Rechtbank Noord-Holland, 28-02-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:1282, AWB - 15 _ 5034
Rechtbank Noord-Holland, 28-02-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:1282, AWB - 15 _ 5034
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 28 februari 2018
- Datum publicatie
- 13 maart 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2018:1282
- Formele relaties
- Hoger beroep: ECLI:NL:GHAMS:2020:994, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan
- Zaaknummer
- AWB - 15 _ 5034
Inhoudsindicatie
De bevindingen van het boekenonderzoek leveren een nieuw feit op dat navordering rechtvaardigt. Geen omkering van de bewijslast. Gelet op de door eiser aangevoerde, onvoldoende door verweerder weersproken, feiten en omstandigheden aangaande de wijze van voorraadwaardering, de recycleservice, de brutowinstpercentages, de kasadministratie en de camerabeelden, alsmede de door eiser overgelegde tegenberekening van de vermogensopstelling, is verweerder er niet in is geslaagd te bewijzen dat eiser de winst respectievelijk de omzet in de onderhavige jaren te laag heeft aangegeven.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 15/5034 tot en met HAA 15/5046
[X] , wonende te [Z] , eiser
(gemachtigde: mr. M.H.W.N. Lammers),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 31 december 2011 voor het jaar 2006 een navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (ib/pvv) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 661.957. (HAA 15/5034)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 31 december 2011 voor het jaar 2006 een navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (Zvw) opgelegd, naar een bijdrage-inkomen van € 30.015. (HAA 15/5035)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 28 december 2011 voor het jaar 2006 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 44.075. (HAA 15/5036)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 31 december 2012 voor het jaar 2007 een navorderingsaanslag ib/pvv opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 579.168 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.593. (HAA 15/5037)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 31 december 2012 voor het jaar 2007 een navorderingsaanslag Zvw opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 30.623. (HAA 15/5038)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 31 december 2012 voor het jaar 2007 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 106.246. (HAA 15/5039)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 10 december 2013 voor het jaar 2008 een navorderingsaanslag ib/pvv opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 608.177 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.196. (HAA 15/5040)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 10 december 2013 voor het jaar 2008 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 111.619. (HAA 15/5041)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 21 november 2014 voor het jaar 2009 een navorderingsaanslag ib/pvv opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 366.581, een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.413, alsmede bij beschikking een boete van € 71.438. (HAA 15/5042)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 21 november 2014 voor het jaar 2009 een naheffingsaanslag omzetbelasting opgelegd ten bedrage van € 38.393 en bij beschikking een vergrijpboete van € 12.791. (HAA 15/5046)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 21 november 2014 voor het jaar 2010 een navorderingsaanslag ib/pvv opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 215.821 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.711, alsmede bij beschikking een boete van € 39.720. (HAA 15/5043)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 21 november 2014 voor het jaar 2011 een aanslag ib/pvv opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van
€ 328.215 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 6.282, alsmede bij beschikking een boete van € 54.054. (HAA 15/5044)
Verweerder heeft aan eiser met dagtekening 21 november 2014 voor het jaar 2011 een aanslag Zvw opgelegd naar een bijdrage-inkomen van € 29.821. (HAA 15/5045)
Verweerder heeft op 12 oktober 2015 de uitspraken op de bezwaren ter zake van de jaren 2006, 2007 en 2008 gemotiveerd en een kostenvergoeding voor de bezwaarfase toegekend van € 732 voor het indienen van een bezwaarschrift en het verschijnen op een hoorzitting (2 x € 244 x 1,5 wegens het aantal samenhangende zaken).
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 oktober 2015 de navorderingsaanslag ib/pvv 2006 verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van
€ 217.356. De navorderingsaanslag Zvw 2006 is gehandhaafd.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 oktober 2015 de naheffingsaanslag omzetbelasting 2006 verminderd tot € 12.483.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 oktober 2015 de navorderingsaanslag ib/pvv 2007 verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van
€ 150.934 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 1.593. De navorderingsaanslag Zvw 2007 is gehandhaafd.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 oktober 2015 de naheffingsaanslag omzetbelasting 2007 verminderd tot € 89.263.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 31 oktober 2015 de navorderingsaanslag ib/pvv 2008 verminderd tot een naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van
€ 285.275 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 5.196.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar van 28 oktober 2015 de naheffingsaanslag omzetbelasting 2008 verminderd tot € 58.574.
Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 12 oktober 2015 de navorderingsaanslag ib/pvv 2009 alsmede de bijbehorende boetebeschikking gehandhaafd, de naheffingsaanslag omzetbelasting 2009 alsmede de boetebeschikking gehandhaafd, de navorderingsaanslag ib/pvv 2010 alsmede de bijbehorende boetebeschikking gehandhaafd, de aanslag ib/pvv 2011 alsmede de bijbehorende boetebeschikking gehandhaafd en de aanslag Zvw 2011 gehandhaafd.
Eiser heeft tegen deze uitspraken beroep ingesteld, door de rechtbank ontvangen op 9 november 2015.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft op 23 november 2017 nadere stukken van eiser ontvangen en in kopie doorgezonden naar verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 6 december 2017 te Haarlem. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde en [A] . Tevens zijn verschenen [B] , [C] en [D] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.D. Koolen en [H] . Ter zitting zijn gelijktijdig behandeld de beroepen van [B] (HAA 15/5047 tot en met 15/5049), [C] (HAA 15/5050 tot en met 15/5052), [D] (HAA 15/5053 tot en met 15/5055) en van [A BEDRIJF] (HAA 15/5033).
Overwegingen
Feiten
1. Eiser heeft tot 29 december 2009 een eenmanszaak gedreven onder de naam
‘ [B BEDRIJF] ’. De onderneming was gevestigd aan de [A ADRES] en een tweede filiaal aan de [B ADRES] . Met ingang van 29 december 2009 is de rechtsvorm gewijzigd in een vennootschap onder firma handelend onder de naam ‘ [C BEDRIJF] ’ (hierna: de VOF). De firmanten zijn eiser, zijn echtgenote
[B] , [C] en [D] . Boekhoudkundig is de VOF verder gegaan met de cijfers van de eenmanszaak. De onderneming van eiser en van de VOF worden hierna ook kortweg aangeduid als [C BEDRIJF] . De ondernemingsactiviteit bestaat uit de inkoop, verkoop en reparatie van sieraden en in- en verkoop en bewerking van edele metalen. In het filiaal aan de [B ADRES] vindt alleen inkoop plaats.
2. Op 28 maart 2011 is een politieonderzoek naar de bedrijfsvoering van [C BEDRIJF] gestart, onder de naam [A ONDERZOEK] . Op 15 december 2011 heeft de officier van justitie toestemming gegeven om informatie uit het strafrechtelijk onderzoek ten behoeve van fiscale doeleinden te gebruiken.
3. Op 10 december 2013 is verweerder een boekenonderzoek gestart zowel bij eiser als bij de VOF. Onderzocht is de aanvaardbaarheid van de aangiften
ib/pvv 2006 tot en met 2011 en de aangiften omzetbelasting 2006 tot en met 2009 van eiser en de aangiften omzetbelasting 2010 en 2011 van de VOF. Als basis van het boekenonderzoek heeft de inbeslaggenomen financiële administratie van eiser gediend. De informatie van het strafrechtelijk onderzoek [A ONDERZOEK] is ter aanvulling gebruikt. De controlerapporten zijn gedagtekend 30 oktober 2014.
Gebreken in de inkoopadministratie
4. In het controlerapport en het proces-verbaal financieel politieonderzoek met dagtekening 26 april 2012 wordt vastgesteld dat de inkopen:
a. summier of niet juist op de inkoopbon omschreven zijn.
Er komen omschrijvingen voor als “gouden ring met steen” of “sloopgoud”, waardoor controle achteraf nagenoeg onmogelijk is. Dit is bevestigd door [C] .
b. niet of niet volledig in de administratie zijn opgenomen.
De uitgeschreven bon wordt niet in de administratie opgenomen of er wordt in het geheel geen inkoopbon uitgeschreven.
Bij meerdere observaties is gezien dat tenminste 3 klanten iets verkochten zonder daarvoor een bon te ontvangen. Op beveiligingsbeelden van 19 en 20 september 2011 van het filiaal [B ADRES] is te zien dat 41 personen naar binnen gaan en ongeveer 30 zijn aan te merken als klant. Van de groep van 30 klanten is van 11 personen vast te stellen dat zij iets hebben verkocht.
Uit het onderzoek bleken 6 van de 11 inkopen terug te vinden te zijn in de administratie van
eiser.
Uit de onderzochte camerabeelden van 17 september 2011 van het filiaal [A ADRES] blijkt dat er 3 klanten waren die iets verkochten, waarvan 1 klant geen bon heeft ontvangen. Deze inkoop en alle andere inkopen zonder het uitschrijven van een bon voor de klant, zijn niet geregistreerd in het doorlopende register. Dit blijkt uit het politieonderzoek en sluit aan bij de werkwijze van [C BEDRIJF] dat [C] aan de hand van de inkoopbonnen de inkoop in het register vastlegt.
c. niet voor het juiste bedrag in de administratie zijn opgenomen.
Uit het strafrechtelijk onderzoek is gebleken dat inbrengers van goud, zilver en sieraden die een verklaring hebben afgelegd, minder hebben ontvangen dan het het bedrag dat op de inkoopbon staat. Na vertrek van de klant (met de doorslag van de inkoopbon) is het bedrag op de inkoopbon verhoogd. De getraceerde inbrengers hebben in 2004 en de jaren 2006-2011 minder ontvangen dan het bedrag dat op de inkoopbon is vermeld.
d. niet zijn geleverd door de op de bon vermelde verkopers.
Tijdens het politieonderzoek heeft de politie van een onbekend aantal inkoopbonnen de
inbrenger gevonden. Hiervan blijken in 2010 één en in 2011 tien inkopen niet te hebben
plaatsgevonden.