Home

Rechtbank Noord-Holland, 13-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:5453, AWB - 19 _ 4383 en 19_4385

Rechtbank Noord-Holland, 13-07-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:5453, AWB - 19 _ 4383 en 19_4385

Gegevens

Instantie
Rechtbank Noord-Holland
Datum uitspraak
13 juli 2020
Datum publicatie
22 juli 2020
ECLI
ECLI:NL:RBNHO:2020:5453
Zaaknummer
AWB - 19 _ 4383 en 19_4385

Inhoudsindicatie

Ontvankelijkheid beroep.

Uitspraak

Zittingsplaats Haarlem

Bestuursrecht

zaaknummers: HAA 19/4383 en HAA 19/4385

(gemachtigde: drs. K.G.H. Naipal),

en

Procesverloop

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2015 een aanslag (aanslagnummer [# 1] ) inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen (hierna: IB/PVV) opgelegd, berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.000, alsmede bij beschikking een verzuimboete van € 369.

Verweerder heeft aan eiser voor het jaar 2015 een aanslag (aanslagnummer [# 2] ) inkomensafhankelijke bijdrage zorgverzekeringswet (hierna: Zvw) opgelegd, eveneens berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.000

Verweerder heeft bij in een geschrift vervatte uitspraken op bezwaar de aanslagen gehandhaafd.

Eiser heeft daartegen beroep ingesteld.

Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

Feiten

1. Met dagtekening 28 februari 2016 is eiser uitgenodigd tot het doen van aangifte IB/PVV en Zvw 2015. Op verzoek van de gemachtigde van eiser heeft verweerder aan eiser uitstel verleend voor het doen van aangifte tot 1 mei 2017.

2. Bij brief van 29 mei 2017 is aan eiser een herinnering tot het doen van aangifte IB/PVV en Zvw 2015 gestuurd. Vervolgens is eiser met dagtekening 30 juni 2017 aangemaand tot het doen van aangifte. De uiterste reactiedatum van deze aanmaning was 14 juli 2017.

3. Omdat eiser tot dan toe geen aangifte heeft gedaan, heeft verweerder de aanslagen IB/PVV en Zvw 2015 ambtshalve vastgesteld naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.000. De aanslagen IB/PVV en Zvw 2015 hebben als dagtekening 29 november 2017.

4. Op 19 april 2017 is verweerder een boekenonderzoek gestart naar - onder meer - de aanvaardbaarheid van de aangiften IB/PVV 2014 en 2015. Tot de gedingstukken behoort een rapport van dat boekenonderzoek van 13 juni 2019.

5. Naar aanleiding van de resultaten van het boekenonderzoek zijn aan eiser voor het jaar 2015 een navorderingsaanslag IB/PVV en een navorderingsaanslag Zvw opgelegd, beide berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 33.090, alsmede bij beschikking een vergrijpboete van € 3.380. De navorderingsaanslagen en de boetebeschikking hebben als dagtekening 27 juli 2019.

6. Eiser heeft tegen de aanslagen IB/PVV en Zvw 2015 bezwaar gemaakt. Verweerder heeft bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar met dagtekening 11 juli 2019 de bezwaren van eiser afgewezen. Eiser heeft hiertegen, alsmede tegen de hiervoor genoemde navorderingsaanslagen en vergrijpboete beroep aangetekend.

Geschil

7. In geschil is of de beroepen van eiser ontvankelijk zijn. Indien deze vraag bevestigend moet worden beantwoord, is in geschil of de aanslagen IB/PVV en Zvw 2015 terecht en tot de juiste hoogte zijn vastgesteld.

8. Eiser concludeert tot gegrondverklaring van de beroepen, vernietiging van de uitspraken op bezwaar en vermindering van de aanslagen tot nihil. Verweerder concludeert tot niet-ontvankelijk verklaring van het beroep. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.

Beoordeling van het geschil

9. Ingevolge artikel 6:7 Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) bedraagt de termijn voor het indienen van een beroepschrift zes weken. Deze termijn vangt ingevolge artikel 26c van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) aan op de dag na die van dagtekening van de uitspraak op bezwaar, tenzij de dag van dagtekening is gelegen vóór de dag van de bekendmaking. Ingevolge artikel 6:9, eerste lid Awb is het beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen. Ingevolge het tweede lid van dat artikel is het beroepschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen.

10. De dagtekening van de bestreden uitspraken op bezwaar is 11 juli 2019. Gesteld noch gebleken is dat de uitspraken op bezwaar pas na die datum zijn verzonden, zodat de termijn voor het indienen van het beroepschrift eindigde op 22 augustus 2019. Het beroepschrift is bij de rechtbank ontvangen op 27 augustus 2019, hetgeen na afloop van de termijn is.

11. Gelet op de dagtekening van het beroepschrift van 23 augustus 2019 staat voorts vast dat het beroepschrift niet tijdig ter post is bezorgd. De beroepen van eiser gericht tegen de uitspraken op bezwaar met dagtekening 11 juli 2019 dienen mitsdien niet-ontvankelijk te worden verklaard.

12. Voor zover eiser heeft beoogd beroep in te stellen tegen de navorderingsaanslagen IB/PVV en Zvw 2015 en de daarbij gelijktijdig opgelegde vergrijpboete overweegt de rechtbank als volgt.

13. Vast staat dat eiser geen bezwaar heeft gemaakt tegen voornoemde navorderingsaanslagen en boetebeschikking.

14. In artikel 7:1, eerste lid, aanhef en onder a, van de Awb is bepaald dat alvorens beroep kan worden ingesteld, bezwaar moet worden gemaakt. Dit brengt mee dat voor zover het beroep zich richt tegen de onder 5. bedoelde navorderingsaanslagen en boetebeschikking, dit niet-ontvankelijk moet worden verklaard en met toepassing van artikel 6:15 van de Awb ter verdere behandeling als bezwaarschrift moet worden doorgezonden aan verweerder.

15. Gelet op het vorenoverwogene dienen de beroepen niet-ontvankelijk te worden verklaard.

Proceskosten

16. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.

Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, in aanwezigheid van mr. N.G.U. Wasch, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 13 juli 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.

griffier voorzitter

Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel