Rechtbank Noord-Holland, 25-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7306, AWB - 20 _ 2361
Rechtbank Noord-Holland, 25-09-2020, ECLI:NL:RBNHO:2020:7306, AWB - 20 _ 2361
Gegevens
- Instantie
- Rechtbank Noord-Holland
- Datum uitspraak
- 25 september 2020
- Datum publicatie
- 24 november 2020
- ECLI
- ECLI:NL:RBNHO:2020:7306
- Zaaknummer
- AWB - 20 _ 2361
Inhoudsindicatie
Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
Uitspraak
Zittingsplaats Alkmaar
Bestuursrecht
zaaknummer: HAA 20/2361
Procesverloop
Eiseres heeft op 17 april 2020 digitaal beroep ingesteld tegen een beslissing van het waterschap met subjectnummer [#] en vorderingsnummer [#] .
Overwegingen
1. De rechtbank doet op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Iemand die beroep instelt, moet op grond van artikel 8:41, eerste lid, van de Awb griffierecht betalen. In een zaak als deze is het griffierecht op grond van artikel 8:41, tweede lid, van de Awb, gelezen in samenhang met de bij de Awb behorende Regeling verlaagd griffierecht € 48. Op grond van artikel 8:41, vijfde lid, van de Awb moet het griffierecht binnen vier weken na verzending van de mededeling van de griffier dat het verschuldigd is, zijn bijgeschreven op de rekening van de rechtbank of zijn betaald op de griffie van de rechtbank. Als het griffierecht niet of niet tijdig is betaald, is het beroep op grond van artikel 8:41, zesde lid, van de Awb niet-ontvankelijk. Dat is alleen anders als het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht verontschuldigbaar is.
3. De griffier heeft bij brief van 29 april 2020 eiseres in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Vervolgens heeft de griffier bij aangetekend verzonden brief van 28 mei 2020 eiseres nogmaals in de gelegenheid gesteld het griffierecht te betalen binnen vier weken na dagtekening van die brief. Deze brieven zijn aan de rechtbank onbestelbaar geretourneerd. Nu gebleken is dat eiseres ingeschreven stond op het op de brief vermelde adres als bedoeld in artikel 8:38, eerste lid, van de Awb, heeft de griffier voormelde brieven overeenkomstig het bepaalde in dat artikellid daarom ter kennisname per gewone post nogmaals naar het bekende postadres verzonden.
4. Eiseres heeft op 7 juli 2020 telefonisch contact met de rechtbank opgenomen. Eiseres heeft doorgegeven dat zij op dit moment geen adres heeft.
5. Eiseres heeft het griffierecht niet op tijd betaald. Eiseres heeft geen correspondentieadres doorgegeven waarop zij wel post kan ontvangen. Er is dus niet gebleken van een verontschuldiging voor dit verzuim.
6. Het beroep is daarom kennelijk niet-ontvankelijk.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. van As, rechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. Deze uitspraak is gedaan op 25 september 2020. Als gevolg van maatregelen rondom het coronavirus is deze uitspraak niet uitgesproken op een openbare uitsprakenzitting. Zodra het openbaar uitspreken weer mogelijk is, wordt deze uitspraak, voor zover nodig, alsnog in het openbaar uitgesproken.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op: