Home

Rechtbank Noord-Holland, 29-03-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:2474, AWB - 17 _ 2886

Rechtbank Noord-Holland, 29-03-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:2474, AWB - 17 _ 2886

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
29 maart 2018
Datum publicatie
4 april 2018
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2018:2474
Zaaknummer
AWB - 17 _ 2886
Relevante informatie
Wet op de loonbelasting 1964 [Tekst geldig vanaf 01-01-2024 tot 01-01-2025] art. 13

Inhoudsindicatie

Bijtelling privégebruik auto’s. Kilometeradministratie voldoet niet aan de vereisten van de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011. Voorts heeft eiseres niet voldaan aan de op haar rustende bewijslast te doen blijken dat er met de auto’s niet meer dan 500 kilometer privé is gereden.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

zaaknummer: HAA 17/2886

[X] B.V., gevestigd te [Z] , eiseres

en

Procesverloop

Verweerder heeft met dagtekening 17 december 2015 aan eiseres over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd van € 13.829. Daarnaast heeft verweerder bij afzonderlijke beschikkingen een vergrijpboete van € 13.829 en een bedrag van € 1.486 aan heffingsrente in rekening gebracht.

Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar met dagtekening 8 mei 2017 de naheffingsaanslag verminderd tot een bedrag van € 11.223, de vergrijpboete vernietigd en de heffingsrente verminderd tot een bedrag van € 1.205.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 15 maart 2018 te Haarlem.

Namens eiseres is verschenen [A] . Namens verweerder is verschenen H. Willekes.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres is een besloten vennootschap met twee aandeelhouders: [A BEDRIJF] B.V. (70%) en [B BEDRIJF] B.V. (30%). De aandeelhouders zijn tevens statutair bestuurder van eiseres.

2. Eiseres drijft sinds 1 mei 2002 een onderneming. De ondernemingsactiviteiten bestaan uit het verzorgen van administraties en belastingaangiftes van met name Chinese ondernemers.

3. De heer [A] (hierna: de directeur) is enig aandeelhouder van [B BEDRIJF] B.V. Sinds zijn indiensttreding in 2008 heeft eiseres verschillende auto’s aan de directeur ter beschikking gesteld. De directeur bezit ook in privé een auto. In de jaren vóór 2012 vond een bijtelling plaats voor het privégebruik van de aan de directeur ter beschikking gestelde auto’s. Met ingang van 2012 houdt de directeur een kilometeradministratie bij. Vanaf 2013 vindt weer een bijtelling voor het privégebruik plaats.

4. Op 10 juni 2014 is een boekenonderzoek bij eiseres gestart. Het onderzoek had onder meer betrekking op de aanvaardbaarheid van de aangiften loonheffingen over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 december 2012. In het controlerapport van 15 januari 2015 is onder meer het volgende opgenomen:

“11.2 Loon

11.2.1 Regeling voor privégebruik auto

Aan de heer [A] , aandeelhouder/directeur, is een auto ter beschikking gesteld. De jaren 2009 tot en met 2011 wordt daar een bijtelling over berekend. In 2011 heeft de heer [A] een verklaring geen privégebruik auto. Om dit aan te tonen heeft hij een rittenregistratie overgelegd.

Het BSN nummer van de heer [A] is [A NUMMER]

Aan de heer [A] zijn in 2012, volgens eigen opgave, de volgende auto’s ter beschikking gesteld.

Van

Tot

Catalogusprijs

[A AUTOMERK] opgegeven kenteken [A KENTEKEN]

1-1-2012

19-1-2012

34.745

[B AUTOMERK] opgegeven kenteken [B KENTEKEN]

19-1-2012

1-2-2012

30.000

[C AUTOMERK] opgegeven kenteken [C KENTEKEN]

2-2-2012

31-12-2012

64.652

In de verklaring wordt door de werknemer aangegeven dat er niet meer dan 500 kilometer privé met de auto wordt gereden. De werknemer moet in die gevallen altijd overtuigend kunnen bewijzen dat met de auto(s) van de werkgever niet meer dan 500 privékilometers op kalenderjaarbasis wordt gereden.

Aan de heer [A] is vanaf 2 februari 2012 een [C AUTOMERK] ter beschikking gesteld.

Volgens de fabrieksopgave is het gemiddelde brandstofverbruik van deze auto 5,3 liter per 100 kilometer (1 op 18,9). Tijdens een test van de ANWB behaalde de auto een verbruik van 5,0 liter per 100 kilometer (1 op 20). Daar de heer [A] voornamelijk snelwegkilometers rijd waarbij voor een deel over snelwegen met trajectcontroles. Het is derhalve aannemelijk dat het verbruik niet te veel zal afwijken van de fabrieksopgave.

De rittenregistratie is door mij beoordeeld. Daarbij is onder andere het volgende door mij geconstateerd.

In de periode 10 april tot en met de ochtend van 24 april is 235,64 liter brandstof getankt. In die periode is volgens de rittenadministratie 2.392 kilometer gereden. Omgerekend betekend dit een verbruik van 9,6 liter op 100 kilometer (1 op 10,15).

In de periode 2 mei tot en met de avond van 15 mei is 215,87 liter brandstof getankt. In die periode is

volgens de rittenadministratie 19.340 kilometer gereden. Omgerekend betekend dit een verbruik van 9 liter op 100 kilometer (1 op 11,12).

Ten opzichte van de fabrieksopgave is het verbruik in deze periodes extreem hoog.

De bijgehouden kilometeradministratie is vergeleken met de opgaaf van kilometerstanden door [C BEDRIJF] BV. Deze opgaaf betreft zowel de door de heer [A] opgegeven stand bij de tankbeurten als wel de kilometerstanden die door de garage bij onderhoud en wisselen banden zijn genoteerd.

Er sluit geen enkele kilometerstand aan. Onderstaand een aantal voorbeelden.

Op 7 februari is de kilometerstand volgens de rittenadministratie 425 kilometer. Volgens de werkbon van de garage, er zijn winterbanden gemonteerd, was de kilometerstand op die dag 116. Het verschil is 309 kilometer.

Op 2 april is de kilometerstand volgens de rittenadministratie 8.018 kilometer. Volgens de werkbon van de garage, de winterbanden zijn vervangen door zomerbanden, was de kilometerstand op die dag 7.142. Het verschil is 876 kilometer.

Op 3 juli is de kilometerstand volgens de rittenadministratie 23.321 kilometer. Volgens de opgaaf van

[C BEDRIJF] zou de kilometerstand op die dag 19.583 kilometer zijn. Het verschil is 3.738 kilometer.

Op 9 juli is de kilometerstand volgens de rittenadministratie 24.101 kilometer. Volgens de werkbon van de garage, er is een onderhoudsbeurt uitgevoerd, was de kilometerstand op die dag 23.273. Het verschil is 876 kilometer

Op 10 juli is de kilometerstand volgens de rittenadministratie 24.597 kilometer. Volgens de opgaaf van [C BEDRIJF] zou de kilometerstand op die dag 23.089 kilometer zijn. Het verschil is 1.508 kilometer.

Op 3 september is de kilometerstand volgens de rittenadministratie 34.202 kilometer. Volgens de werkbon van de garage, er is een onderhoudsbeurt uitgevoerd, was de kilometerstand op die dag 33.361. Het verschil is 841 kilometer

Op 29 oktober is de kilometerstand volgens de rittenadministratie 44.308 kilometer. Volgens de werkbon van de garage, er zijn winterbanden gemonteerd, was de kilometerstand op die dag 43.487. Het verschil is 821 kilometer

Door de heer [A] is tijdens de controle aangegeven dat hij, om te voorkomen dat het leasebedrag te hoog zou worden, bewust onjuiste kilometerstanden heeft opgegeven bij het tanken. Daardoor kloppen de kilometerstanden van de tankbonnen volgens hem niet met de bijgehouden kilometeradministratie. Dit verklaart echter niet het ongebruikelijke verbruik en de afwijkende kilometerstanden bij de onderhoudsbeurt en bandenwissel. Door zijn handelen is het controleren van de kilometeradministratie onmogelijk gemaakt.

Gezien het vorenstaande concludeer ik dat de rittenregistratie niet betrouwbaar is. Ten onrechte is er geen loonheffing ingehouden over een privébijtelling.

[A AUTOMERK] opgegeven kenteken [A KENTEKEN]

430

(18 / 364 x 0,25 x 34745)

[B AUTOMERK] opgegeven kenteken [B KENTEKEN]

286

(13 / 364 x 0,25 x 32000)

[C AUTOMERK] opgegeven kenteken [C KENTEKEN]

14.786

(333 / 364 x 0,25 x 64652)

Totaal

15.502

Het betreft de auto van de directeur zelf. Het was de directie derhalve bekend dat de rittenregistratie niet betrouwbaar is. Betreffende deze bijtelling zal dan ook een correctieverplichting worden opgelegd. Indien de loonheffing niet op de heer [A] verhaald wordt, dient de bijtelling aangemerkt te worden als netto loon.”

5. Naar aanleiding van het boekenonderzoek hebben partijen zowel mondeling als schriftelijk overleg gevoerd. Uiteindelijk heeft verweerder voormelde naheffingsaanslag en beschikkingen aan eiseres opgelegd.

Geschil 6. In geschil is de hoogte van de naheffingsaanslag loonheffingen over het tijdvak 1 januari 2012 tot en met 31 december 2012. Meer in het bijzonder is in geschil of de directeur in 2012 met de door eiseres ter beschikking gestelde auto’s meer dan 500 privékilometers heeft gereden.

7. Eiseres stelt dat de directeur in 2012 niet meer dan 500 privékilometers heeft gereden. Eiseres concludeert tot gegrondverklaring van het beroep, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en vernietiging van de naheffingsaanslag en beschikking heffingsrente.

8. Verweerder betwist de stelling van eiseres en concludeert tot ongegrondverklaring van het beroep.

9. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Beoordeling van het geschil

Vooraf

10. De rechtbank hecht geloof aan de verklaring van verweerder dat het premiedeel niet in de naheffingsaanslag ib/pvv 2012 begrepen is. Dit punt kan derhalve buiten beschouwing worden gelaten.

Bijtelling privégebruik auto’s

11. In artikel 13bis, van de Wet op de loonbelasting 1964 (hierna: Wet LB) is het navolgende bepaald. Indien aan de werknemer ook voor privédoeleinden een auto ter beschikking is gesteld, wordt het voordeel op jaarbasis op ten minste 25% van de waarde van de auto bepaald. De auto wordt in ieder geval geacht ook voor privédoeleinden ter beschikking te zijn gesteld, tenzij blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt. Het voordeel wordt op nihil gesteld, indien uit een rittenregistratie of anderszins blijkt dat de auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt. Indien eiseres niet doet blijken dat de hem ter beschikking gestelde auto op kalenderjaarbasis voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden wordt gebruikt, wordt de alsdan verschuldigde belasting nageheven.

12. In de Uitvoeringsregeling loonbelasting 2011 (hierna: UR LB 2001) is bepaald dat de rittenregistratie als bedoeld in artikel 13bis van de Wet LB ten minste de volgende gegevens bevat:

a. merk, type en kenteken van de auto;

b. periode van terbeschikkingstelling van de auto;

c. per rit:

1°. datum;

2°. beginstand en eindstand van de kilometerteller;

3°. beginadres en eindadres;

4°. de gereden route indien deze afwijkt van de meest gebruikelijke;

5°. het karakter van de rit.”

13. Uit het wettelijk kader volgt dat op eiseres de (zware) bewijslast rust om te doen blijken (overtuigend aan te tonen) dat de auto’s in het onderhavige jaar voor niet meer dan 500 kilometer voor privédoeleinden zijn gebruikt. Hiertoe heeft eiseres een kilometeradministratie overgelegd.

14. De rechtbank stelt voorop dat de door eiseres overgelegde kilometeradministratie niet voldoet aan de in overweging 11 aangehaalde vereisten van de UR LB 2001. Echter, een kilometeradministratie dient niet bij voorbaat te worden verworpen indien niet aan alle vereisten van de UR LB 2001 wordt voldaan. Een administratie in combinatie met andere bewijsmiddelen kan eveneens aanvaard worden, mits ze zodanig sluitend zijn dat daaruit eenduidig kan worden afgeleid hoeveel kilometers er met de auto’s zakelijk en privé zijn gereden.

15. Ter zitting heeft eiseres - in aanvulling op de door haar overgelegde kilometeradministratie - haar standpunt nader uiteen gezet. Partijen verschillen van mening over het karakter van de ritten op 24 maart en 4 augustus (klantbezoek en Efteling) en de ritten op 4 en 31 december (kantoor en Schiphol).

Eiseres stelt dat voor de ritten op 24 maart en 4 augustus slechts 11 privékilometers in aanmerking genomen moeten worden. De directeur is op beide data eerst bij een klant op bezoek geweest en is daarna vanaf de klant naar de Efteling gereden (11 km). De ritten op 4 december en 31 december zijn volgens eiseres volledig zakelijk geweest, omdat eiseres op 4 december van huis naar kantoor is gereden en op 31 december weer terug naar huis is gereden. Dat de auto in de tussentijd op Schiphol heeft gestaan, maakt de ritten niet privé, aldus eiseres. Hierdoor komt eiseres op een totaal van 377 aan privékilometers.

Verweerder betwist de stellingen van eiseres en voert aan dat het hoofddoel van alle voormelde ritten privé was. De gereden kilometers moeten derhalve als privé in aanmerking worden genomen. Hierdoor komt verweerder op een totaal van 628 aan privékilometers.

16. De rechtbank is van oordeel dat de door eiseres overgelegde kilometeradministratie, door de wijze waarop eiseres deze heeft bijgehouden, niet betrouwbaar is. Er kan niet eenduidig uit de kilometeradministratie worden afgeleid hoeveel kilometers er met de auto zakelijk en privé zijn gereden. Dit volgt uit de weergave van de kilometeradministratie in het verslag van het boekenonderzoek:

“Door de heer [A] is tijdens de controle aangegeven dat hij, om te voorkomen dat het leasebedrag te hoog zou worden, bewust onjuiste kilometerstanden heeft opgegeven bij het tanken. Daardoor kloppen de kilometerstanden van de tankbonnen volgens hem niet met de bijgehouden kilometeradministratie. Dit verklaart echter niet het ongebruikelijke verbruik en de afwijkende kilometerstanden bij de onderhoudsbeurt en bandenwissel. Door zijn handelen is het controleren van de kilometeradministratie onmogelijk gemaakt.”

De verklaringen van de directeur ter zitting maken dit niet anders.

17. Voorts neemt de rechtbank voormelde ritten van 24 maart en 4 augustus en van 4 en 31 december als privéritten in aanmerking. Als een rit wordt gemaakt met zowel een zakelijk doel als een privédoel, gaat het er immers om wat het hoofddoel van de rit was. De rechtbank acht het hoofddoel van de ritten op 24 maart en 4 augustus met een bezoek aan de Efteling en de ritten op 4 en 31 december met een bezoek aan Schiphol privé.

Dit alles in samenhang bezien leidt ertoe dat de rechtbank van oordeel is dat eiseres niet heeft voldaan aan de op haar rustende bewijslast te doen blijken dat er met de auto’s niet meer dan 500 kilometer privé is gereden.

18. Gelet op het vorenoverwogene dient het beroep ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

19. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Rechtsmiddel