Rechtbank Noord-Holland, 17-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:5194, AWB - 20_1396
Rechtbank Noord-Holland, 17-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:5194, AWB - 20_1396
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 17 juli 2020
- Datum publicatie
- 27 juli 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:5194
- Zaaknummer
- AWB - 20_1396
Inhoudsindicatie
Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1396
en
Procesverloop
Eiser heeft bij brief met dagtekening 28 januari 2020, ter griffie ontvangen op 4 februari 2020, tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 19 december 2019 beroep ingesteld.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Voor het indienen van een beroepschrift geldt op grond van artikel 6:7 van de Awb een termijn van zes weken. Deze termijn begint op grond van artikel 6:8, eerste lid, van de Awb op de dag na de dag waarop het besluit op de wettelijk voorgeschreven wijze is bekendgemaakt. Dat is in dit soort gevallen de dag na de dag waarop het besluit is toegezonden. Een beroepschrift is op grond van artikel 6:9, eerste lid, van de Awb tijdig ingediend wanneer het voor het einde van de termijn is ontvangen. Als op de enveloppe een leesbaar poststempel is geplaatst, neemt de rechtbank in beginsel aan dat het beroepschrift op die dag op de post is gedaan. De rechtbank wijkt alleen van dit uitgangspunt af als de indiener van het beroepschrift aannemelijk maakt dat het op een eerdere datum op de post is gedaan. Als iemand een beroepschrift te laat indient, verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet tijdig indienen van het beroepschrift verontschuldigbaar is. Dan laat de rechtbank op grond van artikel 6:11 van de Awb niet-ontvankelijkverklaring op grond van die te late indiening achterwege.
3. Vast staat dat verweerder het bestreden besluit bekend heeft gemaakt op 19 december 2019 door verzending per post, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift eindigde op 30 januari 2020.
4. Eiser heeft het beroepschrift met PostNL verstuurd. Gelet op het poststempel gaat de rechtbank ervan uit dat het beroepschrift op 3 februari 2020 op de post is gedaan. Het beroepschrift is bij de rechtbank ontvangen op 4 februari 2020. Het beroepschrift is dus niet tijdig ingediend. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 19 mei 2020 verzocht om binnen vier weken na datum van verzending van deze brief schriftelijk te laten weten waarom het beroep na afloop van de beroepstermijn is ingediend. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 26 mei 2020 is afgehaald en dat voor ontvangst is getekend. Eiser heeft niet gereageerd.
5. Eiser heeft niet verzocht om uitstel van de gestelde termijn. Er is dus niet gebleken van een verschoonbare reden voor de termijnoverschrijding.
6. Verder merkt de rechtbank op dat eiser, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, ook in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn een schriftelijke machtiging over te leggen. Bij dezelfde aangetekend verzonden brief van 19 mei 2020 is eiser gewezen op dit verzuim en is hij verzocht om dit verzuim uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiser niet aan dit verzoek voldoet, het beroep niet-ontvankelijk kan worden verklaard. Eiser heeft niet gereageerd. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
7. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 17 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: