Rechtbank Noord-Holland, 25-08-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6169, AWB - 19 _ 5554
Rechtbank Noord-Holland, 25-08-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6169, AWB - 19 _ 5554
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 25 augustus 2020
- Datum publicatie
- 31 augustus 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:6169
- Zaaknummer
- AWB - 19 _ 5554
Inhoudsindicatie
Ter zitting hebben partijen overeenstemming bereikt over de vastegestelde waarde.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 19/5554
en
Procesverloop
Verweerder heeft bij beschikking krachtens artikel 22 van de Wet waardering onroerende zaken (Wet WOZ) de waarde van de onroerende zaak [A] te [Z] (gemeente Amsterdam) (hierna: de woning) voor het kalenderjaar 2017 vastgesteld op € 455.000. In hetzelfde geschrift is ook de aanslag onroerende-zaakbelastingen 2017 bekend gemaakt.
Bij uitspraak op bezwaar van 23 oktober 2019 heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard
De rechtbank heeft op 5 november 2019 een beroepschrift ontvangen.
Verweerder heeft op de procedure betrekking hebbende stukken overgelegd en een taxatierapport ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 11 augustus 2020 te Haarlem.
Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde mr. [B] .
Overwegingen
Feiten
1. Eiser is eigenaar van de woning. De woning is een appartement uit bouwjaar 2009 en heeft een oppervlakte van 100m2.
Geschil
2. In geschil is de waarde van de woning op de waardepeildatum 1 januari 2016.
3. Eiser voert aan dat het appartement 95m2 groot is terwijl verweerder uitging van 160m2.
4. Verweerder verdedigt in beroep een waarde van € 306.500 en heeft ter onderbouwing van deze waarde een taxatiematrix overgelegd. Naast gegevens van de woning, bevat de matrix gegevens van een viertal vergelijkingsobjecten.
5. Voor het overige verwijst de rechtbank naar de gedingstukken.
Beoordeling van het geschil
6. Eiser heeft ter zitting aangegeven dat hij zich kan vinden in de thans door verweerder voorgestane waarde van € 306.500. In zoverre is tussen partijen geen geschil meer.
7. Gelet op het in beroep door vereerder ingenomen standpunt dient het beroep gegrond te worden verklaard.
Proceskosten
8. De rechtbank veroordeelt verweerder in de door eiser gemaakte proceskosten. Op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht komen daarvoor in aanmerking de door eiser gemaakte reiskosten openbaar vervoer alsmede de verletkosten voor het bijwonen van de zitting. De rechtbank stelt deze kosten op € 13 + € 164 (2 uur x € 82 per uur) = € 177.
Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- wijzigt de beschikking aldus dat de vastgestelde waarde wordt verminderd tot € 306.500;
- vermindert de aanslag onroerende-zaakbelasting tot een berekend naar een waarde van € 306.500;
- bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde bestreden besluit;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 177; en
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 47 aan eiser te vergoeden.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. van Walderveen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.C. Anema, griffier. De beslissing is gedaan op 25 augustus 2020. Als gevolg van de maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: