Home

Rechtbank Noord-Holland, 28-06-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:5308, AWB - 16 _ 3418

Rechtbank Noord-Holland, 28-06-2019, ECLI:NL:RBNHO:2019:5308, AWB - 16 _ 3418

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
28 juni 2019
Datum publicatie
3 juli 2019
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2019:5308
Zaaknummer
AWB - 16 _ 3418

Inhoudsindicatie

Eiseres heeft niet aannemelijk gemaakt dat moet worden afgeweken van de wettelijke normbedragen voor gebruikelijk loon. Ook het beroep van eiseres op artikel 12a, derde lid, van de Wet LB faalt, nu zij daarvoor niets heeft gesteld. Indien te weinig loonheffing is geheven, heeft verweerder de keuze om een naheffingsaanslag in de loonheffing op te leggen aan de werknemer, een naheffingsaanslag in de loonheffing op te leggen aan de inhoudingsplichtige of het loonbestanddeel ten laste van de werknemer in de ib/pvv te betrekken.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 16/3418 tot en met 16/3422

[X] Hoofddorp Beheer B.V. (in liquidatie), gevestigd te [Z] , eiseres.

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 1 december 2015 over het jaar 2010 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd ten bedrage van € 9.846 (HAA 16/3418).

Verweerder heeft op 21 januari 2016 een bezwaarschrift gedagtekend 10 december 2015 tegen de naheffingsaanslag 2010 ontvangen.

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 11 december 2015 over het jaar 2011 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd ten bedrage van € 7.313 (HAA 16/3419).

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 11 december 2015 over het jaar 2012 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd ten bedrage van € 8.001 (HAA 16/3420).

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 11 december 2015 over het jaar 2013 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd ten bedrage van € 17.039 (HAA 16/3421).

Verweerder heeft aan eiseres met dagtekening 11 december 2015 over het jaar 2015 een naheffingsaanslag loonheffingen opgelegd ten bedrage van € 28.634 (HAA 16/3422).

Verweerder heeft op 29 december 2015 een bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslagen 2011, 2012, 2013 en 2015 ontvangen.

Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar van 10 juni 2016 de naheffingsaanslagen gehandhaafd.

Eiseres heeft daartegen beroep ingesteld, door de rechtbank ontvangen op 1 juli 2016.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

De rechtbank heeft op 13 april 2018 een regiezitting gehouden.

Namens eiseres is verschenen [X] (hierna: [X] ). Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.J. Lustenhouwer, mr. ing. R.J. de Vries en

mr. B.F. Kroezen.

De rechtbank heeft de verdere behandeling van de zaken geschorst en partijen meegedeeld dat zij te zijner tijd zullen worden uitgenodigd voor een zitting waarop de inhoudelijke behandeling van de beroepen zal plaatsvinden.

Een nadere zitting heeft plaatsgevonden op 17 mei 2019. Namens eiseres is verschenen [X] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door mr. M.J. Lustenhouwer en mr. A. de Groot.

Overwegingen

Feiten

1. Eiseres dreef sinds 23 september 2004 een onderneming. De ondernemingsactiviteiten bestonden onder andere uit het beleggen van vermogens in effecten, onroerende zaken en andere vermogenswaarden. Eiseres is failliet verklaard op

15 augustus 2017.

2. De directeur-grootaandeelhouder van eiseres was [X] . Eiseres was directeur-grootaandeelhouder van [A BEDRIJF] B.V. [X] was tevens directeur-grootaandeelhouder van [B BEDRIJF] B.V. Deze vennootschappen exploiteerden beide een restaurant.

3. In de jaren 2010 tot en met 2013 heeft [X] werkzaamheden verricht voor eiseres.

4. Eiseres heeft over de jaren 2010 en 2011 wel en over de jaren 2012 en 2013 geen loonaangifte gedaan voor [X] . Over 2010 heeft eiseres een loon aangegeven van € 11.483,70 en over 2011 een loon van € 19.547,80.

5. In 2013 had eiseres in ieder geval ook drie andere werknemers in dienst, te weten [B] , [C] en [D] .

6. Eiseres liet aan [B] , [C] en [D] loon

betalen vanaf de bankrekeningen van [A BEDRIJF] B.V. of van [B BEDRIJF] B.V.

7. Eiseres heeft in 2013 aan de werknemers [B] , [C] en [D] loonbetalingen gedaan die zij niet in haar loonadministratie heeft verantwoord en ter zake waarvan zij geen aangifte heeft gedaan. Met betrekking tot die loonbetalingen heeft eiseres geen loonheffingen ingehouden en afgedragen.

8. Eiseres verzorgde voor het grootste deel zelf de loonadministratie. Zij leverde zonder bijbehorende stukken zoals bankafschriften overzichten van de door haar werknemers gewerkte uren in bij haar adviseur, [E] van [C BEDRIJF] te Aerdenhout, die vervolgens de loonaangiften deed.

9. Eiseres bewaarde geen werkroosters bij haar administratie.

10. Verweerder heeft bij eiseres op 2 december 2013 een boekenonderzoek ingesteld naar de aanvaardbaarheid van de aangiften omzetbelasting over het tijdvak 1 januari 2009 tot en met 31 oktober 2013 en de aangiften vennootschapsbelasting voor de jaren 2009 tot en met 2012. Het onderzoek is nadien uitgebreid naar de aanvaardbaarheid van de aangiften loonheffingen over de periode van 1 januari 2010 tot en met 31 december 2013. De resultaten zijn neergelegd in een rapport van 1 december 2015. In dit rapport is onder meer het volgende opgenomen:

“6.1 Gebruikelijkloonregeling

Aanmerkelijkbelanghouder

Naheffing

Geschil 13. In geschil is of het bezwaar tegen de naheffingsaanslag 2010 niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden en voorts of de naheffingsaanslagen terecht zijn opgelegd.

Beslissing

Rechtsmiddel