclusief omzetbelasting. Dit betreft de verkoop van een partij kleding. Verkoopfactuur aanwezig.
De overige omzet wordt in het dagboek kas, uit de audit files, op 27 februari 2013 geboekt voor een bedrag van € 62 804,38 inclusief omzetbelasting o.v.v. omzet 2013.
In 2014 wordt in het dagboek kas, vanuit de audit files, de omzet als volgt geboekt.
Op 26 februari 2014 wordt de omzet 2014 geboekt voor een bedrag van € 93 538 inclusief omzetbelasting.
(…)
Negatieve kassen
Door het boeken van leningen en privé stortingen worden de negatieve kassen voor alle jaren bijna voorkomen.
Indien de leningen, privé opnames en privé stortingen worden geëlimineerd loopt de kas over alle jaren negatief.
(…)
Conclusie administratie
Uit bovenstaande kunnen een aantal conclusies getrokken worden.
1. De intra communautaire verwervingen en de inkoop van goederen uit landen buiten de EU zijn op de aanvullende aangiften omzetbelasting nu wel aangegeven.
2. (…) Zoals blijkt uit de punten 4.6., 4.6.1. en 4.6.8 van dit verslag ontbreken de primaire vastleggingen en de [C] bankrekening. Door mij is om beiden gevraagd maar zijn niet ontvangen.
3. (…) Zoals blijkt uit de punten 4.6.1. tot en met 4.6.8. van dit verslag is, vanwege de in deze punten genoemde omissies, niet mogelijk de juiste vermogenstoestand van de VOF te bepalen.
Samenvattend blijkt dat de VOF bijna alle uitgaven contant betaald. Zoals alleen al blijkt uit punt 4.6.7. betaalt de VOF meer aan huurkosten en ICV dan dat er aan omzet wordt geboekt. Daardoor ontstaan zogenaamde negatieve kassen. Deze worden teniet gedaan door privé kasstortingen en het verstrekken van geldleningen. Beide konden, ondanks herhaalde navraag, niet worden gedocumenteerd. Daarnaast duiden de grote hoeveelheid gehuurde units op grote gerealiseerde omzetten.
Het is niet logisch om te veronderstellen dat jarenlang meer geld wordt uitgegeven dan dat er aan omzet gerealiseerd wordt.
Hieruit is af te leiden dat de omzetten niet volledig zijn verantwoord.
4. Nu de ontvangsten niet volledig zijn aangegeven kan gesteld worden dat de ingediende aanvullende aangiften onjuist zijn.
Gevolgen conclusie voor de omzetbelasting
De privé stortingen en geldleningen zullen als extra omzet inclusief omzetbelasting
worden aangemerkt.
Incl. OB Excl. OB OB
2011 € 85 000 € 71 428 € 13 571
2012 € 71 000 € 59 225 € 11 774
2013 € 102 500 € 84 710 € 17 789
2014 € 115 792 € 95 695 € 20 096
(…)
5 Overzicht correcties
Omzetbelasting
2011 2012
Bestreden bedrag € 18 686 Bestreden bedrag € 13 242
Vermindering € 5 115 Vermindering € 1 042
Blijft na te heffen € 13 571 Blijft na te heffen € 12 200