Rechtbank Noord-Holland, 03-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:4733, HAA 20/1117 V
Rechtbank Noord-Holland, 03-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:4733, HAA 20/1117 V
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 3 juli 2020
- Datum publicatie
- 16 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:4733
- Zaaknummer
- HAA 20/1117 V
Inhoudsindicatie
verzet gegrond. beroep ten onrechte kno. verzuim tijdig ingediend.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1117 V
(gemachtigde: mr. P. le Heux).
Procesverloop
Opposant heeft tegen de uitspraak op bezwaar van 5 december 2019 van de inspecteur van de Belastingdienst, kantoor Amsterdam (de inspecteur) beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 2 juni 2020 heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Overwegingen
1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat opposant niet binnen de gestelde termijn de gronden gericht tegen het niet ontvankelijk verklaren van het bezwaarschrift zou hebben ingediend.
2. Opposant stelt in het verzetschrift onder meer dat de gronden gericht tegen het niet-ontvankelijk verklaren van het bezwaar wel binnen de gestelde termijn zijn verstrekt.
3. De rechtbank stelt thans vast dat opposant inderdaad bij digitale brief van 6 april 2020 het verzuim heeft hersteld. Opposant heeft het verzuim dus binnen de gestelde termijn hersteld. De uitspraak waarbij het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is verklaard, kan dan ook niet in stand blijven.
4. Gelet op het voorgaande dient het verzet gegrond te worden verklaard. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak vervalt en de rechtbank het onderzoek hervat in de stand waarin dat zich bevond voordat die buiten-zittinguitspraak werd gedaan. De zaak wordt hierna alsnog op een zitting behandeld.
5. De rechtbank veroordeelt de inspecteur in de door opposant voor het verzet gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 262,50 (0,5 punt voor het indienen van het verzetschrift met een waarde per punt van € 525 en wegingsfactor 0,5).
Beslissing
De rechtbank:
- -
-
verklaart het verzet gegrond;
- -
-
veroordeelt de inspecteur in de kosten van het verzet van opposant tot een bedrag van € 262,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. S.K.A. Efstratiades, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 3 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden op