Rechtbank Noord-Holland, 02-04-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:2744, AWB - 18 _ 1801
Rechtbank Noord-Holland, 02-04-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:2744, AWB - 18 _ 1801
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 2 april 2019
- Datum publicatie
- 30 april 2019
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2019:2744
- Zaaknummer
- AWB - 18 _ 1801
Inhoudsindicatie
Aanslag IB/PVV en ZVW 2014. Eiseres is in 2014 werkzaam geweest als actrice en heeft daaruit inkomsten genoten. Eiseres heeft onder meer twee arbeidsovereenkomsten en een overeenkomst tot opdracht gesloten. In geschil is de kwalificatie van de inkomensbestanddelen verkregen uit deze overeenkomsten. Meer in het bijzonder is in geschil of deze inkomsten zijn aan te merken als winst uit onderneming. Niet in geschil is dat de inkomsten waaraan de twee arbeidsovereenkomsten ten grondslag liggen, op zichzelf bezien loon uit dienstbetrekking en geen winst uit onderneming vormen. Ook de inkomsten waaraan de overeenkomst tot opdracht ten grondslag ligt, kwalificeren niet als winst uit onderneming. De rechtbank komt tot dat oordeel gelet op de beperkte omvang van de werkzaamheden en de daarmee gegenereerde inkomsten. Nu geen sprake is van winst uit onderneming kan ook geen sprake zijn van absorptie. Het beroep van eiseres op het gelijkheidsbeginsel, dan wel de meerderheidsregel, slaagt niet.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 18/1801
(gemachtigde: B. Schoenmaker),
en
Procesverloop
Verweerder heeft aan eiseres voor het jaar 2014 een aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 24.146. Bij gelijktijdig gegeven beschikking is belastingrente in rekening gebracht ten bedrage van € 279. Verweerder heeft voorts aan eiseres een aanslag inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet (hierna: ZVW) opgelegd. Het bijdrage-inkomen is daarbij vastgesteld op € 0.
Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar de aanslagen en de beschikking gehandhaafd.
Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Eiseres heeft vóór de zitting nadere stukken ingediend. Deze stukken zijn in afschrift verstrekt aan verweerder.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 februari 2019 te Haarlem. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, [A] en [B] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. S.F. Mamman en mr. drs. B.J.E. Lodder.
Overwegingen
Feiten
1. Eiseres is woonachtig in Amsterdam. Zij is in 2014 werkzaam geweest als actrice. Eiseres heeft in 2014 de volgende inkomsten genoten:
Wijze van verloning |
Loonheffing |
Loon |
|
De omroepvereniging [A OMROEP] |
Artiest |
€ 270 |
€ 744 |
Stichting [A STICHTING] |
Dienstbetrekking |
€ 2.023 |
€ 8.614 |
Stichting [B STICHTING] |
Dienstbetrekking |
€ 1.045 |
€ 5.596 |
Stichting [C STICHTING] |
Artiest |
€ 3.332 |
€ 9.192 |
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen |
€ 2 |
€ -4 |
|
TOTAAL |
€ 6.672 |
€ 24.142 |
2. Eiseres heeft met De omroepvereniging [A OMROEP] een overeenkomst tot opdracht gesloten. Hierin is, voor zover hier van belang, het volgende opgenomen:
“Aard van de opdracht: Acteur in de serie “(…)”
Looptijd: van 01-07-14 tot en met 31-08-14
Omvang: minimaal 1 en maximaal 21 dagen, in overleg met eindredactie en/of productie
Honorarium: € 186,- Bruto per dag
(…)
Artikel 2 Looptijd en tussentijdse beëindiging
(…)
In aanvulling op artikel 15 Algemene Voorwaarden geldt dat de overeenkomst door een ieder der partijen tussentijds per brief kan worden beëindigd met inachtneming van een opzegtermijn van twee maanden, zonder tot enige schadevergoeding gehouden te zijn.