Rechtbank Noord-Holland, 20-08-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6421, HAA 20/1633
Rechtbank Noord-Holland, 20-08-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6421, HAA 20/1633
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 20 augustus 2020
- Datum publicatie
- 24 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:6421
- Zaaknummer
- HAA 20/1633
Inhoudsindicatie
kno
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummers: HAA 20/1633 en 20/1634
(gestelde gemachtigde: H. Hellal),
en
Procesverloop
Eiser heeft tegen de uitspraken op bezwaar van verweerder van 22 januari 2020 inzake de (navordering)aanslagen inkomstenbelasting en premievolksverzekeringen over de jaren 2015 en 2016 beroep ingesteld.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 6:5, eerste lid, aanhef en onder d, van de Awb in het beroepschrift de gronden van het beroep vermelden. Dat houdt in: zeggen op welke specifieke punten hij of zij het niet eens is met het bestreden besluit. Als dat niet gebeurt, kan de rechtbank na een herstelmogelijkheid het beroep op grond van artikel 6:6 van de Awb niet-ontvankelijk verklaren.
3. Eiser heeft geen beroepsgronden vermeld in het beroepschrift. De rechtbank heeft eiser bij aangetekende brief van 30 juni 2020 verzocht om binnen vier weken dit verzuim te herstellen. Nader ingesteld onderzoek in het Track & Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 1 juli 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
4. Eiser heeft binnen die termijn geen gronden ingediend. Eiser heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. Verder merkt de rechtbank op dat eiser, gelet op de artikelen 6:5 en 6:6 van de Awb, en gelet op het bepaalde in artikel 8:24, tweede lid, van de Awb in samenhang met artikel 6:6 van de Awb, ook in verzuim geweest binnen de gestelde termijn de gevraagde machtiging, het volledige adres van eiser en een ondertekend beroepsschrift over te leggen. Bij de onder 3 genoemde aangetekend verzonden brief van 30 juni 2020 is eiser tevens gewezen op deze verzuimen en is hij verzocht om deze uiterlijk binnen vier weken na datum van verzending te herstellen. Hierbij is vermeld dat, indien eiser niet aan dit verzoek voldoet, de beroepen niet-ontvankelijk kunnen worden verklaard. Eiser heeft hierop niet gereageerd.
6. De beroepen zijn daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart de beroepen niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 20 augustus 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: