Rechtbank Noord-Holland, 03-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:4719, AWB - 20 _ 789
Rechtbank Noord-Holland, 03-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:4719, AWB - 20 _ 789
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 3 juli 2020
- Datum publicatie
- 16 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:4719
- Zaaknummer
- AWB - 20 _ 789
Inhoudsindicatie
Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/789
en
Procesverloop
Eiser heeft op 30 december 2019 digitaal beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 27 december 2019 gericht tegen de aanslag omzetbelasting over de periode juli 2017 tot en met september 2017 met aanslagnummer [#]
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting. De rechtbank is van oordeel dat de vereisten van een behoorlijk proces niet nopen tot een behandeling ter zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb € 174. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij brief van 20 februari 2020 eiser in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiser heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 20 maart 2020 eiser nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Nader door de rechtbank ingesteld onderzoek bij PostNL heeft uitgewezen dat dat deze brief op 25 maart 2020 is afgehaald en dat voor ontvangst is getekend. Eiser heeft niet gereageerd.
4. Eiser heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 3 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: