Rechtbank Noord-Holland, 03-04-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:2396, AWB - 20 _ 696
Rechtbank Noord-Holland, 03-04-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:2396, AWB - 20 _ 696
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 3 april 2020
- Datum publicatie
- 16 april 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:2396
- Zaaknummer
- AWB - 20 _ 696
Inhoudsindicatie
Kennelijk niet-ontvankelijk beroep.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/696 en HAA 20/697
en
Procesverloop
Eiser heeft op 28 december 2019 beroep ingesteld tegen de uitspraken op bezwaar van verweerder van 16 november 2019 en 23 november 2019 inzake de navorderingsaanslag inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet 2014 en de navorderingsaanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen 2014.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting. Het beroep ziet mede op de opgelegde boete. De rechtbank is van oordeel dat de vereisten van een behoorlijk proces niet nopen tot een behandeling ter zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 7 februari 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 18 februari 2020 is afgehaald van de afhaallocatie van PostNL.
4. Eiser heeft binnen de gestelde termijn geen gronden ingediend.
5. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
6. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 3 april 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: