Home

Rechtbank Noord-Holland, 01-05-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:3180, AWB - 19_4313

Rechtbank Noord-Holland, 01-05-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:3180, AWB - 19_4313

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
1 mei 2020
Datum publicatie
14 mei 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:3180
Zaaknummer
AWB - 19_4313

Inhoudsindicatie

Uitspraak proceskosten na intrekking beroep.

Uitspraak

zittingsplaats Haarlem

Sector bestuursrecht

zaaknummer: HAA 19/4313

en

Procesverloop

Bij besluit van 5 augustus 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser, gericht tegen de definitieve berekening huurtoeslag 2015, 2016 en 2017 en de voorschotbeschikking huurtoeslag 2018, niet-ontvankelijk verklaard.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.

Verweerder heeft bij brief 27 februari 2020 het bestreden besluit over de jaren 2015, 2016 en 2017 herzien, en bij brief van 28 februari 2020 het bestreden besluit over 2018 herzien.

Eiseres heeft het beroep bij brief van 6 maart 2020 ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het beroep heeft eiseres verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de rechtbank.

De rechtbank heeft bij brief van 11 maart 2020 verweerder in de gelegenheid gesteld een verweerschrift in te dienen. Verweerder heeft niet gereageerd.

Nu partijen niet hebben verzocht om op een zitting te worden gehoord, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.

2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan eiseres is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.

3. De rechtbank stelt vast dat het beroep is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan eiseres en dat eiseres tegelijk met de intrekking van het beroep heeft verzocht verweerder in de proceskosten, in het bijzonder het griffierecht, te veroordelen.

4. De rechtbank zal het verzoek om verweerder in de proceskosten te veroordelen afwijzen omdat eiseres geen kosten heeft gemaakt die ingevolge het Besluit voor vergoeding in aanmerking komen en van dergelijke kosten ook niet is gebleken. De rechtbank merkt hierbij op dat een proceskostenveroordeling niet ziet op vergoeding van het griffierecht.

5. Ingevolge artikel 8:41, zevende lid, van de Awb dient wel het door eiseres betaalde griffierecht ten bedrage van € 37 te worden vergoed door verweerder.

BeslissingDe rechtbank wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van A.C. Karels, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 1 mei 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel