Rechtbank Noord-Holland, 20-08-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6426, HAA 20/2020
Rechtbank Noord-Holland, 20-08-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:6426, HAA 20/2020
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 20 augustus 2020
- Datum publicatie
- 24 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:6426
- Zaaknummer
- HAA 20/2020
Inhoudsindicatie
kennelijk niet-ontvankelijk
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2020
en
Procesverloop
Eiseres heeft bij brief van 25 maart 2020, ter griffie ontvangen op 26 maart 2020, beroep ingesteld tegen de uitspraak op bewaar van verweerder van 13 februari 2020 inzake de aanslag inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over het jaar 2018.
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 48. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij brief van 17 april 2020 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Eiseres heeft niet gereageerd. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 16 mei 2020 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Onderzoek in het Track&Trace-systeem van PostNL heeft uitgewezen dat deze brief op 19 mei 2020 is bezorgd en dat voor ontvangst is getekend.
4. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiseres heeft geen reden gegeven voor dit verzuim. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
5. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.W. Koenis, rechter, in aanwezigheid van M. van der Elst, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 20 augustus 2020.
Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: