Rechtbank Noord-Holland, 26-04-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:3408, AWB - 15 _ 4353
Rechtbank Noord-Holland, 26-04-2018, ECLI:NL:RBNHO:2018:3408, AWB - 15 _ 4353
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 26 april 2018
- Datum publicatie
- 2 mei 2018
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2018:3408
- Zaaknummer
- AWB - 15 _ 4353
Inhoudsindicatie
De informatiebeschikking wordt vernietigd, omdat verweerder de administratieve gebreken niet aannemelijk heeft gemaakt. Uit de administratie hoeft niet te blijken dat geen sprake is van dividendstripping. Voor toepassing van artikel 16, tweede lid, van de AWR is geen nieuw feit vereist. Eiseres is gerechtigd tot verrekening van dividendbelasting. Verweerder heeft dividendstripping niet aannemelijk gemaakt.
Uitspraak
Rechtbank noord-holland
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 15/3637 en HAA 15/4353
uitspraak van de meervoudige kamer van 26 april 2018 in de zaken tussen
[X] (Netherlands) B.V., gevestigd te [Z] , eiseres (gemachtigde: mr. M. Sanders),
en
de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam, verweerder.
Procesverloop
Verweerder heeft met dagtekening 23 februari 2015 ten name van eiseres een informatiebeschikking in de zin van artikel 52a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: de AWR) genomen betreffende de opgelegde navorderingsaanslag vennootschapsbelasting (hierna: Vpb) 2007/2008 en de op te leggen (navorderings)aanslagen Vpb voor de boekjaren 2008/2009 tot en met 2011/2012.
Verweerder heeft de informatiebeschikking bij uitspraak op bezwaar gehandhaafd.
Verweerder heeft aan eiseres voor het boekjaar 2007/2008 een navorderingsaanslag Vpb opgelegd, berekend naar een belastbare winst, tevens belastbaar bedrag van € 238.272.469. Hierbij is bij beschikking tevens € 7.226.767 heffingsrente in rekening gebracht.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de navorderingsaanslag gehandhaafd.
Eiseres heeft na voornoemde uitspraken op bezwaar beroep ingesteld. Het beroep inzake de informatiebeschikking is bij de rechtbank geregistreerd met het zaaknummer HAA 15/3637 en het beroep inzake de navorderingsaanslag Vpb 2007/2008 is geregistreerd met het zaaknummer HAA 15/4353.
Verweerder heeft verweerschriften ingediend.
Eiseres heeft, na daartoe door de rechtbank in de gelegenheid te zijn gesteld, schriftelijk gerepliceerd in de zaak betreffende de informatiebeschikking (HAA 15/3637), waarop verweerder schriftelijk heeft gedupliceerd.
Partijen hebben vóór de zitting de hierna vermelde nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn telkens - met uitzondering van de door verweerder in gesloten enveloppe naar de rechtbank gestuurde ongeanonimiseerde stukken, waarvan de behandelende rechters en de zaaksgriffier geen kennis hebben genomen - in afschrift verstrekt aan de wederpartij.
Eiseres heeft de volgende nadere stukken ingediend (de dagtekening van het stuk staat tussen haakjes vermeld):
- nadere toelichting inzake de informatiebeschikking voor zover het gaat om administratie van de stocklendingtransacties en de cash collateral (24 december 2015);
- aankondiging 10-dagenstukken inzake de informatiebeschikking en de navorderingsaanslag Vpb 2007/2008 (19 mei 2017);
- een 10-dagenstuk betreffende de informatiebeschikking en een 10-dagenstuk betreffende de navorderingsaanslag Vpb 2007/2008 (hierna elk te noemen het eerste 10-dagenstuk van eiseres) met als begeleidende brief een leeswijzer (24 mei 2017);
- verzoek aan verweerder (met afschrift aan de rechtbank) om stukken betreffende de derdenonderzoeken genoemd in het nader stuk van verweerder van 2 juni 2017 in te brengen (het eerste 10-dagenstuk van verweerder) (19 juli 2017);
- reactie op een vijftal door verweerder ingediende USB-sticks (24 augustus 2017);
- één 10-dagenstuk voor beide zaken (informatiebeschikking en navorderingsaanslag Vpb 2007/2008) met leeswijzer, houdende een reactie op het eerste, tweede en derde 10-dagenstuk van verweerder (hierna: het tweede 10-dagenstuk van eiseres) (8 september 2017);
- reactie op het verzoek van verweerder aan de rechtbank een beslissing te nemen als bedoeld in artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) (11 september 2017).
Verweerder heeft de volgende nadere stukken ingediend (de dagtekening van het stuk staat tussen haakjes vermeld):
- reactie op het nader stuk van eiseres van 24 december 2015 inzake de informatiebeschikking (12 januari 2016);
- inzake de informatiebeschikking: via de Franse bevoegde autoriteit verkregen informatie betreffende effectendepotrekening [A NUMMER] (en [B NUMMER] ) bij [A BANK] (9 maart 2016);
- aanvulling van de verweerschriften inzake de informatiebeschikking en de navorderingsaanslag Vpb 2007/2008, met informatie uit (lopende) derdenonderzoeken bij [B BANK] N.V. (door verweerder aangeduid als [B BANK] ), [A BANK] (Frankrijk) en [A BEDRIJF] (voorheen [A BEDRIJF] ) (Verenigd Koninkrijk) (hierna: het eerste 10-dagenstuk van verweerder) (2 juni 2017);
- reactie op het eerste 10-dagenstuk van eiseres inzake de navorderingsaanslag Vpb 2007/2008 en op de leeswijzer daarbij (hierna: het tweede 10-dagenstuk van verweerder) (21 juli 2017);
- verzoek aan de rechtbank om op de zaken betrekking hebbende stukken digitaal in te mogen dienen (26 juli 2017);
- een vijftal USB-sticks in versleutelde vorm met daarop op de zaken betrekking hebbende stukken en stukken inzake derdenonderzoeken. Een deel van deze stukken is geanonimiseerd. Een ongeanonimiseerde versie van die stukken is daarbij in een afgesloten enveloppe naar de rechtbank gestuurd met het verzoek aan de rechtbank daarop een beslissing te nemen als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb (8 augustus 2017);
- reactie op het eerste 10-dagenstuk van eiseres inzake de informatiebeschikking (hierna: het derde 10-dagenstuk van verweerder) (25 augustus 2017);
- aanvullende geanonimiseerde stukken. Een ongeanonimiseerde versie van die stukken is daarbij in een afgesloten enveloppe naar de rechtbank gestuurd met het verzoek aan de rechtbank daarop een beslissing te nemen als bedoeld in artikel 8:29 van de Awb (29 augustus 2017);
- nadere motivering van het verzoek van verweerder in zijn nadere stuk van 8 augustus 2017 (30 augustus 2017);
- nadere motivering van het verzoek van verweerder in zijn nadere stuk van 29 augustus 2017 (4 september 2017).
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 september 2017. Namens eiseres zijn verschenen [A] , [B] en [C] , bijgestaan door de tolken [D] en [E] , almede haar gemachtigde mr. M. Sanders en diens kantoorgenoten drs. [F] , mr. [G] en [H] . Namens verweerder zijn verschenen mr. F. Buikema, mr. P.T. van Arnhem, drs. P. Bisambhar, drs. J.A.M. Stavenuiter en mr. F. Munsterman.
Overwegingen
Feiten
Algemeen
1. Eiseres maakt deel uit van het Amerikaanse bankenconcern genaamd [B BEDRIJF] . Het Europese hoofdkantoor van [B BEDRIJF] bevindt zich in Londen. De aandeelhouder van eiseres is [C BEDRIJF] Ltd, een special purpose vennootschap gevestigd in het Verenigd Koninkrijk (VK). De aandeelhouder van [C BEDRIJF] Ltd is het in het VK gevestigde [D BEDRIJF] Plc (hierna: [D BEDRIJF] ), voorheen [E BEDRIJF] Ltd ( [E BEDRIJF] ). [D BEDRIJF] is de Europese ‘broker dealer’ van [B BEDRIJF] en is beurslid van diverse effectenbeurzen. Eiseres is zelf geen beurslid.
2. Eiseres is op 21 maart 2006 opgericht. Het eerste boekjaar van eiseres loopt van 21 maart 2006 tot en met 30 november 2006. Het tweede boekjaar loopt van 1 december 2006 tot en met 30 september 2007. De boekjaren 2007/2008 en verder lopen vervolgens van 1 oktober en met 30 september.
3. De jaarrekening van eiseres is vanaf oprichting jaarlijks gecontroleerd door [F BEDRIJF] Accountants B.V. (hierna: [F BEDRIJF] ). Alle jaarrekeningen van eiseres zijn voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring. [F BEDRIJF] heeft vastgesteld dat de administratie van [B BEDRIJF] is georganiseerd op basis van de operationele processen rondom producten en primair niet is ingericht op de administratie per juridische entiteit. [F BEDRIJF] omschrijft dit als volgt:
“The group is run and audited as a whole or on divisional lines (vertical silos) but subsequently accounted for by statutory enitities (horizontal slices). [B BEDRIJF] organises its business along a product and operational basis rather than a legal entity basis.”
4. Het bestuur van eiseres wordt gevormd door medewerkers van het trustkantoor [G BEDRIJF] B.V. (een trustkantoor) en medewerkers van [B BEDRIJF] .
5. De activiteiten van eiseres bestonden uit het verwerven van Nederlandse beursgenoteerde aandelen (hierna: long stock posities) en het verkopen van futures (beursgenoteerde termijncontracten) met betrekking tot deze aandelen. De aandelen werden aangekocht van [A BEDRIJF] , een zogenoemde ‘interdealer broker’. Om het risico op de long stock posities af te dekken (hedgen) heeft eiseres - gebruikmakend van [D BEDRIJF] als tussenpersoon - beursgenoteerde futures verkocht, met dezelfde aandelen als onderliggende waarde. Daarmee nam eiseres short futures posities in. Dit gebeurde veelal via de London International Futures and Options Exchange (LIFFE). De futures hadden een standaard 3-maands looptijd; zij moesten dus vier keer per jaar worden vernieuwd (het zogenoemde ‘doorrollen’ van de futures) om de hedge over de gehele periode af te dekken. Om het rendement te verhogen en de financieringskosten te drukken werden de aandelen ‘uitgeleend’ aan [D BEDRIJF] (deze transacties worden ook aangeduid als ‘securities lending’ of ‘stocklending’). Eiseres ontving daarvoor cash stortingen in Amerikaanse dollars (USD) als onderpand (‘cash collateral’) en een ‘stocklending fee’. Ter zake van de stocklending hebben eiseres en [D BEDRIJF] op 5 mei 2006 een zogenoemde Overseas Securities Lender’s Agreement (OSLA, versie december 1995) gesloten. Deze OSLA bevindt zich onder de gedingstukken. De handelsstrategie van eiseres wordt aangeduid als long stock - short future strategie. In 2012/2013 is deze handelsstrategie afgebouwd en heeft eiseres de futures beëindigd en de aandelen verkocht.
6. Het besluit tot de door eiseres toegepaste handelsstrategie is gebaseerd op een voorstel voor een ‘New Product Approval’ (hierna aangeduid als: NPA), gedateerd 14 maart 2006 (kenmerk NPA [C NUMMER] ). In januari 2007 besloot eiseres tot een uitbreiding van de toepassing van de strategie, gebaseerd op de NPA met kenmerk [D NUMMER] . Deze NPA’s bevatten specifieke voorschriften voor de wijze van opbouw van de aandelen- en futureposities. De NPA [C NUMMER] beschrijft onder “Step 2 - Entry into arbitrage positions” de voorgenomen wijze van aankoop van de aandelen en verkoop van de futures. Volgens de NPA zullen de aandelen worden gekocht respectievelijk de futures verkocht, door middel van een EFP (EFP staat voor Exchange Futures for Physicals).
7. Op basis van de NPA [C NUMMER] is op of omstreeks 13 april 2006 de eerste tranche aandelen gekocht en zijn futures verkocht. Het aangekochte pakket aandelen in deze eerste tranche had een omvang van ruim € 672.000.000. Op grond van de NPA [D NUMMER] zijn op of omstreeks 24 januari 2007, 26 januari 2007, 29 januari 2007, 21 februari 2007, 5 april 2007, 10 april 2007, 17 april 2007, 20 april 2007 en 20 december 2007 nog eens negen pakketten aandelen gekocht (en daarmee samenhangende futures verkocht). Op grond van de NPA [D NUMMER] zijn voorts op of omstreeks 7 en 15 juli 2010 nog eens twee pakketten aandelen gekocht (en daarmee samenhangende futures verkocht). De waarde van de gekochte aandelen bedroeg in totaal ruim € 7 miljard.
8. Op of omstreeks 15 juni 2007 sloten eiseres en [D BEDRIJF] een Customer Agreement waarin partijen over en weer hun rechten en verplichtingen hebben vastgelegd ter zake van de aankoop van de aandelen.
9. De AEX-aandelen stonden op een effectendepotrekening die werd aangehouden bij de custodian in Frankrijk, [A BANK] S.A. (hierna: [A BANK] of [A BANK] ). Eiseres heeft aan verweerder microfiches overgelegd uit de administratie van [A BANK] . Deze geven de primaire vastleggingen weer van de mutaties in het effectendepot met nummer [A NUMMER] . Verwerking van de transacties in de administratie van eiseres heeft niet plaatsgevonden aan de hand van de microfiches, maar op basis van elektronisch door [A BANK] aangeleverde data.
10. [A BANK] verzond eiseres met betrekking tot de uitgedeelde dividenden zogenoemde SWIFT-messages. SWIFT is de afkorting van Society for Worldwide Interbank Financial Telecommunication en voorziet in een netwerk om financiële gegevens tussen ondernemingen uit te wisselen. Er zijn geen dividendnota’s aan eiseres uitgereikt ten tijde van de dividenduitkeringen. Desgevraagd heeft eiseres zogenoemde ‘dividend notes’ en ‘dividend credit advices’ bij [A BANK] opgevraagd en in 2011 en 2015 aan verweerder overgelegd.
11.1. In haar brief van 2 oktober 2015 verklaart [A BANK] / [A BANK] het volgende (eiseres is in deze brief aangeduid als [X] ):
“1. [X] opened a custody account with [A BANK] Securities Services (“[A BANK]”) in April 2006, with account number [A NUMMER] (the “Account”).
2. The Account corn prised a securities depot (the “Depot”) and an associated EUR cash account
(the “Cash Account”).
3. The Account, the Depot and the Cash Account were each in the sole name of [X] , and the assets contained in them:
a. were at all times segregated from the assets of: (i) [A BANK] and its affiliates; and (ii) other customers of [A BANK] and its affiliates, including from affiliates of [X] ;
b. were at all times held by [A BANK] for the sole benefit of [X] ; and
c. have never shown any statement of usufruct or joint ownership.
(…)
7. Where dividends were paid on shares held in the Depot on the relevant dividend record date and on failed transactions, those dividends were for the sole benefit of [X] and paid into
[X] ’s Cash Account (net of withholding tax at the relevant rate).[voetnoot: We note that [A BANK] has previously provided you with dividend vouchers in respect of the relevant dividends.]
8. The appendix to this letter sets out the share positions held in the Depot in 07/08 on certain specified dates.
[Volgt een bijlage genaamd “Appendix – positions held in [X] Depot – account number [A NUMMER] for the year 2007/2008”, houdende een overzicht van de hoeveelheid op de zogenoemde “record date” gehouden AEX-aandelen en de op die aandelen uitgekeerde dividenden.]”
11.2. In een - naar aanleiding van via de Franse bevoegde autoriteit verkregen informatie betreffende effectendepotrekening [A NUMMER] (en [B NUMMER] ) bij [A BANK] ; weergegeven in het nader stuk van verweerder van 9 maart 2016 - op verzoek van eiseres overgelegde verklaring van 3 augustus 2016 van [A BANK] staat voorts - voor zover hier van belang - het volgende (de in de verklaring genoemde bijlagen (‘appendixes’) bevinden zich onder de gedingstukken):
“Please kindly be advised therefore that securities accounts [A NUMMER] and [B NUMMER] whose legal owner is [eiseres], registered in [A BANK] ’ books as Custodian, have been opened upon [eiseres’] formal request under a proprietary account set-up (in French: ‘compte propre’). This means that legal title to these accounts - and therefore to the securities in these depots at any given time - belongs exclusively to [eiseres] and that they are not so-called omnibus accounts, or client accounts (in French: ‘compte client’). (For your information: such client accounts are referred to as “Third party accounts (In French comptes de Tiers)” in our books.)
These two accounts have been opened under, and continue to be governed by, a Custody Agreement between [eiseres] and [A BANK] Securities Services, dated 18 April, 2006, a copy of which is attached as annex 2. We further attach (as annex 3) copies of the SWIFT messages received by us, requesting opening of these accounts in the name of [eiseres] and (as annex 4) print screens from our database, confirming that the accounts are kept with us in the name of said legal entity.
You have drawn our attention to the fact that the letters from the French embassy in Brussels mention references in connection with these accounts to “ [B BEDRIJF] DERIVATIVE PRODUCTS ” and “ [B BEDRIJF] PRODUCTS MSFFDEFX”. These references are not more than administrative mnemonics - (abbreviated) naming conventions used by [A BANK] ; they do not specify or formalize which legal entity holds title to these accounts. As stated above, legal title to these two accounts belongs exclusively to the legal entity [eiseres].
(…)
We have, at your request, reviewed the [E NUMMER] SWIFT messages (attached as annex 5), which we understand the Netherlands revenue has submitted to the court. These are messages confirming dividend payments made to [eiseres]. Although, upon the
request of [B BEDRIJF] , these messages were sent by [A BANK] to the SWIFT address [F NUMMER] , which is the BIC code of [ [D BEDRIJF] ], both messages
contain the line “safekeepAcc [A NUMMER] ”, indicating that the relevant stock (Wereldhave in this particular case) was held in a deposit with that number, which deposit, as stated above, was exclusively owned by [eiseres]. The messages further contain the line “cashAcc
[A NUMMER] ”, which means that the Wereldhave dividend was paid into that account, which, again, is a cash account belonging exclusively to [eiseres].”
11.3. Tot de gedingstukken behoort voorts een stuk van [A BANK] van 28 april 2017, houdende een verklaring voor de negatieve aantallen aandelen in de depots op de microfiches van [A BANK] . De in de verklaring genoemde bijlagen (‘appendixes’) bevinden zich onder de gedingstukken. De verklaring luidt - voor zover hier van belang - als volgt:
“f. In this way, a single settled trade will have three book-entries in the securities account: the provisional one, the reversal of the provisional book-entry and the final one.
2. You have asked us to examine transactions where it has been alleged that the depot records show a purchase followed immediately by a sale back to the same counterparty (the inter-dealer broker, [A BEDRIJF] ). A list of these transactions is set out in Appendix 1 to this letter, together with the corresponding microfiches. Having examined them, we can confirm that:
a. The transaction involving 1,618,100 Rodamco shares, settling on 19 June 2007, was a sale of 1,618,100 Rodamco shares by [eiseres] to [A BEDRIJF] . There was a single stock movement of these shares from [eiseres’] depot to [A BEDRIJF] ’s depot on this date. The book-entry that has been alleged to show stocks credited to [X] ’s securities account is in fact the provisional book-entry for the expected movement out and the reversal of that provisional book-entry. This can be seen from the use of the code “15S50”.
b. Each of the remaining transactions is an individual purchase transaction ([eiseres] purchasing stock from [A BEDRIJF] ), and the book-entries that have been alleged to show stocks debited from [eiseres’] securities account are in fact book-entries showing the provisional book-entry for the expected movement in and the reversal of that provisional book-entry. This can be seen from the use of the code “ [G NUMMER] ”.
3. You have also asked us to examine alleged instances of negative securities balances in [eiseres’] securities account [A NUMMER] . A list of these instances is set out in Appendix 2 to this letter, together with the corresponding microfiches.
4. First, we can confirm that the microfiches - which were originally produced for internal [A BANK] purposes - constitute a full and accurate record of each movement in and out of the relevant securities account. The individual trade/settlement data (stock name, number of shares, type of movement, date etc.) is directly drawn from the source data in [A BANK] ’s systems and can be fully relied upon.
5. However, the “nouveau solde”/”new balance” field in the microfiches is not drawn directly from the original source data, and was instead recalculated at the time at which the microfiches were produced. The calculation was performed on a quarterly basis, by adding that quarter’s movements on to the balance brought forward from the last quarter. Although the calculation itself was correct, the data feed for the quarterly brought forward balance was not correctly sourced, meaning that the re-calculated balances in the microfiches were also not correct.
6. In light of this and at your request we have performed a full reconciliation of the balances for all securities held in [eiseres’] securities accounts [A NUMMER] and [B NUMMER] for all dates from 2006 to 2012, using [A BANK] ’s original source data. Having performed this reconciliation, we can definitively confirm that the instances of apparently negative balances identified in Appendix 2 are not in fact negative, and there were instead positive securities balances on the relevant days.
7. We would like to reassure you that we have complete confidence in the integrity of [A BANK] ’s source data, and that the apparently negative balances in the microfiches arose from calculations performed for internal purposes only, using data that was not part of [A BANK] ’s source data. [A BANK] has at all times retained all appropriate records and source data for [eiseres’] depots.”
12. Eiseres heeft ter zake van de dividendopbrengsten op de aandelen dividendbelasting verrekend. In de boekjaren in de periode 2006-2013 bedroeg de verschuldigde en betaalde vennootschapsbelasting en de verrekende dividendbelasting (in €):
Jaar Verschuldigde Vpb Ingehouden dividendbelasting Betaalde Vpb
2006 8.670.268 4.520.850 4.149.418
2006/2007 22.795.600 22.829.518 (33.918)
2007/2008 40.070.457 39.249.246 821.211
2008/2009 27.960.110 23.013.333 4.946.777
2009/2010 27.204.438 25.793.802 1.410.636
2010/2011 32.980.881 21.259.757 11.721.124
2011/2012 30.549.420 15.187.173 15.362.247
2012/2013 25.483.886 0 25.483.886
Totaal 215.715.060 151.853.679 63.861.381
Informatiebeschikking
13. Verweerder heeft bij brief met dagtekening 23 februari 2015 voor de opgelegde navorderingsaanslag Vpb 2007/2008 en de op dat moment nog op te leggen (navorderings)aanslagen Vpb 2008/2009 tot en met 2012/2013, vastgesteld dat eiseres niet dan wel niet volledig voldaan heeft aan haar verplichtingen ingevolge artikel 47, eerste lid en artikel 52 van de AWR. Deze informatiebeschikking houdt, voor zover hier van belang, het volgende in (eiseres is in de informatiebeschikking aangeduid als [X] ):
“ [X] (Netherlands) BV (hierna: [X] ) verantwoordt in haar aangiften vennootschapsbelasting hoofdzakelijk rentebaten en rentelasten. Hoewel zij geen ontvangen dividend rapporteert, claimt zij substantiële bedragen aan verrekening van dividendbelasting. Vanaf eind 2010 heb ik getracht de feiten en omstandigheden vast te stellen die deze verrekening van dividendbelasting rechtvaardigen. In dat verband heb ik vragenbrieven aan uw gemachtigde verzonden. Voorts heb ik op 11 november 2011 aangekondigd een boekenonderzoek in te zullen stellen bij [X] , betrekking hebbend op de boekjaren 2006/2007 tot en met 2009/2010. Op 16 december 2013 is aangekondigd het onderzoek te vervolgen voor de boekjaren 2007/2008 tot en met 2012/2013.
WETTELIJKE BASIS
De vragenbrieven en het boekenonderzoek hebben hun wettelijke basis in artikel 47, eerste lid van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR). Het doel hiervan is om de inspecteur in staat te stellen om informatie te verkrijgen, op basis waarvan de inspecteur de verschuldigde belasting kan vaststellen.
[X] is als administratieplichtige ingevolge artikel 52 AWR verplicht een administratie te voeren en alle daartoe behorende boeken, bescheiden en andere gegevensdragers op een zodanige wijze te bewaren dat daaruit te allen tijde zijn rechten en plichten, ook met betrekking tot de belastingheffing, blijken. De administratie moet dusdanig zijn gevoerd, ingericht en bewaard dat controle daarvan binnen een redelijke termijn mogelijk is.
INFORMATIEBESCHIKKING
(…) Nu deze vragen niet zijn beantwoord, is niet volledig voldaan aan de verplichting ex artikel 47, eerste lid AWR. Voorts ben ik van mening dat de administratie van [X] niet voldoet aan de eisen van artikel 52 AWR. In de bijlage bij deze beschikking is een toelichting op deze vaststellingen opgenomen.
Daarom neem ik op grond van artikel 52a AWR deze informatiebeschikking.”
14. In de bij de informatiebeschikking behorende bijlage is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen (hierin is eiseres aangeduid als [X] ):
“BIJLAGE- TOELICHTING OP INFORMATIEBESCHIKKING
De informatiebeschikking ziet op het niet voldoen aan de verplichtingen ingevolge zowel art. 47, eerste lid AWR als artikel 52 AWR. In deze bijlage zal ik toelichten waarom ik van mening ben dat [X] niet heeft voldaan aan haar verplichtingen uit hoofde van art. 47, eerste lid AWR en art. 52 AWR.