Rechtbank Noord-Holland, 11-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7001, AWB - 20 _ 1324
Rechtbank Noord-Holland, 11-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7001, AWB - 20 _ 1324
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 11 september 2020
- Datum publicatie
- 24 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:7001
- Zaaknummer
- AWB - 20 _ 1324
Inhoudsindicatie
Beroep tegen beslissing op bezwaar inzake verrekening ongegrond, geen recht op dwangsom.
Uitspraak
Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/1324
(gemachtigde: G. Veldhuizen)
en
Procesverloop
Eiseres heeft op 12 maart 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing op zijn bezwaar van 5 augustus 2019 tegen verrekening van een bedrag van € 66 met de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting 2019 met aanslagnummer [#] ten bedrage van € 59 en de daarop in rekening gebrachte aanmaningskosten van € 7.
Bij besluit van 24 april 2020 heeft verweerder alsnog op het bezwaar beslist. Verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft op 27 juli 2020 verklaard het beroep niet in te trekken en heeft aanvullende gronden van beroep ingediend.
Overwegingen
1. Ingevolge artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan de rechtbank, totdat partijen zijn uitgenodigd om op een zitting te verschijnen, het onderzoek sluiten indien voortzetting van het onderzoek niet nodig is, omdat zij kennelijk onbevoegd is dan wel het beroep kennelijk niet-ontvankelijk, kennelijk ongegrond of kennelijk gegrond is.
2. In artikel 6:20, derde lid, van de Awb is bepaald dat het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking heeft op het alsnog genomen besluit, tenzij dit geheel aan het beroep tegemoet komt.
3. In artikel 8:1, eerste lid, van de Awb is bepaald dat een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. In de artikelen 8:3 tot en met 8:5 van de Awb is geregeld tegen welke besluiten geen beroep bij de bestuursrechter ingesteld kan worden. In artikel 8:5, eerste lid, van de Awb is bepaald dat geen beroep kan worden ingesteld tegen een besluit dat in artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling Bestuursrecht (hierna: de Bevoegdheidsregeling) staat.
4. In artikel 4:17, zesde lid, onder c, van de Awb is bepaald dat geen dwangsom is verschuldigd indien een aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond is.
5. De bevoegdheid van de ontvanger tot verrekening is gebaseerd op artikel 24 van de Invorderingswet 1990 (hierna: IW). Tegen een besluit op grond van de IW – met uitzondering van besluiten op grond van de artikelen 30, 49 en 62a van de IW – staat gelet op artikel 8:5, eerste lid, van de Awb en artikel 1 van de Bevoegdheidsregeling, geen beroep open bij de bestuursrechter, meer in het bijzonder de belastingrechter. Dit betekent dat tegen een besluit tot verrekening alleen een vordering bij de burgerlijke rechter kan worden ingesteld op de in het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bepaalde wijze.
6. Nu verweerder evenwel uitspraak op het bezwaar van eiseres heeft gedaan is de uitspraak op bezwaar een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Awb waartegen beroep openstaat. De rechtbank zal zich derhalve niet onbevoegd verklaren maar zal, nu het bezwaar door verweerder, gelet op het voorgaande, terecht niet-ontvankelijk is verklaard, het beroep ongegrond verklaren.
7. De rechtbank overweegt tot slot dat, aangezien tegen het besluit van verweerder tot verrekening geen beroep mogelijk was en het bezwaar hiertegen kennelijk niet-ontvankelijk was, verweerder gelet op het bepaalde in artikel 6:17, zesde lid, onder c, ook geen dwangsom verschuldigd is.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is vastgesteld door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 11 september 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
afschrift verzonden aan partijen op: