Home

Rechtbank Noord-Holland, 18-04-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:3541, AWB - 16 _ 790

Rechtbank Noord-Holland, 18-04-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:3541, AWB - 16 _ 790

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
18 april 2019
Datum publicatie
7 mei 2019
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2019:3541
Zaaknummer
AWB - 16 _ 790

Inhoudsindicatie

Douane. Verdedigingsbeginsel. Oorsprong zonnepanelen.

Uitspraak

Rechtbank noord-holland

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 16/790 en HAA 16/971

uitspraak van de meervoudige douanekamer van 18 april 2019 in de zaken tussen

[X] . Ltd, gevestigd te [Z] , eiseres,

en

de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, kantoor Eindhoven, verweerder.

Procesverloop

HAA 16/790

Verweerder heeft met dagtekening 6 juli 2015 aan eiseres een uitnodiging tot betaling (hierna: utb) uitgereikt ten bedrage van € 289.389,10, waarvan € 238.110,60 aan antidumpingrechten en € 51.278,50 aan compenserende rechten.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard en de utb gehandhaafd.

HAA 16/791

Verweerder heeft met dagtekening 28 mei 2015 aan eiseres een utb uitgereikt ten bedrage van € 908.600, waarvan € 747.600 aan antidumpingrechten en € 161.000 aan compenserende rechten.

Verweerder heeft bij uitspraak op bezwaar het bezwaar ongegrond verklaard en de utb gehandhaafd.

Beide zaken

Eiseres heeft tegen de uitspraken op bezwaar beroep ingesteld.

Verweerder heeft verweerschriften ingediend.

Het eerste onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 3 mei 2018 te Haarlem. Namens eiseres is niemand verschenen. Namens verweerder zijn verschenen mrs. C.C. Dekker en M.C.A. Smits en J.C. Muhlenbaumer. Het onderzoek ter zitting is geschorst.

Verweerder heeft vόόr de zitting van 18 juli 2019 nadere stukken ingediend. Die stukken zijn in afschrift verstrekt aan eiseres.

Op 19 juli 2018 is het onderzoek ter zitting hervat. Namens eiseres is, zonder bericht, niemand verschenen. De rechtbank heeft ter zitting onderzocht of eiseres behoorlijk is uitgenodigd voor de zitting zodat het onderzoek kan worden voltooid. De griffier heeft eiseres bij aangetekende brieven, verzonden op 21 juni 2018 en gericht aan het van eiseres bekende adres, onder vermelding van plaats en tijdstip, uitgenodigd om op de zitting te verschijnen. De brieven zijn niet retour gekomen, zodat de rechtbank ervan uitgaat dat eiseres op de hoogte is van de zitting en de behandeling kan worden voortgezet.

Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mrs. B.C. Brouwer en M.C.A. Smits, die zich hebben laten bijstaan door mr. [A] , [B] en mr. M. [C] .

De zaken zijn steeds gelijktijdig behandeld met de zaak van eiseres met het nummer HAA 16/1394.

Overwegingen

Feiten

HAA 16/790

1.1. Op 24 juni 2014 heeft [A BEDRIJF] B.V. (hierna: [A BEDRIJF] ) in naam en voor rekening van eiseres aangifte gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van 140 pallets zonnepanelen met land van oorsprong en land van verzending Taiwan. De zonnepanelen zijn aangegeven onder Taric-code 8541 40 90 29. De nummers van de containers waarin de zonnepanelen van Taiwan naar Rotterdam zijn vervoerd zijn: HJCU1638137, HJCU1661667, HJCU1675681, HJCU7894563 en HJSU9603247.

1.2. Bij de aangifte is een Certificaat van Oorsprong met nummer ED14FA05620 overgelegd van de New Taipei City Chamber of Commerce met vermelding van [B BEDRIJF] Corporation te Hsinchu City, Taiwan (hierna: [B BEDRIJF] ) als exporteur en eiseres als importeur van 3.640 stuks solar modules op 140 pallets. De invoice van 21 mei 2014 heeft betrekking op 3.640 stuks SM706100G, 250W poly-solar module, AS-6P30-250W. De Bill of Lading van 28 mei 2014 bevat de vijf genoemde containers met in totaal 140 pallets aan ‘solar modules’ van HS-code 8541 40, met een totaal brutogewicht van 73.038 kg

1.3. De aangifte is geselecteerd voor fysieke controle en de opdracht hield in dat het land van oorsprong moest worden genoteerd en dat de goederen moesten worden omschreven. Onder ‘bevindingen en waarnemingen’ in het formulier betreffende de fysieke controle staat onder meer vermeld:

“Amerisolar PV Module

AS-6P30-250W

250W

Herkomst: Hongkong

(…)”

HAA 16/791

2.1. Op 21 februari 2014 heeft [A BEDRIJF] in naam en voor rekening van eiseres aangifte gedaan voor het brengen in het vrije verkeer van 448 pallets zonnepanelen met land van oorsprong Verenigd Koninkrijk en land van verzending Taiwan. De zonnepanelen zijn aangegeven onder Taric-code 8541 40 90 29. De nummers van de containers waarmee de zonnepanelen van Taiwan naar Rotterdam zijn vervoerd zijn: MSKU0711977, MSKU0853987, MSKU8301264, MSKU8305059, MSKU8729988, MSKU8772095, MSKU8923925, MSKU9624174, TCNU8428095, MKKSU9082725, CRSU9106052, MSKU8293641, MSKU8013545, MRKU3670735, PONU7961725 en MSKU0741610.

2.2. Bij de aangifte is een Certificaat van Oorsprong met nummer ED14FA00742-1 overgelegd van de New Taipei City Chamber of Commerce met vermelding van [B BEDRIJF] als exporteur en eiseres als importeur van 11.200 stuks solar modules op 448 pallets. De invoice van 15 januari 2014 heeft betrekking op 11.200 stuks SM706100G, 250W poly-solar module, AS-6P30-250W. De Bill of Lading van 21 januari 2014 bevat de zestien genoemde containers met in totaal 448 pallets aan ‘solar modules’ van HS-code 8541 40, met een totaal brutogewicht van 225.120 kg

2.3. De aangifte is geselecteerd voor fysieke controle en de opdracht hield in dat het land van oorsprong moest worden genoteerd en dat de goederen moesten worden omschreven. Onder ‘bevindingen en waarnemingen’ in het formulier betreffende de fysieke controle staat onder meer vermeld:

“bevonden pv panelen van het merk [X] type AS-6P30-250W

kabels afkomstig uit china Ningho zhonghuan sunter pv technology

lvo is niet vast te stellen

(…)”

Beide zaken

3. In het missierapport van 21 april 2015 van het antifraudebureau van de Commissie (hierna: OLAF) staat onder meer het volgende:

“1. Purpose of the mission

On 14.09.2014 (…) OLAF formally requested the Taiwanese authorities, via the Taipei Representative Office in Brussels, for assistance concerning the suspected transshipment of Chinese (People’s Republic of China) solar panels via Taiwan. By email dated 14.10.2014 (…) OLAF was informed by the Taipei Representative Office that the Bureau of Foreign Trade (hereafter BOFT) and Taiwanese Customs had agreed to meet the joint EU mission team from 17 to 21.11.2014. (…)

The objectives of the mission were:

1) the collection of the evidence on the suspected transshipments of Chinese solar panels via Taiwan which should be available at the Taiwanese Customs authorities;

2) the analysis of data from import and export databases held by Taiwanese Customs and the matching of this information with import data provided to OLAF by the Member States;

3) to visit a selection of Taiwanese companies that had been identified as suppliers of solar panels to EU importers in order to determine their role in these operations and to collect the necessary evidence of the suspected transshipment of Chinese panels via Taiwan territory.

2 Mission activities

(…)

The representatives of the BOFT confirmed that company visits had been arranged for te following five companies:

(…)

-[B BEDRIJF] Corporation, (…).

The investigative activities during the mission thus focused on solar modules imported into the EU, and the corresponding documents identifying the above-mentioned 8 Taiwanese companies as possible consignors. A master list covering such consignments (in total 1,456 containers) had been prepared by OLAF upon receipt, prior to the mission, of information provided by EU Member States, this list intended to serve as a tool during the mission in order to identify possible transshipment of Chinese solar modules via Taiwanese territory. Taiwanese Customs and the BOFT received a copy of this master list on 17.11.2014 (Annex 1). (…)

Taiwanese Customs confirmed the fact that no processing activities were permitted in the Free Trades Zones and that the import of Chinese solar modules and cells into Taiwan was strictly forbidden. Transshipment of such goods is allowed through free zones and bonded warehouses. The customs procedure to be followed is as follows:

(…)

-import into a free zone: customs declaration F1

-export from a free zone: customs declaration F5

(…).

Company visits were carried out at the premises of (…), [B BEDRIJF] Corporation (18.11.2014) (…). The company visits reports are attached as Annex 2 to this report. (…)

OLAF also informed the BOFT of the meetings held with the Taiwanese Customs and explained that the data of incoming and outgoing consignments in the Free Trade Zone indicates that a significant number of Chinese solar modules consignments have been routed via the Free Trade Zone in Taiwan. Theses consignments have been misdescribed at import into the EU as originating in Taiwan. (…)

3 Results

For reasons of clarity, the information obtained both during and after the mission is jointly presented in this mission report.

3.1.

General

On the occasion of a visit by Taiwanese Customs to OLAF between 24 and 27.11.2014 an excel file (including imports and exports) was handed over to OLAF that covers transshipment data (linked import-export records for the Free Trade Zone) (Annex 3).

(…) Annex 3 is a detailed overview of the consignments imported from the PR China and the corresponding re-exports. The following details are mentioned in the original Taiwanese data:

 Date of export declaration

 Export declaration number

 Customs regime

 Country of destination

 Taiwanese exporter

 Buyer (destination)

 HS code

 Commodity description

 Quantity, unit and weight

 FOB Value

 Export container number

 Reference of import declaration (is obligatory in the export declaration and via this number the export is linked to the import)

 Reference of import item

 Date of import declaration

 Taiwanese import declaration number

 Customs regime

 Country of origin

 Chinese seller

 Item

 HS code

 Commodity description

 Quantity, unit and weight

 Import container number

(…)”

4. Het visit report dat is opgemaakt naar aanleiding van het bezoek aan [B BEDRIJF] op 18 november 2014 bevat onder meer het volgende:

“(…)

Mr [D] (rechtbank: vice-president [B BEDRIJF] ) and Mr [E] (rechtbank: assistent vice-president [B BEDRIJF] ) informed the mission team that [B BEDRIJF] is a manufacturer of solar modules but not produces solar cells itself. The company exists since 2002. The modules are assembled at their own production facility and are of the types 250, 255, 300 en 310. The solars cells are purchased in Taiwan and Korea from various solar cells producers (…). The glass used at the production of the solar modules comes from China. The EVA is purchased in China and Japan. The EVA is purchased in China and Japan. The junction boxes are also purchased in China. (…)”

HAA 16/790

5. Annex 3 bij het missierapport van de OLAF houdt onder meer in dat op 21 mei 2014 in de Free Trade Zone te Taiwan (hierna: FTZ) een uitvoeraangifte (F5) is gedaan voor de uitvoer naar Nederland van 3.640 stuks 250W Poly-solar modules SM706100G met een nettogewicht van 69.888 kg. De Taiwanese exporteur is [B BEDRIJF] en de koper is eiseres. De vijf hiervoor onder 1.1 genoemde containernummers zijn daarbij vermeld als exportcontainernummers. Deze uitvoeraangifte is gekoppeld aan de op 19 mei 2014 gedane invoeraangifte (F1) voor de invoer in de FTZ van 3.640 stuks 250W Poly-solar modules met een nettogewicht van 69.888 kg. Het in deze invoeraangifte aangegeven land van oorsprong is CN en de Chinese verkoper is [C BEDRIJF] CO. Ltd. en de Taiwanese importeur is [D BEDRIJF] CO. Ltd.

HAA 16/791

6. Annex 3 bij het missierapport van de OLAF houdt onder meer in dat op 14 en 15 januari 2014 in de FTZ drie exportaangiften (F5) zijn gedaan voor de uitvoer naar Nederland van respectievelijk 3.500, 3.500 en 4200 stuks 250W Poly-solar modules met een nettogewicht van respectievelijk 67.200 kg, 67.200 kg en 80.640 kg. De Taiwanese exporteur is telkens [B BEDRIJF] en de koper is telkens eiseres. De zestien hiervoor onder 2.1 genoemde containernummers zijn daarbij vermeld als exportcontainernummers. Deze uitvoeraangiften zijn gekoppeld aan twee op 13 januari 2014 gedane invoeraangiften (F1) voor de invoer in de FTZ van respectievelijk 7.000 en 4.200 250W Poly-solar modules met een nettogewicht van respectievelijk 134.400 kg en 80.640 kg. Het in die invoeraangiften aangegeven land van oorsprong is telkens CN en de Chinese verkoper is [E BEDRIJF] CO. Ltd. en de Taiwanese importeur is [D BEDRIJF] CO. Ltd.

HAA 16/790

7. Verweerder heeft op 27 maart 2015 schriftelijk zijn voornemen om een utb uit te reiken aan eiseres kenbaar gemaakt. Verweerder heeft hierin verwezen naar de bevindingen van een fysieke controle en de gegevens uit de van OLAF ontvangen spreadsheet (Annex 3) vermeld, zij het dat als data van import- en de exportaangifte in Taiwan 19 en 21 mei 2015 in plaats van 2014 worden genoemd. Bij brief van 30 maart 2015 heeft mr. [F] , de advocaat van eiseres, gereageerd op het voornemen en verzocht om inzage in het dossier. Op 11 mei 2015 heeft verweerder aan mr. [G] , de opvolgend advocaat van eiseres, annex 3 bij het OLAF-rapport verstrekt. Op 8 juni 2015 heeft verweerder een geanonimiseerde versie van het OLAF-rapport aan mr. [G] verzonden. Vervolgens heeft verweerder met dagtekening 6 juli 2015 de utb uitgereikt.

HAA 16/971

8. Verweerder heeft op 19 februari 2015 schriftelijk zijn voornemen om een utb uit te reiken aan eiseres kenbaar gemaakt. Verweerder heeft hierin verwezen naar de bevindingen van een fysieke controle en de gegevens uit de van OLAF ontvangen spreadsheet (annex 3) vermeld. Namens eiseres heeft [H] , Attorney and Senior House Counsel, Legal Department, op 6 maart 2015 per mail gereageerd op het voornemen. Op 11 mei 2015 heeft verweerder aan mr. [G] , de advocaat van eiseres, annex 3 bij het OLAF-rapport verstrekt. Met dagtekening 28 mei 2015 is de utb uitgereikt. De utb is op 15 juni 2015 betaald door [A BEDRIJF] via afboeking op het maandkrediet.

Geschil 9. In geschil is of de utb’s terecht zijn opgelegd. Meer in bijzonder is in geschil of het beginsel van eerbieding van de rechten van de verdediging (hierna: verdedigingsbeginsel) is geschonden en of de oorsprong van de zonnepanelen China en niet Taiwan is.

10. Voor de standpunten van partijen en de onderbouwing daarvan verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Relevante regelgeving

11. Op 6 december 2013 is in werking getreden Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 1238/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van definitieve antidumpingrechten op fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China. Het definitief antidumpingrecht is onder meer ingesteld op goederen die worden ingedeeld onder Taric-code 8541 40 90 29.

12. Op 6 december 2013 is in werking getreden Uitvoeringsverordening (EU) Nr. 1239/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot instelling van een definitief compenserend recht op de invoer van fotovoltaïsche modules van kristallijn silicium en de belangrijkste componenten daarvan (cellen), van oorsprong uit of verzonden uit de Volksrepubliek China. Het definitief compenserend recht is onder meer ingesteld op goederen die worden ingedeeld onder Taric-code 8541 40 90 29.

Beoordeling van het geschil

Verdedigingsbeginsel

13. Uit de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie (hierna: HvJ) volgt dat de verplichting van de lidstaten om de rechten van de verdediging te eerbiedigen een beginsel van Unierecht is, dat geldt wanneer bezwarende besluiten worden genomen die binnen het toepassingsgebied van het recht van de Europese Unie vallen. Het beginsel brengt in het bijzonder mee dat eenieder het recht heeft om te worden gehoord alvorens een besluit wordt genomen dat zijn belangen op nadelige wijze kan beïnvloeden en vereist dat de adressaten van besluiten die hun belang aanmerkelijk raken in staat worden gesteld naar behoren hun standpunt kenbaar te maken over de elementen waarop de administratie haar besluit wil baseren. Bezwarende besluiten zoals een utb vallen binnen het toepassingsgebied van het recht van de Unie.

14. Het beginsel van eerbiediging van rechten van verdediging heeft echter geen absolute gelding maar kan beperkingen bevatten, mits deze beperkingen beantwoorden aan de doeleinden van algemeen belang die met de betrokken maatregel worden nagestreefd én geen sprake is van een onevenredige en onduldbare ingreep waardoor de gewaarborgde rechten in hun kern worden aangetast. Aan de eerste voorwaarde wordt voor beschikkingen van de douaneautoriteiten altijd voldaan, omdat het algemeen belang van de Europese Unie is gediend bij een snelle inning van de eigen middelen. Wat betreft de tweede voorwaarde geldt dat geen afbreuk wordt gedaan aan het beginsel van eerbieding van de rechten van verdediging als de adressaat de mogelijkheid heeft om opschorting van de tenuitvoerlegging van de beschikking van de douaneautoriteiten tot de eventuele herziening daarvan te krijgen, voor zover de voorwaarden van artikel 244, tweede alinea, van het Communautair Douanewetboek (hierna: CDW) voor opschorting van de tenuitvoerlegging niet te eng worden toegepast (zie HvJ 20 december 2017, C-276/16 (Prequ’Italia Srl), ECLI:EU:C:2017:1010).

HAA 16/790

15. De rechtbank is van oordeel dat beide hiervoor onder 15 genoemde voorwaarden zijn vervuld. Aangezien een utb een beschikking van de douaneautoriteiten is, is aan de eerste voorwaarde voldaan. Nu verweerder ter zitting heeft verklaard dat de utb niet is betaald door eiseres, dat er jegens haar geen invorderingsmaatregelen zijn genomen ter inning van de utb en dat gedurende de bezwaarfase is gehandeld als ware er uitstel van betaling verleend, is ook aan de tweede voorwaarde voldaan. Bovendien heeft verweerder eiseres blijkens het hiervoor onder 8 is overwogen op de hoogte gesteld van het voornemen de onderhavige utb op te leggen en zijn ook de elementen waarop dat voornemen is gebaseerd voorafgaand aan het uitreiken van de utb aan haar kenbaar gemaakt. Van een schending van het verdedigingsbeginsel derhalve geen sprake.

HAA 16/791

16. Gelet op hetgeen hiervoor onder 9 is overwogen heeft verweerder eiseres op de hoogte gesteld van het voornemen de onderhavige utb op te leggen en zijn ook de elementen waarop dat voornemen is gebaseerd voorafgaand aan het uitreiken van de utb aan haar kenbaar gemaakt. Eiseres is in de gelegenheid gesteld om daarop te reageren en heeft daarvan ook gebruik gemaakt. Van een schending van het verdedigingsbeginsel is derhalve geen sprake.

Beide zaken

17. Hetgeen eiseres overigens heeft aangevoerd in het kader van de schending van het verdedigingsbeginsel berust blijkens hetgeen hiervoor onder 14 is overwogen op een onjuiste uitleg van de reikwijdte van dat beginsel.

Oorsprong

18. Aangezien verweerder wenst af te wijken van de aangiften rust op hem de bewijslast om aannemelijk te maken dat de zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn (vgl. Gerechtshof Amsterdam 22 december 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:5574).

19. Het terzijde stellen van de bevindingen van een onderzoeksmissie door de OLAF is dusdanig ingrijpend, dat dit in het algemeen slechts gerechtvaardigd zal zijn indien de door eiseres aangevoerde grieven tegen de bevindingen van de onderzoeksmissie van de OLAF dermate ernstig zijn, dat geen geloofwaardigheid aan de bevindingen van de OLAF (meer) kan worden toegekend. In dat verband overweegt de rechtbank als volgt.

20. Uit het hiervoor genoemde missierapport van de OLAF blijkt dat de OLAF in samenwerking met de bevoegde autoriteiten in Taiwan heeft vastgesteld dat significante aantallen zonnepanelen van Chinese oorsprong zijn binnengebracht in de FTZ te Taiwan, dat geen enkele be- of verwerking is toegestaan in de FTZ en dat de zonnepanelen na overlading zijn wederuitgevoerd vanuit de FTZ naar de Europese Unie. Uit het OLAF-rapport blijkt dat de Taiwanese douaneautoriteiten aan de hand van het nummer van de invoeraangiften (F1) dat is vermeld in de uitvoeraangiften (F5) een link hebben kunnen leggen tussen de in de FTZ ingevoerde zonnepanelen uit China en de wederuitvoer van diezelfde zonnepanelen naar de Europese Unie. Voorts is aan de hand van de aantallen, het gewicht en het type product vastgesteld dat de onderhavige zonnepanelen die uit de FTZ zijn uitgeslagen onder vermelding van oorsprong Taiwan één tot enkele dagen eerder in de FTZ zijn ingeslagen onder opgave van oorsprong CN, hetgeen staat voor China. De in de uitvoeraangiften (F5) opgegeven containernummers, de naam van de Taiwanese exporteur, de aantallen en type komen overeen met de gegevens in de bescheiden die zijn overgelegd bij de aangiften voor het brengen in het vrije verkeer waar de utb’s op zien. Op basis van deze bevindingen heeft OLAF geconcludeerd dat de werkelijke oorsprong van de onderhavige zonnepanelen China is.

21. Eiseres heeft tegen deze bevindingen een op 9 augustus 2013 met [B BEDRIJF] gesloten koopovereenkomst voor de levering van in Taiwan geproduceerde zonnepanelen, een verklaring van [B BEDRIJF] van 20 april 2015 dat ze zonnepanelen in Taiwan produceert, een verklaring van [E BEDRIJF] CO. Ltd van 16 april 2015 dat ze geen zakelijke relatie met [B BEDRIJF] onderhoudt, warehouse vouchers van [B BEDRIJF] van mei 2014 en testrapporten van zonnepanelen van [B BEDRIJF] ingebracht. De rechtbank acht dit onvoldoende om de bevindingen van de OLAF en de Taiwanese autoriteiten terzijde te schuiven. Deze stukken bieden immers geen zekerheid dat de onderhavige zonnepanelen ook daadwerkelijk in Taiwan zijn geproduceerd. Hetgeen eiseres overigens heeft aangevoerd is speculatief van aard en is ontoereikend om vraagtekens te plaatsen bij de geloofwaardigheid van de bevindingen van de OLAF.

22. De rechtbank is van oordeel dat verweerder mocht afgaan op de bevindingen van de OLAF, zoals neergelegd in het missierapport, en heeft door te verwijzen naar dat rapport aan zijn bewijslast voldaan en aannemelijk gemaakt dat de oorsprong van de zonnepanelen China is. De antidumpingrechten en de compenserende rechten zijn derhalve terecht nagevorderd.

23. Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen ongegrond te worden verklaard.

Proceskosten

24. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C.A. Onderwater, voorzitter, mr. M.H.L.C. Bijvoet, en mr. W.M.C. Schipper, leden, in aanwezigheid van E. Hoekman, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 april 2019.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na verzending hoger beroep instellen bij het gerechtshof Amsterdam (douanekamer), Postbus 1312,

1000 BH Amsterdam.

Bij het instellen van hoger beroep dient het volgende in acht te worden genomen:

1. bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.

2. het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:

a. de naam en het adres van de indiener;

b. een dagtekening;

c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het hoger beroep is ingesteld;

d. de gronden van het hoger beroep.