Home

Rechtbank Noord-Holland, 17-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:5197, AWB - 20 _ 1082

Rechtbank Noord-Holland, 17-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:5197, AWB - 20 _ 1082

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
17 juli 2020
Datum publicatie
27 juli 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:5197
Zaaknummer
AWB - 20 _ 1082
Relevante informatie
Algemene wet bestuursrecht [Tekst geldig vanaf 01-08-2023 tot 01-01-2024] art. 6:5

Inhoudsindicatie

Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

Zaaknummers: HAA 20/1082 t/m 20/1085

en

Procesverloop

Eiseres heeft bij brief van 10 januari 2020 tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 11 december 2019 inzake aan haar opgelegde naheffingsaanslagen loonheffingen een tweede bezwaarschrift ingediend bij verweerder.

Verweerder heeft deze brief aangemerkt als beroepschrift en bij brief van 11 februari 2020

op grond van artikel 6:15 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) ter verdere

behandeling aan deze rechtbank doorgezonden.

Overwegingen

1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Awb uitspraak zonder zitting. Dit beroep zien mede op de opgelegde boete. De rechtbank is van oordeel dat de vereisten van een behoorlijk proces niet nopen tot een behandeling ter zitting.

2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.

3. Eiseres heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. Verder merkt de rechtbank op dat eiseres ook in verzuim is geweest binnen de gestelde termijn een uittreksel uit het handelsregister, kopie van de statuten, beroepschrift voorzien van de naam van de ondertekenaar en een machtiging over te leggen. De rechtbank heeft eiseres bij aangetekende brief van 5 maart 2020 verzocht om binnen vier weken deze verzuimen te herstellen.De rechtbank heeft eiseres daarbij bericht dat het niet herstellen van deze verzuimen kan leiden tot het niet-ontvankelijk verklaren van de beroepen.

4. Bij brief van 1 mei 2020 heeft eiseres de rechtbank verzocht om een langere termijn om de verzuimen te herstellen. Bij brief van 8 mei 2020 heeft de rechtbank aan eiseres uitstel verleend tot twee weken na datum verzending van deze brief. Bij brief van 18 mei 2020 heeft eiseres de rechtbank nogmaals verzocht om een langere termijn om de verzuimen te herstellen. Bij aangetekende brief van 26 mei 2020 heeft de rechtbank aan eiseres medegedeeld dat de rechtbank eenmalig uitstel verleent tot 1 week na datum verzending van deze brief. Nader onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 27 mei 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend. Eiseres heeft niet binnen de door de rechtbank gestelde termijn de verzuimen hersteld.

5. Eiseres heeft geen reden gegeven voor deze verzuimen. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor deze verzuimen.

6. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.

7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 17 juli 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier rechter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel